ECLI:NL:OGHACMB:2017:49
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- J. de Boer
- G.C.C. Lewin
- S.A. Carmelia
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanneming van werk en bewijswaardering in civiele zaken
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep in een civiele procedure met betrekking tot een aanneming van werk. De appellant, een inwoner van Aruba, was oorspronkelijk eiser in conventie en verweerder in reconventie, terwijl de geïntimeerde een naamloze vennootschap is, eveneens gevestigd in Aruba. De zaak betreft een geschil over de kosten voor water en elektriciteit die de geïntimeerde heeft gemaakt tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Het Hof heeft eerder op 20 december 2016 een datum voor contra-enquête bepaald, waarna op 14 februari 2017 getuigen zijn gehoord en op 28 maart 2017 een conclusie is ingediend door de appellant.
De beoordeling van het Hof richtte zich op de tegenvordering van de geïntimeerde, die een bedrag van Afl. 18.205,00 vorderde voor de levering van water en elektriciteit. Het Hof heeft vastgesteld dat de Construction Agreement bepaalde dat extra werk schriftelijk moest worden overeengekomen, maar dat dit niet noodzakelijk was voor de kosten die de geïntimeerde had gemaakt voor elektriciteit. De getuigenverklaringen en overgelegde facturen gaven het Hof voldoende aanleiding om te concluderen dat de geïntimeerde kosten had gemaakt voor elektriciteit, maar niet voor water. Het Hof heeft de kosten voor elektriciteit vastgesteld op Afl. 5.000,00 en de tegenvordering van de geïntimeerde tot dat bedrag toegewezen.
Het Hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd voor zover het in reconventie was gewezen en heeft de appellant veroordeeld tot betaling van Afl. 5.000,00 aan de geïntimeerde. De proceskosten in eerste aanleg zijn gecompenseerd, en de geïntimeerde is veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Dit vonnis is uitgesproken op 23 mei 2017 in Aruba.