ECLI:NL:OGHACMB:2018:102
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schorsing tenuitvoerlegging en opheffing beslag in civiele procedure tussen Veolia Water Solutions & Technologies North America Inc. en Albo Aruba N.V.
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 23 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vordering van Veolia Water Solutions & Technologies North America Inc. tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. Veolia, oorspronkelijk gedaagde en thans appellante, had in hoger beroep de schorsing van het eindvonnis van 23 augustus 2017 gevorderd, waarin Albo Aruba N.V. was veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag. De vordering tot schorsing was gebaseerd op de stelling dat het GEA een kennelijke denkfout had gemaakt in de berekening van de vordering van Albo.
Het Hof heeft de procedure in detail beoordeeld, waarbij het de belangen van beide partijen heeft afgewogen. Het Hof concludeerde dat de vordering van Veolia niet toewijsbaar was, omdat de belangen van Albo zwaarder wogen. Het Hof oordeelde dat Veolia onvoldoende feiten en omstandigheden had aangevoerd die rechtvaardigden dat van de eerdere beslissing van het GEA moest worden afgeweken. De vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging werd afgewezen, evenals de vordering tot opheffing van het beslag dat Albo had gelegd. Veolia werd veroordeeld in de kosten van de procedure.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging in civiele procedures, vooral wanneer het gaat om de schorsing van vonnissen en de gevolgen daarvan voor de betrokken partijen. Het Hof heeft ook aangegeven dat de kans van slagen van het hoger beroep in deze fase buiten beschouwing blijft, en dat de eerder gegeven beslissing van het GEA in stand blijft.