Uitspraak
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van het Gerecht.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Inspecteur der belastingen in Curaçao tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De zaak betreft de tijdigheid van een verzuimboete die aan belanghebbende, [X] N.V., is opgelegd vanwege het niet tijdig indienen van de definitieve aangifte winstbelasting over het jaar 2013. De Inspecteur had een naheffingsaanslag opgelegd met een verzuimboete van NAf 1.000, maar belanghebbende betwistte de tijdigheid van deze boete. Het Gerecht had eerder de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de boetebeschikking ongeldig verklaard. In hoger beroep stelde de Inspecteur dat de indieningstermijn was verlengd, maar het Hof oordeelde dat de Inspecteur niet voldoende bewijs had geleverd voor deze verlenging. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht en verklaarde het hoger beroep ongegrond.