ECLI:NL:OGHACMB:2018:185
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Nakoming afspraak tot betaling van vergoeding voor gebruik van kamer en auto
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin haar vordering tot betaling van een vergoeding voor het gebruik van een auto en een kamer door [geïntimeerde] werd afgewezen. [Appellante] had gesteld dat partijen een huurprijs van US$ 15,00 per dag voor de auto en US$ 12,50 per dag voor de kamer waren overeengekomen, en vorderde een totaalbedrag van US$ 3.284,22. Het Gerecht had de vordering afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep door [appellante].
In het hoger beroep heeft [appellante] drie grieven ingediend, maar het Hof oordeelt dat zij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat er een overeenkomst was over de huurprijzen. Het Hof constateert dat er geen bewijs is dat [geïntimeerde] zich verplicht had om de gevraagde bedragen te betalen, en dat de relatie tussen partijen ook een vriendschappelijk karakter had, wat de juridische afdwingbaarheid van de vordering bemoeilijkt.
Het Hof heeft echter ook vastgesteld dat [geïntimeerde] wel degelijk heeft erkend dat een vergoeding op zijn plaats was en heeft toegezegd een bedrag van US$ 350,00 per maand te betalen. Het Hof heeft daarom besloten dat [geïntimeerde] een bedrag van US$ 1.050,00 aan [appellante] moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 januari 2017. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt. Het vonnis van het Gerecht is vernietigd en het Hof heeft opnieuw recht gedaan.