ECLI:NL:OGHACMB:2018:192

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
5 juli 2018
Publicatiedatum
11 december 2018
Zaaknummer
400.00318/16 (BES. 320/16/B) en 400.00246/15 (BES. 268/15/B) H- 170/2017
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake verzoek tot het horen van minderjarigen in strafzaak

Op 5 juli 2018 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba een tussenuitspraak gedaan in een strafzaak in hoger beroep. De zaak betreft een verzoek van de verdachte om zijn minderjarige dochters als getuigen te horen in verband met een beschuldiging van mishandeling door de aangeefster. De verdachte heeft aangevoerd dat zijn dochters hebben gezien dat de aangeefster hem heeft mishandeld en niet andersom. Tijdens de behandeling van de zaak op 15 juni 2018 heeft de raadsvrouw van de verdachte, mr. A.S.M. Blonk, onderzoekswensen kenbaar gemaakt, waarop de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, heeft gereageerd. Het Hof heeft geconcludeerd dat het zich onvoldoende voorgelicht acht om te beoordelen of het horen van de dochters schadelijk zou zijn voor hun welzijn. Het Hof heeft daarom besloten om de stukken in handen te stellen van de rechter-commissaris, die in overleg met een deskundige zal onderzoeken hoe de dochters als getuigen gehoord kunnen worden zonder hun belangen te schaden. Het verzoek van de verdediging om alle getuigen opnieuw te horen is afgewezen, evenals het verzoek om een medische verklaring over de aangeefster. De behandeling van de zaak is geschorst tot de volgende zitting op 3 oktober 2018.

Uitspraak

Zaaknummer: H- 170/2017
Parketnummers: 400.00318/16 (BES. 320/16/B) en 400.00246/15 (BES. 268/15/B)
Datum uitspraak: 5 juli 2018
Uitspraak
gegeven naar aanleiding van het verzoek tot het horen van getuigen in de strafzaak in hoger beroep van de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] op [geboorteplaats],
wonende op [wwonplaats], [adres].

1.Procesverloop

1.1.
Voorafgaand aan de (regie) behandeling van de zaak in hoger beroep ter terechtzitting van 15 juni 2018 heeft de raadsvrouw van de verdachte,
mr. A.S.M. Blonk, bij e-mail van 29 mei 2018 onderzoekswensen van de verdediging kenbaar gemaakt.
1.2.
Bij e-mail van 13 juni 2018 heeft de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, gereageerd op de verzoeken van de verdediging. De raadsvrouw heeft bij
e-mail van 15 juni 2018 haar verzoeken nader toegelicht.
1.3.
Tijdens voornoemde terechtzitting zijn deze onderzoekswensen aan de orde gekomen. De verdachte, ter terechtzitting verschenen, is gehoord. De raadsvrouw, mr. A.S.M. Blonk, is met berichtgeving niet ter terechtzitting verschenen.
1.4.
De procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, is verschenen en gehoord en heeft geconcludeerd tot afwijzing van alle verzoeken.
1.5.
Met betrekking tot een deel van de verzoeken heeft het Hof reeds ter terechtzitting van 15 juni 2018 zijn beslissing medegedeeld. Met betrekking tot de overige verzoeken is uitspraak bepaald op heden.

2.Beoordeling

2.1.
De verdachte heeft verzocht zijn dochters [dochter verdachte1] en [dochter verdachte2] als getuigen te doen horen en daartoe aangevoerd dat zij hebben gezien dat de aangeefster [aangeefster] hem heeft mishandeld en niet andersom.
2.2.
Toen de bedoelde gebeurtenis in 2016 plaatshad waren de dochters van de verdachte respectievelijk zes en negen jaar oud. Ook thans zijn zij nog minderjarig. Mogelijkerwijs zal het hen in een loyaliteitsconflict brengen als zij ter terechtzitting een verklaring over deze gebeurtenis moeten afleggen. Het Hof acht zich onvoldoende voorgelicht om te kunnen beoordelen in hoeverre het gevaar bestaat dat hun gezondheid of welzijn daardoor in gevaar zou worden gebracht. Dit gevaar dient te worden afgewogen tegen het belang van de verdachte om hen ter terechtzitting te kunnen ondervragen. Mogelijkerwijs kunnen er maatregelen worden getroffen ter bescherming van het belang van het welzijn van de beide dochters indien zij als getuigen zouden worden gehoord. Het Hof zal de stukken in handen stellen van de rechter-commissaris om in overleg met een door hem te benaderen deskundige (bijvoorbeeld iemand die verbonden is aan de Voogdijraad of een kinderpsycholoog) te onderzoeken of er een wijze gevonden kan worden waarop de dochters als getuigen worden gehoord waarbij hun hiervoor omschreven belang zo veel mogelijk beschermd wordt. Het Hof denkt hierbij aan een verhoor door een deskundige, of door de rechter-commissaris, al dan niet in het bijzijn van een deskundige. Nadat de rechter-commissaris hierover heeft gerapporteerd, zal het Hof nader beslissen op dit verzoek.
2.3.
Het verzoek van de verdediging tot het opnieuw horen van alle getuigen, met name de collega’s van de aangeefster [aangeefster], wordt afgewezen omdat onvoldoende is onderbouwd waarom het verdedigingsbelang hiermee zou worden gediend.
2.4.
De verdediging heeft voorts een medische verklaring verzocht, waaruit moet blijken dat de aangeefster [aangeefster] is gewurgd. Dit verzoek wordt afgewezen. In het licht van hetgeen hierover zich bij de stukken bevindt, is onvoldoende onderbouwd waarom dit nodig zou zijn.
2.5.
Beslist wordt derhalve als volgt.

3.Beslissing

Het Hof:
- stelt de
stukken in handen van de rechter-commissarisbelast met de behandeling van strafzaken, om onderzoek te doen als hiervoor omschreven en daarover te rapporteren;
- bepaalt dat het onderzoek ter terechtzitting, in afwachting van het rapport van de deskundige, zal worden geschorst
voor bepaalde tijdtot de terechtzitting van 3 oktober 2018 van 08:30 uur – 9:00 uur, welke terechtzitting wederom een regiekarakter zal hebben
;
- beveelt de oproeping van de verdachte tegen die terechtzitting en de kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw.
- wijst de overige verzoeken, voor zover daarover nog niet is beslist op 15 juni 2018 af;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan op 5 juli 2018 door mrs. D. Radder, G.C.C. Lewin en M.W. Scholte, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, bijgestaan door mr. M.D.M. Connor, (zittings)griffier, en op 5 juli 2018 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting op Bonaire.
uitspraakgriffier: