ECLI:NL:OGHACMB:2018:176

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
5 juli 2018
Publicatiedatum
19 november 2018
Zaaknummer
400.00302/16 en 400.00036/16, H-34/2017 en H-35/2017
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis hoger beroep in strafzaak wegens verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel en heling

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 5 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, dat op 9 maart 2017 was gewezen. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van tweeëndertig maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, voor het veroorzaken van een zwaar verkeersongeval waarbij een fietser ernstig gewond raakte. De verdachte had met te hoge snelheid en onder invloed van alcohol een fietser aangereden en was na het ongeval doorgereden, waardoor het slachtoffer in hulpeloze toestand achterbleef.

In hoger beroep heeft de verdachte zijn veroordeling betwist, maar het Hof heeft de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, gevolgd en het vonnis van het Gerecht bevestigd, met uitzondering van de strafmaat. Het Hof heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich ook schuldig had gemaakt aan heling, wat de ernst van de zaak vergrootte.

Uiteindelijk heeft het Hof de gevangenisstraf verlaagd tot vierentwintig maanden, met een proeftijd van drie jaren voor het voorwaardelijke deel van de straf. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de onvoorwaardelijke straf. Deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op Bonaire.

Uitspraak

Zaaknummers: H-34/2017 en H-35/2017

Parketnummers: 400.00302/16 en 400.00036/16
Uitspraak: 5 juli 2018 Verstek

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg (hierna: het Gerecht) van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire, van 9 maart 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboorte datum][geboorte jaar] op [geboorte plaats],
wonende op [woon plaats], [adres]
.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het onder 1 primair en 2 (400.00036/16) en subsidiair (400.00302/16) ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeëndertig maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest en onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld. Ter terechtzitting heeft de raadsman, onder verwijzing naar het proces-verbaal van de terechtzitting van 1 juni 2017, herhaald dat het hoger beroep zich uitsluitend richt op de zaak met parketnummer 400.00036/16.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de raadsman, mr. E.J. Winkel, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Namens de verdachte is in de zaak met parketnummer 400.00036/16 een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, omdat het Hof zich daarmee verenigt, behoudens ten aanzien van de straf.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft een zwaar verkeersongeval veroorzaakt door met een te hoge snelheid en onder invloed van alcoholhoudende drank een zich op de rijbaan bevindende fietser aan te rijden. Door zijn toedoen heeft het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Na het ongeluk is de verdachte doorgereden, waarbij hij het slachtoffer in hulpeloze toestand heeft achtergelaten. De gedragingen van de verdachte worden hem zwaar aangerekend. Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan medeplegen van heling. Helingsdelicten werken misdrijven als diefstallen in de hand of dragen bij aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
Bij de oplegging van de straf houdt het Hof rekening met de straf die in soortgelijke zaken wordt opgelegd. Het Hof houdt voorts rekening met het feit dat sinds de veroordeling van de verdachte in eerste aanleg geen nieuwe incidenten bekend zijn geworden waarbij de verdachte betrokken is geweest. Gelet hierop, en op de omstandigheid dat de verdachte – zoals zijn raadsman ter zitting naar voren heeft gebracht – zijn leven een positieve wending heeft gegeven in Nederland, acht het Hof na te melden deels voorwaardelijke straf passend en geboden. Hieraan zal een proeftijd van drie jaren worden verbonden.

BESLISSING

Het Hof:
bevestigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, van 9 maart 2017, behoudens ten aanzien van de straf en doet in zoverre opnieuw recht;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vierentwintig (24) maanden,met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
acht (8) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
drie (3) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. D. Radder, G.C.C. Lewin en M.W. Scholte, leden van het Hof, bijgestaan door mr. M.D.M. Connor, (zittings)griffier, en op 5 juli 2018 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting op Bonaire.
uitspraakgriffier: