Uitspraak
1.[APPELLANT 1],
[APPELLANTE 2],
1.[GEÏNTIMEERDE 1],
[GEÏNTIMEERDE 1],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door [appellant 1] c.s. tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (GEA) van 19 mei 2017. De appellanten, oorspronkelijk gedaagden, hebben verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis, dat hen bevolen had een woning in Sint Maarten te ontruimen. De mondelinge behandeling vond plaats op 7 en 9 juni 2017, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten. Het Hof heeft op 9 juni 2017 mondeling uitspraak gedaan, waarbij het verzoek tot schorsing is afgewezen. Het Hof overweegt dat de belangen van partijen moeten worden afgewogen en dat de appellanten niet hebben aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat van de eerdere beslissing van het GEA wordt afgeweken. Het Hof concludeert dat de belangen van de geïntimeerden zwaarder wegen en dat er geen noodsituatie aan de zijde van de appellanten is. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.