Uitspraak
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
5.Beoordeling van het geschil
6.Beslissing
bevestigtde uitspraak van het Gerecht.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een verzuimboete die is opgelegd wegens het niet tijdig indienen van de aangifte winstbelasting door appellante, een vennootschap die normaal belast is voor de winstbelasting. De inspecteur der belastingen in Curaçao had appellante een aanslag winstbelasting van nihil opgelegd, samen met een verzuimboete van NAf 250. Appellante heeft bezwaar aangetekend tegen deze aanslag en boetebeschikking, maar dit bezwaar werd afgewezen. Het Gerecht in eerste aanleg verklaarde het beroep van appellante ongegrond. Appellante stelde dat er sprake was van afwezigheid van alle schuld (avas) en dat de boete niet terecht was opgelegd.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat appellante, als partner in het belastingadvieskantoor BDO Tax, niet alle redelijke maatregelen heeft genomen om ervoor te zorgen dat de aangifte tijdig werd ingediend. Het Hof oordeelde dat appellante had moeten toezien op de aangiftepraktijk van BDO Tax en had moeten controleren of de aangifte tijdig was gedaan. Aangezien appellante dit heeft nagelaten, kon niet worden geoordeeld dat zij aan de vereisten voor avas voldeed. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht en oordeelde dat de opgelegde boete van NAf 250 passend was, gezien de omstandigheden van de zaak. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard.