Uitspraak
KIGORIAK SHIPPING N.V.,
WHB SHIPPING N.V.,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) dat op 10 november 2017 is uitgesproken. De appellanten, KIGORIAK SHIPPING N.V. en WHB SHIPPING N.V., hebben in hoger beroep de schorsing van de tenuitvoerlegging van dit vonnis gevorderd, dat hen verplichtte om het schip de Kigoriak in de registers van Liberia op hun naam te stellen. De oorspronkelijke eiser, CH OFFSHORE LTD., had conservatoir beslag laten leggen op het schip in Polen, met als doel zekerheid te verkrijgen voor een vordering uit achterstallige huur. De appellanten stelden dat er geen titel was op grond waarvan het schip aan hen was overgedragen, en dat de tenuitvoerlegging van het vonnis hen zou schaden.
Het Hof heeft de belangen van partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van CH bij spoedige tenuitvoerlegging zwaarder weegt dan het belang van de appellanten bij schorsing. Het Hof oordeelde dat de appellanten niet voldoende hebben aangetoond dat het vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust. Bovendien werd overwogen dat de appellanten in staat zijn om de vereiste titel te verschaffen voor de verkrijging van het schip, en dat de vordering tot schorsing daarom werd afgewezen. De beslissing over de proceskosten werd aangehouden tot het eindvonnis in hoger beroep.