Op 11 september 2018 heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken, een machtiging verstrekt tot het vorderen van gevoelige gegevens zoals bedoeld in artikel 177s van het Wetboek van Strafvordering. Deze vordering was gericht aan een arts van het Sint Maarten Medical Centre voor gegevens over een (overleden) patiënt. De rechter-commissaris heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat deze niet kan worden gericht aan de verschoningsgerechtigde, zoals bedoeld in artikel 252 van het Wetboek van Strafvordering. De rechter-commissaris heeft geconcludeerd dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen, omdat het Wetboek van Strafvordering in Sint Maarten striktere regels kent dan het Nederlandse Wetboek van Strafvordering. De rechter-commissaris heeft op 12 september 2018 de beslissing genomen om de vordering af te wijzen, waarbij hij ook opmerkte dat de materie in het Nederlandse recht anders is geregeld. De beslissing is genomen door mr. C.W.M. Giesen, rechter-commissaris in strafzaken in het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten.