Uitspraak
GEDAAGDE 2],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze civiele zaak, die voortvloeit uit strafvorderlijk ingrijpen, heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 10 januari 2017 uitspraak gedaan. De zaak betreft een geschil tussen de rechtspersoon Sociedad de Comercializacion Internacional Forero y Garzon Ltda, gevestigd te Bogotá, Colombia, en Bonaire Precious Metal and Minerals N.V., gevestigd op Bonaire. De oorspronkelijke eiser, thans appellante, werd vertegenwoordigd door de advocaten mrs. S.C. van Lint en R.F. van den Heuvel, terwijl de gedaagde, thans geïntimeerde, werd bijgestaan door mr. D.G. Kock.
De procedure begon met een tussenvonnis op 2 december 2014, waarin het Hof een tegenbewijsopdracht gaf aan de gedaagden. In de daaropvolgende periode hebben de gedaagden getuigen gehoord en conclusies ingediend. De zaak draait om de vraag of het eerder voorgebrachte bewijs is ontzenuwd. Het Hof heeft de getuigenverklaringen van de gedaagden beoordeeld in samenhang met ander bewijsmateriaal, maar concludeert dat het eerdere bewijs niet is ontzenuwd. De getuigenverklaringen bevatten onvoldoende aanwijzingen dat de stellingen van de eiser onjuist zijn.
Het Hof heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om in te gaan op de in het tussenvonnis aan de orde gestelde kwesties, waaronder de strafrechtelijke verbeurdverklaring van goudstaven en banktegoeden. De eiser, F&G, heeft tot nu toe vaagheid vertoond over de aard van de verdenking tegen de gedaagde en de betrokkenheid bij strafbare feiten. Het Hof heeft besloten de zaak aan te houden voor verdere akten van de partijen, waarbij F&G als eerste aan de beurt is.