ECLI:NL:OGHACMB:2017:70
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- G.C.C. Lewin
- T.A.M. Tijhuis
- S.A. Carmelia
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake achterstellingsovereenkomst en bewijswaardering in civiele zaak
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de Aruba Bank N.V. De zaak betreft een achterstellingsovereenkomst en de bewijswaardering van betalingen die door AFT aan de appellant zijn gedaan. Het Hof heeft eerder op 20 september 2016 een tussenvonnis uitgesproken en de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van Aruba Bank. In de vervolgprocedure heeft Aruba Bank een akte ingediend, waarop de appellant een antwoordakte heeft ingediend. Het Hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de betalingen van AFT aan de appellant niet automatisch betekenen dat de achterstellingsovereenkomst is geschonden. Het Hof oordeelt dat Aruba Bank de bewijslast heeft om aan te tonen dat de betalingen in mindering op de lening hebben gestrekt. De getuigenverklaringen van medewerkers van Aruba Bank werden met terughoudendheid beoordeeld, en het Hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is om de stelling van Aruba Bank te onderbouwen. Uiteindelijk heeft het Hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de vordering van Aruba Bank afgewezen, waarbij het de bank heeft veroordeeld in de kosten van het geding.