ECLI:NL:OGHACMB:2018:190

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
5 juli 2018
Publicatiedatum
11 december 2018
Zaaknummer
400.00001/18 H-1/2018
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzetheling van een mobiele telefoon op Bonaire

Op 5 juli 2018 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire. De verdachte was eerder vrijgesproken van het impliciet primair ten laste gelegde, maar veroordeeld tot een geldboete van $ 200,00, te vervangen door vier dagen hechtenis, voor het impliciet subsidiair ten laste gelegde. De procureur-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en veroordeling tot een hogere geldboete van $ 600,00, te vervangen door twaalf dagen hechtenis. De verdachte had een mobiele telefoon, een goudkleurige Samsung Galaxy S7 Edge, gekocht van een onbekende man, terwijl hij wist of had moeten begrijpen dat deze telefoon van misdrijf afkomstig was. Het Hof oordeelde dat de verdachte opzetheling had gepleegd, omdat hij de telefoon had gekocht zonder bewijs van eigendom en in een situatie waarin het algemeen bekend was dat dergelijke telefoons vaak van diefstal afkomstig zijn. Het Hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde het impliciet primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, terwijl het de verdachte vrijsprak van andere tenlasteleggingen. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van $ 200,00 en vier dagen hechtenis, met inachtneming van zijn eerdere straffen en omstandigheden.

Uitspraak

Zaaknummer: H-1/2018

Parketnummer: 400.00001/18
Uitspraak: 5 juli 2018 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire (hierna: het Gerecht), van 23 januari 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] te [geboorteplaats],
(Volgens eigen opgave: [geboortedatum] [geboortejaar]),
wonende op [woonplaats], [adres],
(Volgens eigen opgave: [adres]).
Hoger beroep
Het Gerecht in eerste aanleg heeft de verdachte bij zijn vonnis van het impliciet primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het impliciet subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete van $ 200,00, te vervangen door vier dagen hechtenis.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. E.J. Winkel, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het impliciet primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een geldboete van $ 600,00, te vervangen door twaalf dagen hechtenis.
Namens de verdachte is vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof deels tot andere beslissingen komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd
:
dat hij in of omstreeks de maand maart 2017 op het eiland Bonaire, opzettelijk een (goudkleurig) Samsung Galaxy telefoon S7 Edge toebehorende aan [slachtoffer], welke telefoon door diefstal, in elk geval door misdrijf, was verkregen, heeft gekocht en/of gehuurd en/of ingeruild en/of in pand heeft genomen en/of als geschenk heeft aangenomen en/of uit winstbejag heeft verkocht en/of verhuurd en/of verruild en/of in pand heeft gegeven en/of vervoerd en/of bewaard en/of verborgen, terwijl hij wist en/of redelijkerwijze had behoren te begrijpen, althans vermoeden dat, deze door diefstal, in elk geval door misdrijf was verkregen.
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het impliciet primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
dat hij in
of omstreeksde maand maart 2017 op het eiland Bonaire, opzettelijk een
(goudkleurig
)Samsung Galaxy telefoon S7 Edge toebehorende aan [slachtoffer], welke telefoon
door diefstal, in elk gevaldoor misdrijf, was verkregen, heeft gekocht
en/of gehuurd en/of ingeruild en/of in pand heeft genomen en/of als geschenk heeft aangenomen en/of uit winstbejag heeft verkocht en/of verhuurd en/of verruild en/of in pand heeft gegeven en/of vervoerd en/of bewaard en/of verborgen, terwijl hij wist
en/of redelijkerwijze had behoren te begrijpen, althans vermoedendat, deze
door diefstal, in elk gevaldoor misdrijf was verkregen.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen op Bonaire.
1. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (dossierpagina 5-7), d.d. 27 september 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 1 maart 2017 stond ik bij de [adres] bij de carnavalsoptocht. Ik had mijn telefoon, een goudkleurige Samsung Galaxy S7 Edge in mijn broekzak zitten. Op een gegeven moment wilde ik mijn telefoon uit mijn broekzak halen, toen ik zag en voelde dat deze er niet meer was. . Ik doe aangifte van diefstal. Het imeinummer is 359948/07/330643/0 ter waarde van ongeveer negenhonderd Amerikaanse dollars.
2. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevinding telefoonnummer (dossierpagina 14), d.d. 18 december 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Na onderzoek is vastgesteld dat de mobiele telefoon met het IMEI-nummer 3599948073306430 met het telefoonnummer +599-7005956 wordt gebruikt. Dit telefoonnummer behoort aan de volgende persoon: [verdachte], geboren [geboortedatum] [geboortejaar] in de [geboorteplaats].
3. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevinding en in beslag name mobiele telefoon (dossierpagina 15-16), d.d. 9 januari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 20 december 2017 werd [verdachte] naar de wacht ontboden. Het IMEI-nummer van de telefoon die verdachte met zich meedroeg bleek het nummer 3599948073306430 te zijn. Ik nam de telefoon in beslag.
4. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 23 januari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: De jongen van wie ik de telefoon heb gekocht zei dat ik de simkaart moest wisselen.
5. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 15 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was in maart 2017 aan het drinken bij de snack. Op een gegeven moment werd ik door een rastaman benaderd. Ik ken hem niet. Hij zei dat hij een telefoon wilde verkopen voor $ 500,00. Wij hebben over de prijs onderhandeld. Uiteindelijk heb ik hem $ 350,00 betaald voor de telefoon. Dat was al het geld dat ik mijn broekzak had. Ik heb geen bonnetje van de rastaman gekregen. Daar heb ik ook niet naar gevraagd. Ik heb ook geen oplader of een doosje bij de aanschaf meegekregen.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde opzetheling c.q. schuldheling, omdat hij ten tijde van de aanschaf van de telefoon niet wist dat er iets mis was met de herkomst daarvan. De rastaman had tegen hem gezegd dat hij de eigenaar van de telefoon was. Daar komt nog bij dat het in de [geboorteplaats], het land waar de verdachte oorspronkelijk vandaan komt, niet ongebruikelijk is om op straat goederen te kopen.
Het Hof verwerpt dit verweer en oordeelt als volgt.
De verdachte heeft in maart 2017, bij een snack, een mobiele telefoon voor $ 350,00 gekocht van een onbekende man. De man had hem gezegd de simkaart te wisselen. De aangeschafte telefoon was niet voorzien van een verpakking of accessoires. Evenmin heeft de verdachte een bon of enig ander bewijs van betaling gevraagd of meegekregen.
De verklaring van verdachte tijdens de terechtzitting in hoger beroep, dat zijn telefoon het niet goed deed, dat de hem onbekende rastaman hem toen heeft geholpen en hij hem in dat kader zijn telefoon te koop heeft aangeboden acht het Hof niet geloofwaardig, temeer nu de verdachte eerst in hoger beroep met deze verklaring komt. Daarbij had het in een dergelijk geval voor de hand gelegen dat accessoires en lader, alsmede de oorspronkelijke factuur, al dan niet op een later moment, aan de koper waren overhandigd. Zulks is gesteld noch gebleken. Gelet op het vorenstaande en nu het een feit van algemene bekendheid dat bij een snack te koop aangeboden telefoons vaak van misdrijf afkomstig zijn, gaat het Hof ervan uit dat de verdachte op het moment van het verkrijgen van de telefoon op zijn minst in de zin van voorwaardelijk opzet wist dat de telefoon van misdrijf afkomstig was.
Dat het in de [geboorteplaats] gebruikelijk is om goederen op straat te kopen, maakt het voorgaande niet anders. Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden in onderling verband bezien kan de tenlastegelegde opzetheling wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Impliciet primair:
Opzetheling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een mobiele telefoon. Door aldus te handelen heeft verdachte andere misdrijven ondersteund en deze daarmee begunstigd. Helingshandelingen werken misdrijven als diefstallen in de hand of dragen bij aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
Het Hof neemt in positieve zin in acht dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Het voorgaande in afweging genomen, acht het Hof de geldboete zoals is opgelegd door het Gerecht passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 27, 28 en 431 van het Wetboek van Strafrecht BES.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het impliciet primair ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van $ 200,00 (zegge: tweehonderd dollar), te vervangen door
vier (4) dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.W. Scholte, G.C.C. Lewin en D. Radder, leden van het Hof, bijgestaan door mr. M.D.M. Connor, (zittings)griffier, en op 5 juli 2018 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting op Bonaire.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Caribisch Nederland, geregistreerd onder de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam]”.