Uitspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
1.Het verloop van de procedure
10 januari 2017 uitgesproken beschikking. De inhoud van die beschikking geldt als hier ingevoegd.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door de moeder tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA) betreffende de gezagsvoorziening over hun minderjarige dochter. De moeder, die aanvankelijk alleen het gezag over de minderjarige uitoefende, verzocht het Hof om de bestreden beschikking te vernietigen en een omgangsregeling met de vader vast te stellen. De vader, die aanvankelijk de minderjarige niet erkende, had inmiddels een verzoek ingediend om het gezag over de minderjarige te verkrijgen. Het GEA had in een eerdere beschikking bepaald dat de vader het eenhoofdig gezag zou krijgen en dat de minderjarige bij hem zou wonen, wat de moeder betwistte.
Tijdens de behandeling van de zaak werd duidelijk dat de moeder geen structuur en routine bood aan de minderjarige en dat er zorgen waren over haar druggebruik. De Voogdijraad had in een rapport geadviseerd om de vader met het gezag te belasten, gezien de negatieve invloed van de moeder op de minderjarige. Het Hof oordeelde dat er nog steeds een onaanvaardbaar risico bestond dat de moeder in oude gewoontes zou vervallen, wat de communicatie met de vader zou kunnen verslechteren. Het Hof bevestigde de beslissing van het GEA en wees de verzoeken van de moeder af, met de overweging dat de situatie van de minderjarige niet in gevaar mocht komen.
De uitspraak benadrukt het belang van het kind en de noodzaak om te voorkomen dat de minderjarige klem komt te zitten tussen de ouders. Het Hof besloot dat de proceskosten gecompenseerd zouden worden, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.