In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 19 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzuimboete die aan een besloten vennootschap (appellante) was opgelegd wegens het niet tijdig indienen van de aangifte winstbelasting voor het jaar 2012. De appellante, die als Vrijgestelde Vennootschap is aangemerkt, had geen aangiftebiljet aangevraagd en diende haar aangifte pas op 30 december 2013 in, terwijl de deadline op 30 juni 2013 lag. De inspecteur der belastingen had een verzuimboete van NAf 500 opgelegd, maar het Hof oordeelde dat er geen redelijk vermoeden van belastingplicht was dat de uitreiking van een aangiftebiljet rechtvaardigde. Het Hof concludeerde dat de appellante niet belastingplichtig was voor de winstbelasting en dat de boete ten onrechte was opgelegd. Het Hof vernietigde de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg en de boetebeschikking, en verklaarde het hoger beroep gegrond.