ECLI:NL:OGHACMB:2018:186
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vordering tot tussenkomst in civiele procedure met betrekking tot huurovereenkomst en schadevergoeding
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 16 november 2018 uitspraak gedaan in een incident tot tussenkomst. De eiser tot tussenkomst, wonende in Sint Maarten, wenste zich te voegen in de procedure tussen de naamloze vennootschap Sunshine Car Rentals N.V. (hierna: Sunshine) en Christian A. (hierna: de geïntimeerde). Sunshine was in hoger beroep gekomen van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin de vorderingen van de geïntimeerde in conventie waren toegewezen en die van Sunshine in reconventie waren afgewezen. De eiser tot tussenkomst vorderde onder andere schadevergoeding en vernietiging van de huurovereenkomst tussen Sunshine en de geïntimeerde.
Het Hof overwoog dat een partij op grond van artikel 217 Rv kan vorderen om tussen te komen in een aanhangig geding, mits zij een eigen vordering heeft en voldoende belang bij de tussenkomst kan aantonen. Het Hof concludeerde echter dat de eiser tot tussenkomst niet voldoende bewijs had geleverd van zijn stelling dat hij gerechtigd was tot de gehuurde grond. Bovendien zou de beoordeling van zijn vordering leiden tot onredelijke vertraging van de procedure, wat in strijd is met de goede procesorde.
Uiteindelijk heeft het Hof de vordering tot tussenkomst afgewezen en de eiser tot tussenkomst veroordeeld in de kosten van het incident. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor schriftelijk pleidooi in de hoofdzaak.