ECLI:NL:OGHACMB:2018:154

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
3 september 2018
Publicatiedatum
1 oktober 2018
Zaaknummer
H-194/2016
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van doodslag; beoordeling doodsoorzaak en rol verdachte

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 3 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De verdachte, geboren in 1966 en wonende in Aruba, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar voor doodslag. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zittingen op 25 juni en 22 augustus 2018 heeft het Hof de vordering van de procureur-generaal, mr. F.A.P.M. van Deutekom, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. D.G. Illes, gehoord. De procureur-generaal heeft gevorderd dat het vonnis bevestigd zou worden, terwijl de raadsman vrijspraak heeft bepleit.

Het Hof heeft de tenlastelegging beoordeeld, waarin de verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk doden van het slachtoffer op 23 maart 2016 in Aruba. De doodsoorzaak was vastgesteld als een subduraal hematoom, maar het Hof kon niet vaststellen of deze letsels door de verdachte waren veroorzaakt of dat het slachtoffer door een val was overleden. De verdachte had verklaard dat hij het slachtoffer na een doffe klap op de grond had aangetroffen. Getuigen gaven aan dat het slachtoffer eerder mishandeld leek te zijn, maar het Hof kon niet met zekerheid vaststellen dat de verdachte verantwoordelijk was voor de fatale hersenbloeding.

Uiteindelijk heeft het Hof geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het ten laste gelegde feit. Het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg werd vernietigd, de verdachte werd vrijgesproken en de voorlopige hechtenis werd opgeheven. Tevens werd de teruggave van in beslag genomen voorwerpen, waaronder een machete en telefoon, aan de verdachte gelast.

Uitspraak

Zaaknummer: H-194/2016

Parketnummer: P-2016/02866
Uitspraak: 3 september 2018 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 22 december 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1966 in [geboorteplaats verdachte],
wonende in Aruba, adres [adres verdachte],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het onder primair ten laste gelegde (doodslag) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) jaren met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht een beslissing genomen ten aanzien van in beslag genomen voorwerpen.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 25 juni 2018 en 22 augustus 2018.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. F.A.P.M. van Deutekom, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. D.G. Illes, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, aangezien het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
:
hij op of omstreeks 23 maart 2016 in Aruba opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, door opzettelijk die [slachtoffer] meermalen (met kracht) in/tegen/op het gelaat en/of het hoofd, althans het lichaam te stompen en/of te schoppen en/of te slaan en/of te duwen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; (artikel 2:259 van het Wetboek van Strafrecht);
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
hij op of omstreeks 23 maart 2016 in Aruba aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (hersenletsel/hersenbloeding), heeft toegebracht, door opzettelijk die [slachtoffer] meermalen (met kracht) in/tegen/op het gelaat en/of het hoofd, althans het lichaam te stompen en/of te schoppen en/of te slaan en/of te duwen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; (artikel 2:275 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht);
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
hij op of omstreeks 23 maart 2016 in Aruba opzettelijk mishandelend [slachtoffer] meermalen (met kracht) in/tegen/op het gelaat en/of het hoofd, althans het lichaam heeft gestompt en/of te geschopt en/of geslagen en/of geduwd, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden; (artikel 2:273 lid 4 van het Wetboek van Strafrecht);
Vrijspraak
Het Hof heeft niet door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Het Hof overweegt daartoe als volgt.
Het Hof heeft te beoordelen of het slachtoffer [naam slachtoffer] op een van de in de tenlastelegging beschreven wijzen om het leven is gebracht, en zo ja, of de verdachte degene is die dit heeft gedaan. De eerste vraag die derhalve aan het Hof voorligt is die van de doodsoorzaak van het slachtoffer.
Ter beantwoording van deze vraag heeft het Hof acht geslagen op de diverse deskundigenrapporten die dienaangaande zijn uitgebracht, te weten:
  • het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) met bijlagen opgesteld op 22 juli 2016 door arts en patholoog dr. A. Maes;
  • het door de verdediging ingebrachte deskundigenrapport opgesteld op 19 augustus 2017 door dr. F.R.W. van de Goot, arts en patholoog verbonden aan het Centrum voor Forensische Pathologie;
  • het rapport van het NFI, opgesteld op 17 juni 2018 door arts en patholoog prof. dr. B. Kubat.
De medische doodsoorzaak van het slachtoffer is niet in geschil. Zowel de deskundigen van het NFI als Van de Goot concluderen dat zij is overleden als gevolg van een kort voorgaand aan het overlijden ontstane bloeding onder het linker hersenvlies (subduraal hematoom) met verdringing van het hersenweefsel naar rechts en het daardoor opgetreden functieverlies van de hersenen.
De kernvraag is vervolgens wat deze hersenbloeding heeft veroorzaakt: (een) door een derde toegebracht(e) letsel(s) of een val.
De verdachte heeft verklaard dat hij nadat hij die nacht een doffe klap had gehoord het slachtoffer op de grond naast haar bed heeft aangetroffen. Hij heeft haar toen opgetild en in een stoel gezet en zijn vader wakker gemaakt. Zijn vader heeft verklaard dat hij die nacht door zijn zoon werd wakker gemaakt en het slachtoffer in een stoel aantrof. Volgens beiden had zij toen een bult bij haar oog en was zij buiten kennis.
Het Hof stelt voorop dat het dossier aanleiding geeft tot het vermoeden dat het slachtoffer met enige regelmaat in haar woning werd mishandeld. De verdachte en zijn vader, die met haar samenwoonden, hebben dit steeds ontkend maar getuigen die het slachtoffer pleegden te verzorgen schetsen een ander beeld. Dit beeld wordt ondersteund door de bevindingen van de dienstdoende neuroloog. Deze arts relateert dat het slachtoffer bij binnenkomst in het ziekenhuis oude blauwe plekken over het gehele lichaam vertoonde, het meeste in het gelaat. Het voorgaande maakt dat deze letsels niet zonder meer kunnen worden toegeschreven aan een incident dat zich die bewuste nacht heeft voorgedaan in de woning.
De letsels die bij het slachtoffer zijn aangetroffen in het gelaat en op de rest van haar lichaam zijn, op de hersenbloeding na, door de deskundigen niet gedateerd.
Het Hof kan om die reden dan ook niet vaststellen of deze letsels de nacht waarin het slachtoffer is overleden aan haar zijn toegebracht of dat zij die letsels al had als gevolg van mishandeling(en) op een eerder tijdstip.
Voor wat betreft de hersenbloeding die de dood van het slachtoffer heeft veroorzaakt, kan naar het oordeel van het Hof niet in redelijkheid worden uitgesloten dat deze is veroorzaakt door een enkelvoudige val, zoals door de verdachte naar voren is gebracht en ook volgens Van de Goot tot de mogelijkheden behoort.
Het Hof kan gelet op het voorgaande niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat de fatale hersenbloeding door de verdachte is veroorzaakt. Het Hof zal de verdachte daarom van het hem tenlastegelegde vrijspreken.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven machete en telefoon zullen worden teruggegeven aan de verdachte nu niet is komen vast te
staan dat deze goederen onrechtmatig in zijn bezit zijn gekomen en geen strafvorderlijk belang zich tegen teruggave verzet.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het gerecht in eerste aanleg en doet opnieuw recht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
heft op de voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang;
gelast de teruggave aan de verdachte van de machete en telefoon.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.C.B. Hubben, D. Radder en H.J. Fehmers, leden van het Hof, bijgestaan door mr. C. Bernsen zittingsgriffier, en bij vervroeging op
3 september 2018 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba.
uitspraakgriffier: