Uitspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
1.Het verloop van de procedure
14 maart 2017 uitgesproken beschikking. De inhoud van die beschikking geldt als hier ingevoegd.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 17 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van alimentatie. De appellant, een man wonende in Aruba, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin was bepaald dat hij een bijdrage in de kosten van levensonderhoud aan zijn ex-vrouw diende te betalen. De man verzocht het Hof om de alimentatieverplichting te verlagen naar nihil, met als argument dat het echtscheidingsconvenant niet voldeed aan de wettelijke maatstaven en dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 februari 2018, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden, is het verzoek van de man besproken. Het Hof heeft vastgesteld dat de alimentatieverplichting voortvloeit uit een echtscheidingsconvenant dat in 2010 was overeengekomen, en dat de man al lange tijd alimentatie betaalde. Het Hof heeft de wettelijke bepalingen inzake alimentatie, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, in overweging genomen. Het Hof concludeerde dat de man niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden die een verlaging van de alimentatie rechtvaardigden.
Uiteindelijk heeft het Hof de bestreden beschikking bevestigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke maatstaven bij alimentatie en de noodzaak voor een deugdelijke onderbouwing van claims tot wijziging van alimentatieverplichtingen.