ECLI:NL:OGHACMB:2017:34

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 april 2017
Publicatiedatum
20 april 2017
Zaaknummer
AR 78459/16 - HAR 10/17
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis in een burenruzie over een muur

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 6 april 2017 uitspraak gedaan in een hoger beroep van de stichting particulier fonds Animal Care tegen de stichting particulier fonds Mistral. Animal Care had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, dat op 5 december 2016 was uitgesproken. In het hoger beroep verzocht Animal Care om de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis te schorsen totdat er onherroepelijk door het Hof op het hoger beroep zou zijn beslist.

Mistral, de oorspronkelijke eiseres, heeft in haar verweerschrift geconcludeerd tot afwijzing van de schorsingsvordering en veroordeling van Animal Care in de kosten. Het Hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en vastgesteld dat Animal Care belang heeft bij de schorsing, omdat de tenuitvoerlegging van het vonnis zou leiden tot onomkeerbare gevolgen. Mistral had aangekondigd de gemene grensmuur niet te plaatsen totdat er een uitspraak in hoger beroep was gedaan, wat het Hof in overweging nam.

Uiteindelijk heeft het Hof besloten de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis te schorsen voor de duur van de procedure in hoger beroep. Mistral werd veroordeeld in de kosten van de schorsingsprocedure, die tot dat moment waren begroot op NAf 900,00 aan verschotten en NAf 2.000,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in Curaçao op 6 april 2017.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2017 Vonnis no.:
Registratienummers: AR 78459/16 - HAR 10/17
Uitspraak: 6 april 2017
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
op de vordering tot schorsing in de zaak van:
de stichting particulier fonds
STICHTING PARTICULIER FONDS ANIMAL CARE,
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde,
thans appellante,
gemachtigde: mr. M.Th. Aanstoot,
tegen
de stichting particulier fonds
STICHTING PARTICULIER FONDS MISTRAL,
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk eiseres,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: haar bestuurder mr. R.J. Bos.
De partijen worden hierna Animal Care en Mistral genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij akte van appel van 13 januari 2017 is Animal Care in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 5 december 2016 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (verder: GEA).
1.2
Bij op 13 maart 2017 ingekomen verzoekschrift, met producties, heeft Animal Care gevorderd de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis te schorsen totdat onherroepelijk door het Hof op het hoger beroep zal zijn beslist, kosten rechtens.
1.3
Bij op 31 maart 2017 ingekomen verweerschrift en aanvullend verweerschrift, met producties, heeft Mistral geconcludeerd tot afwijzing van de hiervoor in rov. 1.2 bedoelde vordering, met veroordeling van Animal Care in de kosten.
1.4
Op 3 april 2017 hebben partijen producties ingediend. Op 4 april 2017 hebben partijen pleitnotities ingediend. Vonnis is gevraagd en bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
Bij de beoordeling van een vordering op de voet van art. 272 Rv moeten de belangen van partijen worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij moet worden nagegaan of op grond van die omstandigheden het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist. Bij de afweging moet worden uitgegaan van de bestreden beslissing en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen, en blijft de kans van slagen van het tegen die beslissing aangewende rechtsmiddel in beginsel buiten beschouwing.
Indien het GEA zijn beslissing tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad heeft gemotiveerd, zal de veroordeelde die schorsing van de tenuitvoerlegging wenst, aan zijn vordering feiten en omstandigheden ten grondslag moeten leggen die bij de door het GEA gegeven beslissing niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich eerst na de uitspraak van het GEA hebben voorgedaan, en die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken. Indien een dergelijke motivering ontbreekt, zoals in dit geval, geldt die eis niet.
2.2
In voorgaand toetsingskader ligt besloten dat de vordering toegewezen wordt, indien degene die de veroordeling verkreeg, mede gelet op de belangen aan de zijde van de veroordeelde die door de tenuitvoerlegging zullen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om in afwachting van de uitslag van het hoger beroep tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het ten uitvoer te leggen vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de veroordeelde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
2.3
In dit geding heeft het GEA, uitvoerbaar bij voorraad, Animal Care veroordeeld tot medewerking aan de oprichting van een muur als nader omschreven in het bestreden vonnis, op straffe van verbeurte van dwangsommen.
2.4
Het Hof gaat in deze schorsingsprocedure uit van de vaststelling in rov. 2.3 van het bestreden vonnis dat Animal Care eigenaar is van het onroerend goed gelegen aan de [straat 1]. Gelet hierop heeft zij als rechtspersoon belang bij de schorsingsvordering. Indien er sprake is van de door haar gestelde "zeer storende bouwoverlast" voor de bewoner van haar onroerend goed, treft die overlast, anders dan Mistral heeft aangevoerd, (ook) het belang van de rechtspersoon.
2.5
Bij het verweerschrift heeft Mistral aangekondigd "de gemene grensmuur tussen de percelen [straat 1] en [straat 2]" niet te gaan plaatsen alvorens daarover in hoger beroep is beslist. Gelet daarop heeft Mistral geen belang bij afwijzing van de schorsingsvordering.
2.6
Animal Care behoudt echter wel belang bij toewijzing van de schorsingsvordering, omdat een rechterlijke uitspraak meer zekerheid biedt dan een aankondiging van de wederpartij in een procedure.
2.7
Op grond van hetgeen hiervoor in rov. 2.5 en 2.6 is overwogen, valt de belangenafweging in het voordeel van Animal Care uit. De vordering zal dus worden toegewezen als hierna te vermelden. Het Hof schorst de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis niet voor langere duur dan de duur van de procedure in hoger beroep. De schorsing eindigt dus op de dag van uitspraak van het eindvonnis in hoger beroep, ook al is dat vonnis dan nog niet onherroepelijk.
2.8
In deze schorsingsprocedure staat de uitleg van het dictum van het bestreden vonnis niet ter beoordeling. Hetgeen Animal Care in het petitum van het verzoekschrift van 13 maart 2017 daarover heeft opgenomen, laat het Hof dus buiten beschouwing, evenals hetgeen Mistral daarover heeft opgemerkt.
2.9
Mistral zal als de hoofdzakelijk in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze schorsingsprocedure.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
schorst de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis voor de duur van de procedure in hoger beroep;
wijst af het meer of anders gevorderde;
veroordeelt Mistral in de kosten van deze schorsingsprocedure, aan de zijde van Animal Care gevallen en tot op heden begroot op NAf 900,00 aan verschotten en NAf 2.000,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, T.A.M. Tijhuis en
H.J. Fehmers, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao/Aruba/Sint Maarten uitgesproken op
6 april 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.