In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 23 mei 2017 uitspraak gedaan in een hoger beroep over een verzoek tot het treffen van een omgangsregeling tussen verzoekster en de kinderen. Verzoekster, die in een affectieve relatie met de moeder van de kinderen heeft samengewoond, heeft in 2012 het contact met de kinderen verloren. Het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA) had het verzoek tot omgang afgewezen, wat verzoekster heeft doen besluiten om hoger beroep aan te tekenen. In het hoger beroep heeft verzoekster betoogd dat het Hof de bestreden beschikking moet vernietigen en haar verzoek moet toewijzen.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn de kinderen gehoord, en het Hof heeft vastgesteld dat de kinderen, nu respectievelijk 10 en 12 jaar oud, geen contact willen met verzoekster. Het Hof heeft daarbij de belangen van de kinderen zwaar laten wegen. De moeder heeft inmiddels een nieuwe partner en de kinderen hebben goed contact met haar familie. Het Hof heeft geconcludeerd dat de bezwaren van de kinderen ernstig zijn en dat er onvoldoende redenen zijn om aan deze bezwaren voorbij te gaan. De belangen van de kinderen zijn doorslaggevend, en het Hof heeft de bestreden beschikking bevestigd, waarbij de kosten van het hoger beroep zijn gecompenseerd.