Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
- veroordeling van Bos tot betaling van NAf 42.431,98, vermeerderd met rente en kosten,
NAf 42.431,98, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Het meer of anders gevorderde heeft het Gerecht afgewezen. In het tussenvonnis van 23 mei 2016 heeft het Gerecht geoordeeld dat op grond van het bepaalde in art. 2:22 BW de vernietiging van een bestuursbesluit alleen dan niet tegen een derde, zoals in dit geval Bos, kan worden tegengeworpen, indien hij het gebrek dat aan het besluit kleefde kende noch behoefde te kennen. Het Gerecht heeft Bos in de gelegenheid gesteld feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit blijkt dat hij de gebreken die aan bestuursbesluiten tot het aangaan en ondertekenen van de in 2.3 en 2.6 vermelde notariële aktes kleefden, kende noch behoefde te kennen. Daaraan heeft het Gerecht toegevoegd dat van Bos mag worden verwacht dat hij volledig inzicht geeft in de rechtsverhouding die aan de aktes ten grondslag ligt. In het eindvonnis van 17 oktober 2016 heeft het Gerecht geoordeeld dat Bos in het een noch het ander is geslaagd, dat Bos zich dus niet meer enkel op de aktes kan beroepen ter onderbouwing van zijn vordering en dat, nu hij voor het overige geen informatie heeft verstrekt over zijn rechtsverhouding met Housingtech, de rechtsgrond van zijn vorderingen niet is komen vast te staan.