ECLI:NL:OGHACMB:2017:5

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 januari 2017
Publicatiedatum
28 maart 2017
Zaaknummer
KG 80519/16 - HAR 1/17
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedappel inzake verkorting van termijnen in kort geding tussen PDVSA en CORE LABORATORIES SALES N.V.

In deze zaak heeft de rechtspersoon naar Venezolaans recht, PDVSA PETROLEO S.A., hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gewezen op 16 december 2016. PDVSA verzocht de president om de in artikel 235 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) genoemde termijnen verder te verkorten, omdat de zaak spoedeisend zou zijn. Saybolt, de tegenpartij en oorspronkelijk eiseres in conventie, heeft dit verzoek afgewezen.

De president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de enkele omstandigheid dat de zaak spoedeisend is, niet voldoende is voor het verder verkorten van de wettelijke termijnen. Er moet sprake zijn van 'grote spoed' om deze discretionaire bevoegdheid te kunnen uitoefenen. PDVSA heeft aangevoerd dat de voortduring van het beslag oplopende kosten met zich meebrengt en dat een eenmaal gehouden veiling van de beslagen olieproducten niet kan worden teruggedraaid. Echter, de president oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om aan te tonen dat er sprake was van grote spoed.

Uiteindelijk heeft de fungerend president het verzoek van PDVSA afgewezen. Deze beschikking is uitgesproken op 10 januari 2017 in aanwezigheid van de griffier, waarbij de president de belangen van beide partijen in overweging heeft genomen en de noodzaak van een onmiddellijke voorziening niet heeft kunnen vaststellen.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2017 Vonnis no.:
Registratienummer: KG 80519/16 - HAR 1/17
Uitspraak: 10 januari 2017
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
de rechtspersoon naar Venezolaans recht
PDVSA PETROLEO S.A.,
gevestigd in Venezuela,
oorspronkelijk gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
thans appellante,
gemachtigde: mr. W. Princée,
tegen
de naamloze vennootschap
CORE LABORATORIES SALES N.V.,
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. A.C. van Hoof.
De partijen worden hierna PDVSA en Saybolt genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij akte van appel van 23 december 2016 is PDVSA in hoger beroep gekomen van het tussen partijen in kort geding gewezen en op
16 december 2016 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (verder: GEA).
1.2
Bij verzoekschrift van 23 december 2016 heeft PDVSA de president verzocht de in art. 235 Rv genoemde termijnen verder te verkorten. Bij brief van 28 december 2016 heeft Saybolt geconcludeerd tot afwijzing van dit verzoek. Op 3 januari 2017 heeft eerst PDVSA en vervolgens ook Saybolt zich bij e-mailbericht over dit verzoek uitgelaten.

2.De beoordeling

2.1
De enkele omstandigheid dat de zaak spoedeisend is en dat daarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, is onvoldoende voor verdere verkorting van de termijnen. Daarvoor is nodig dat sprake is van grote spoed. In gevallen van grote spoed is de president niet verplicht de wettelijke termijnen verder te verkorten. Het betreft een discretionaire bevoegdheid (zie ook GHvJ 19 juni 2009, ECLI:NL:OGHACMB:2009:BJ5850 en GHvJ 1 juni 2011, ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ9010).
2.2
PDVSA heeft ter onderbouwing van de grote spoed aangevoerd
( a) dat voortduring van het beslag oplopende kosten meebrengt, en
( b) dat een eenmaal gehouden veiling van de beslagen olieproducten niet zal kunnen worden "teruggedraaid". Dat is in dit geval onvoldoende. PDVSA heeft in haar verzoek aan de president niets gesteld over de bezwaarlijkheid voor haar om op andere wijze zekerheid te bieden (zie ook rov. 4.10 van het bestreden vonnis).
B E S L I S S I N G
De fungerend president wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C.C. Lewin, lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 10 januari 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.