Uitspraak
Procesverloop
A], en de overige partners van KPMG niet langer bevoegd zijn om de met betrekking tot Ennia de in de Ltv bedoelde verklaringen te ondertekenen.
Overwegingen
B] directeur van Ennia Caribe Holding N.V., aandeelhouder van Ennia, en voormalig bestuursvoorzitter van KPMG is. Hij is voorts samen met acht anderen, ieder voor gelijke delen, vennoot van de commanditaire vennootschap Emancipatie C.V., de verhuurder van het pand waarin KPMG op Curaçao kantoor houdt. Onder de vennoten zijn drie partners, waaronder [
C], en drie voormalige partners van KPMG, en twee partners en een voormalig partner van Meijburg Caribbean, evenals KPMG ‘member firm’ van KPMG International. Beherend vennoot van Emancipatie C.V. is de naamloze vennootschap Respo N.V., waarvan [
B] bestuurder is.
C], een materieel gezamenlijk zakelijk belang heeft met een verbonden derde, [
B] voornoemd.
C] lid van het assurance-team is, als bedoeld in die bepaling, omdat de Bank niet heeft gemotiveerd op welke wijze [
C] rechtstreeks invloed op de uitkomst van de assurance-opdracht kan uitoefenen. Het Gerecht heeft verder overwogen dat in artikel 1 van de ViO een definitie van de term assurance-team wordt gegeven met een opsomming van personen die rechtstreeks invloed op de uitkomst van een assurance‑opdracht kunnen uitoefenen en dat de Bank niet heeft gemotiveerd dat, en waarom, [
C] onder een van de opgesomde categorieën kan worden geschaard. Gegeven de toelichting op artikel 34 van de ViO heeft de Bank zich weliswaar terecht op het standpunt gesteld dat het gedeelde belang in dit geval een gezamenlijk zakelijk belang is, maar de Bank heeft ondeugdelijk gemotiveerd dat en waarom dit belang eveneens een materieel belang is, als bedoeld in die bepaling, inhoudende dat door deze zakelijke relatie het onaanvaardbaar risico ontstaat dat economische belangen het oordeel of de conclusie van de accountant over het assurance-object of de verantwoording daarover beïnvloeden. Voor zover de Bank in het verweerschrift en ter zitting het standpunt heeft ingenomen dat zij op een aantal punten een strenger beoordelingskader dan artikel 34, eerste lid, van de ViO heeft toegepast, heeft de Bank niet gemotiveerd dat, waarom en op welke punten van deze bepaling is afgeweken, aldus het Gerecht.
B], een voormalig partner van KPMG is, die samen met al dan niet voormalige partners van KPMG zogezegd de huisbaas van KPMG is. De Bank heeft geen inzicht in de interne rol- en taakverdeling binnen KPMG. Het Gerecht had desnoods aan KPMG en Ennia moeten opdragen aan te tonen dat [
C] niet onder de in artikel 1 van de ViO vermelde categorieën van personen kan worden geschaard, die rechtstreeks invloed op de uitkomst van de assurance-opdracht kunnen uitoefenen. De Bank moet in het belang van het goed functioneren van de financiële markten in het kleinschalige Aruba en daarbuiten rekening houden met de negatieve perceptie die in de gegeven omstandigheden bij het publiek leeft of kan gaan leven ten aanzien van de controle op de jaarrekening van Ennia door KPMG. Voldoende is dat KPMG de schijn tegen heeft, dat onaanvaardbaar risico ontstaat dat economische belangen het oordeel of de conclusie van KPMG over Ennia of de verantwoording daarvan beïnvloeden. Rekening houdend met deze perceptie kan en mag de Bank stringentere en verdergaande toetsingsnormen hanteren dan in de als leidraad gehanteerde ViO zijn neergelegd, aldus de Bank.
A] geen vennoot is van en geen belang heeft in Emancipatie C.V. Voorts is niet gebleken dat de partners van KPMG die vennoot zijn van Emancipatie C.V., waaronder [
C], lid zijn van het assurance-team en zij met betrekking tot de assurance-opdracht bij of aan Ennia toezichthoudende of leidinggevende werkzaamheden uitvoeren of vaktechnische consulten bieden. Verder is niet gebleken dat de bij Emancipatie C.V. betrokken partners van KPMG aanbevelingen doen over de beloning van [
A]. De Bank heeft niet aannemelijk gemaakt dat de partners van KPMG die vennoot zijn van Emancipatie C.V., desondanks rechtstreeks invloed kunnen uitoefenen op de uitkomst van de assurance-opdracht die [
A] voor Ennia uitvoert. Dat [
C] en andere partners van KPMG een gezamenlijk zakelijk belang hebben met [
B], betekent niet dat zij de resultaten van de voor Ennia uit te voeren assurance-opdracht kunnen beïnvloeden.
A] geen vennoot van Emancipatie C.V. is, onvoldoende grond voor het standpunt van de Bank, dat KPMG de schijn tegen heeft dat onaanvaardbaar risico ontstaat dat economische belangen het oordeel of de conclusie van KPMG over Ennia of de verantwoording daarover beïnvloed.