ECLI:NL:OGHACMB:2018:100
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ouderlijk gezag en verhuizing van Curaçao naar Nederland
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin haar verzoek om echtscheiding en nevenvoorzieningen werd afgewezen. De vrouw, die in Curaçao woont, heeft in hoger beroep verzocht om eenhoofdig gezag over haar twee minderjarige kinderen en om toestemming om met hen naar Nederland te verhuizen. De man, haar ex-echtgenoot, verzet zich tegen deze verzoeken en heeft verzocht om gezamenlijk gezag en dat de kinderen bij hem blijven wonen.
De procedure begon met een beroepschrift van de vrouw op 27 februari 2018, waarin zij vier grieven tegen de eerdere beschikking aanvoerde. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 mei 2018, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren. Het Hof heeft ook de kinderen gehoord. De vrouw heeft in haar verzoeken benadrukt dat de huidige woonsituatie onhoudbaar is en dat zij met de kinderen naar Nederland wil verhuizen, waar haar oudere zoon al woont.
Het Hof heeft de belangen van de kinderen in overweging genomen en geconcludeerd dat het gezamenlijk gezag in hun belang is, omdat beide ouders betrokken moeten blijven bij belangrijke opvoedingsbeslissingen. Het verzoek om eenhoofdig gezag is afgewezen. Wat betreft de verhuizing naar Nederland, heeft het Hof vastgesteld dat de kinderen al hun hele leven in Curaçao wonen en dat een verhuizing naar Nederland niet in hun belang zou zijn, gezien de stabiliteit van hun huidige situatie en de impact van een verhuizing op hun schoolloopbaan. Het verzoek om toestemming voor verhuizing is eveneens afgewezen. De beschikking van het Gerecht in eerste aanleg is bevestigd, en de zaak is naar de rol verwezen voor verdere uitlating.