Uitspraak
[APPELLANT 2],
[GEÏNTIMEERDE 1],
[GEÏNTIMEERDE 2],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep met betrekking tot onvoltooide renovatiewerkzaamheden. De appellanten, een naamloze vennootschap en een andere partij, hebben in eerste aanleg een proceskostenveroordeling gekregen die zij aanvechten. Het Hof heeft in een tussenvonnis van 19 september 2017 de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van akten. Op 19 december 2017 hebben beide partijen akten ingediend, waarna de appellanten op 20 februari 2018 een antwoordakte hebben ingediend. Het Hof heeft vervolgens de zaak opnieuw beoordeeld.
In de beoordeling heeft het Hof vastgesteld dat de NV niet bestaat, waardoor de proceskostenveroordeling niet in stand kan blijven. Het Hof heeft ook geoordeeld dat het verweer van de appellanten, dat het inleidend verzoekschrift nietig verklaard zou moeten worden, niet opgaat. Verder heeft het Hof geen aanleiding gezien om terug te komen op eerdere oordelen over de aansprakelijkheid van de appellant 2 voor de onvoltooide werkzaamheden. Het Hof heeft de vordering van de appellanten tot betaling van Afl. 19.976,00 afgewezen, omdat de geïntimeerden minder hebben betaald dan de oorspronkelijke aanneemsom en de appellanten niet de betaling van het onbetaald gebleven deel van de aanneemsom hebben gevorderd.
Het Hof heeft de vordering van Afl. 19.172,50 tot betaling van nodeloos gemaakte kosten en kosten van het opstellen van een opnamerapport toegewezen, met wettelijke rente vanaf 27 augustus 2014. Het verstekvonnis en het verzetvonnis zijn vernietigd, en de proceskosten zijn gecompenseerd. De uitspraak is gedaan op 26 juni 2018.