ECLI:NL:OGHACMB:2018:168

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 oktober 2018
Publicatiedatum
6 november 2018
Zaaknummer
CUR201703625, CUR2018H00189 en CUR2018H00194
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming curator en afwijking wettelijke voorkeur in curatelezaak

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om de curatele van een moeder die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. De moeder, die onder curatele is gesteld, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin mr. A.M. van Dijk-Kleine als curator werd benoemd. De moeder verzoekt het Hof om de beschikking te vernietigen en de zoon als curator te benoemen, of een beschermingsbewind in te stellen. De zoon heeft ook beroep ingesteld tegen de eerdere beschikking en verzoekt om zijn benoeming tot curator.

De dochter, die als verzoekster in de zaak is betrokken, heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot bevestiging van de bestreden beschikking. Tijdens de mondelinge behandeling is het Hof in gesprek gegaan met de moeder, waarbij het Hof opmerkt dat de moeder desoriënteerd is en niet in staat lijkt om zelfstandig beslissingen te nemen. Het Hof heeft vastgesteld dat de moeder geen overtuigende medische rapporten heeft overgelegd die de eerdere bevindingen van de huisarts en neuropsycholoog tegenspreken.

Het Hof oordeelt dat de ondercuratelestelling van de moeder noodzakelijk is en bevestigt de benoeming van mr. A.M. van Dijk-Kleine tot curator. Het Hof overweegt dat de voorkeur van de moeder voor een andere curator niet voldoende is onderbouwd en dat de benoeming van Kleine in het belang van de moeder is, gezien haar ervaring en de samenhang met andere curatelen. De beschikking van het Gerecht wordt bevestigd en de proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2018
Registratienummers: CUR201703625, CUR2018H00189 en CUR2018H00194
Uitspraak: 23 oktober 2018
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
in de zaak met nummer CUR2018H00189 van:
[de moeder]
wonend in Curaçao,
oorspronkelijk verweerster,
thans appellante,
gemachtigde: mr. C.A. Peterson,
tegen
[de dochter],
wonend in Curaçao,
oorspronkelijk verzoekster,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. Pais-Fruchter,
en in de zaak met nummer CUR2018H00194 van
[de zoon],
wonend in Curaçao,
appellant,
gemachtigde: mr. M.D. Bennett,
tegen
[de dochter],
wonend in Curaçao,
oorspronkelijk verzoekster,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. Pais-Fruchter.
Partijen worden hierna de moeder, de dochter en de zoon genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) wordt verwezen naar de in deze zaak gewezen en op
17 mei 2018 uitgesproken beschikking, waarbij de moeder onder curatele is gesteld met benoeming van mr. A.M. van Dijk-Kleine (hierna: Kleine) tot curator.
1.2
De moeder is in hoger beroep gekomen door indiening op 28 juni 2018 van een daartoe strekkend beroepschrift, met producties. Zij heeft geconcludeerd dat het Hof de beschikking waarvan beroep zal vernietigen en, indien het Hof dat nodig oordeelt, de zoon als mentor zal benoemen dan wel een beschermingsbewind in zal stellen met benoeming van de zoon tot bewindvoerder, dan wel de curatele zal handhaven met benoeming van de zoon tot curator, kosten rechtens.
1.3.
De zoon heeft eveneens beroep ingesteld tegen de beschikking van 17 mei 2018. Hij heeft een beroepschrift met producties ingediend op 19 juni 2018 dat ertoe strekt dat de curatele wordt gehandhaafd, dat de beslissing tot benoeming van Kleine tot curator wordt vernietigd en dat hijzelf tot curator wordt benoemd.
1.4
De dochter heeft in beide zaken een verweerschrift ingediend, waarin zij heeft geconcludeerd tot bevestiging van de bestreden beschikking, kosten rechtens.
1.5
Op 1 september 2017 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. Ook Kleine is verschenen. De gemachtigden hebben mede aan de hand van door hen overgelegde pleitnotities het woord gevoerd.
1.6
Beschikking is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
De rechter kan een meerderjarige persoon onder curatele stellen indien deze persoon wegens een geestelijke stoornis al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen.
2.2
Het Gerecht heeft op grond van een verklaring van de huisarts dr. J.A. Guerrero en een psychologisch verslag van de neuropsycholoog drs. S. Ebecilio geoordeeld dat de moeder lijdt aan de ziekte van Alzheimer en dat zij daardoor niet meer in staat is om zelfstandig beslissingen te nemen. De moeder is daartegen in hoger beroep opgekomen, maar zij heeft geen rapporten of verklaringen van medici overgelegd die afdoen aan de bevindingen van deze artsen. In het beroepschrift is wel gerefereerd aan een onderzoek dat door psychiater Matroos zou zijn uitgevoerd en waaruit zou zijn gebleken dat de moeder niet aan Alzheimer lijdt, maar dit is door de wederpartij betwist en de moeder heeft geen stukken ter onderbouwing van deze stelling overgelegd, noch heeft zij deze concreter gemaakt of nader toegelicht. Dit had wel op haar weg gelegen. Nu dit achterwege is gebleven, komt aan de enkele mededeling over het onderzoek door dr. Matroos geen gewicht toe.
2.3
Tijdens de behandeling ter zitting heeft het Hof met de moeder gesproken. Hoewel het Hof uiteraard geen deskundigheid bezit op dit gebied, hecht het toch aan zijn indrukken tijdens de zitting, die overeen kwamen met de bevindingen in het psychologisch verslag van mr. Ebecilio dat sprake is van desoriëntatie in plaats en tijd en een verstoord korte termijn geheugen. Zo vertelde de moeder onder meer dat zij nog in haar eigen huis woont en kon zij zich een gebroken heup en de daaropvolgende revalidatie niet herinneren. Ook een overschrijving van NAf 30.000,- van haar bankrekening naar die van de zoon deed bij haar geen belletje rinkelen.
2.4
Door de moeder is verder niet toegelicht waarom zij meent dat kan worden volstaan met een minder verstrekkende maatregel dan curatele, zoals de benoeming van een mentor en beschermingsbewind.
2.5
Het Hof is op grond van het voorgaande, evenals het Gerecht, van oordeel dat ondercuratelestelling van de moeder noodzakelijk en in haar belang is, omdat zij wegens een geestelijke stoornis (Alzheimer met matige dementie) niet in staat is haar belangen behoorlijk waar te nemen.
2.6
In het namens de moeder ingediende beroepschrift wordt verder betoogd dat zij er de voorkeur aan zou geven dat de zoon tot curator wordt benoemd. Ter zitting echter heeft het Hof haar de vraag voorgelegd wie zij als haar curator zou wensen, mocht zij onder curatele worden gesteld. In antwoord daarop heeft de moeder niet haar voorkeur voor de zoon als curator uitgesproken. Zij heeft erop gewezen dat zij zoveel neven en nichten heeft, kennelijk erop doelend dat een van hen zou kunnen worden benoemd tot curator. Nu de moeder geen naam of duidelijke aanduiding van een persoon heeft genoemd, is van een uitdrukkelijke voorkeur in de zin van artikel 1:383 lid 2 BW niet gebleken. Dit argument om de zoon tot curator te benoemen, dat ook door de zoon naar voren is gebracht, gaat dus niet op.
2.7
Het Hof acht Kleine de meest gerede persoon om tot curator van de moeder te benoemen. Zij heeft een solide indruk gemaakt tijdens de zitting. Het leidt geen twijfel dat zij over de capaciteiten beschikt om aan het curatorschap op een evenwichtige wijze invulling te geven. Nu de zoon en de dochter niet op dezelfde lijn zitten is het bovendien van belang dat de curator op enige afstand van hen beiden staat en dat zij in staat is om alle belangen afwegend redelijke beslissingen te nemen waarmee vooral de moeder zelf optimaal gebaat is. Kleine voldoet aan die vereisten. Er is ook geen reden om aan te nemen dat zij de wensen en voorkeuren van de moeder onvoldoende in haar besluitvorming zou betrekken, zoals de zoon, zonder dat overigens te concretiseren, heeft aangevoerd. Verder weegt mee dat zij bij beschikking van het Gerecht ook is benoemd tot de curator van [naam], de jongste zoon van de moeder, een beslissing waartegen geen beroep is ingesteld, en dat zij ook de curator is van twee van de zussen van de moeder die ook dementerend zijn. Deze twee zussen verblijven in hetzelfde verzorgingstehuis als de moeder. Nu de curatelen van deze vier personen dus sterk samenhangen, ligt het uit een oogpunt van kwaliteit en consistentie van besluitvorming in de rede dat zij één curator delen. Tot slot is van belang dat Kleine ter zitting desgevraagd heeft aangegeven dat de moeder weliswaar onvoldoende inkomen geniet om alle kosten, waaronder die van haarzelf als curator, te betalen maar dat zij niettemin bereid is het curatorschap op zich te (blijven) nemen, ook als dit betekent dat zij daarvoor niet volledig betaald kan worden. Een en ander is voor het Hof aanleiding om, in afwijking van de voorkeur die volgt uit art. 1:383 lid 3 BW, niet de zoon maar Kleine tot curator te benoemen.
2.8
De procedurele gebreken waarover in het beroepschrift van de moeder en door de zoon wordt geklaagd, zijn deels in hoger beroep hersteld en voor het overige valt niet in te zien dat de moeder en de zoon daardoor in hun processuele belang zijn geschaad.
2.9
Hieruit volgt dat de bestreden beschikking zal worden bevestigd. De proceskosten zullen gelet op de familieverhoudingen tussen de partijen worden gecompenseerd.
BESLISSING
Het Hof:
- bevestigt de bestreden beschikking,
- compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gewezen door mrs. H.J. Fehmers, F.W.J. Meijer en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 23 oktober 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.