2.3De Landsverordening funderend onderwijs (P.B. 2008, no. 84, hierna: de Landsverordening) vermeldt onder meer:
"Artikel 1
Deze landsverordening verstaat onder:
a. (...);
g. eerste cyclus: een leerperiode van vier jaren waarmee het funderend onderwijs aanvangt;
(...).
Artikel 3 Bevoegdheid tot het geven van onderwijs
1. In de onderscheiden cycli van het funderend onderwijs (...) mag slechts onderwijs worden gegeven door degene die:
a. (...);
b. voor de desbetreffende cyclus (...) in het bezit is van een bewijs van bekwaamheid als bedoeld in artikel 4, eerste lid, of van een daarmee krachtens het derde lid gelijk gesteld bewijs van bekwaamheid, dan wel in het bezit is van een bewijs van bekwaamheid als bedoeld in artikel 4, tweede lid, dan wel van de Minister krachtens het vierde lid de bevoegdheid heeft verkregen;
c. (...)
2. (...)
4. Bij ministeriële beschikking kan aan personen die in het bezit zijn van een buiten de Nederlandse Antillen behaald bewijs van bekwaamheid, de bevoegdheid tot het geven van onderwijs worden verleend. Daarbij kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld.
Artikel 4 Bewijzen van bekwaamheid
1. De bewijzen van bekwaamheid tot het geven van het onderwijs, bedoeld in artikel 3, eerste lid onderdeel b, aan een school zijn:
a. voor de eerste en tweede cyclus:
1. het diploma applicatiecursus leerkracht funderend onderwijs eerste respectievelijk tweede cyclus;
2. het diploma leerkracht funderend onderwijs eerste, respectievelijk tweede cyclus.
b. (...)
2. De bewijzen, genoemd in het eerste lid, moeten zijn verkregen op het niveau van bachelor aan een opleidingsinstituut dat door de Minister als zodanig is aangewezen en zijn afgegeven conform een door de Minister goedgekeurd diplomamodel. De Minister kan naast de bewijzen, genoemd in de eerste volzin, bewijzen aanwijzen die zijn verkregen aan een ander opleidingsinstituut.
3. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen bewijzen van bekwaamheid worden aangewezen die, naast de in het eerste lid genoemde, bevoegdheid verlenen tot het geven van onderwijs in een of meer van de in artikel 11, eerste lid, genoemde educatiegebieden.
Artikel 57 Bevoegdheid tot het geven van funderend onderwijs
In afwijking van artikel 3, eerste lid onderdeel b, mag funderend onderwijs in respectievelijk de eerste of de tweede cyclus tevens gegeven worden door degenen die vóór de inwerkingtreding van deze landsverordening bevoegd waren tot het geven van respectievelijk kleuteronderwijs, basisonderwijs, met dien verstande, dat binnen een periode van drie jaar na de inwerkingtreding van deze landsverordening middels nascholing het diploma genoemd in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, onder cijfer 1, dan wel onderdeel b, onder cijfer 1, wordt behaald."
De Bezoldigingsregeling Onderwijspersoneel Curaçao 2008 (A.B. 2009, no. 1, hierna: de Bezoldigingsregeling) vermeldt onder meer:
Bepalingen betreffende de bezoldiging
1. Bij de indiensttreding of bij de overgang naar een andere functie wordt de op de ambtenaar toepasselijke bezoldigingsschaal vastgesteld door het bevoegd gezag, met inachtneming van de aard en het niveau van de functie waarmede de ambtenaar wordt belast.
2. De aard en het niveau van de functie zijn bepaald aan de hand van de vastgestelde functiebeschrijvingen en functie eisen, welke in het Functieboek Onderwijspersoneel zijn vastgesteld.
3. Van het eerste lid kan worden afgeweken, indien niet voldaan wordt aan de bevoegdheidseisen. In dit geval kan de bezoldigingsschaal door het bevoegd gezag vastgesteld worden op ten hoogste twee bezoldigingsschalen beneden de schaal die krachtens het eerste lid toepasselijk is.
4. (...)
1. De bezoldiging van de ambtenaar wordt verhoogd tot het bedrag dat behoort bij de naast hogere bezoldigingstrede in de voor de ambtenaar geldende schaal, indien hij (...) zijn functie naar behoren vervult. Deze beoordeling vindt voor de ambtenaar ten laatste een jaar na zijn indiensttreding of overgang naar een andere functie en vervolgens ten minste aan het einde van elk schooljaar plaats.
2. (...)
1. (...)
2. De bezoldiging van de ambtenaar - zijnde onderwijzend personeel -, dat reeds in dienst is, wordt indien en voor zover de inpassing conform de bezoldigingsschalen nog niet heeft plaatsgevonden, met ingang van de dag waarop dit eilandsbesluit houdende algemene maatregelen in werking treedt, vastgesteld op het bij een bezoldigingstrede in de ingevolge het eerste of derde lid van artikel 3 bepaalde schaal behorende bedrag, dat gelijk is aan de bezoldiging die laatstelijk op hem van toepassing was, verhoogd met twee bezoldigingstreden. Indien een gelijk bedrag in de schaal ontbreekt, geldt als bezoldiging het naast hogere bedrag in die schaal.
3. (...)
1. Dit eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, treedt in werking met ingang van de dag zijner afkondiging en werkt terug tot 1 augustus 2002 voor directie en onderwijzend personeel, met dien verstande dat de toekenning van periodieken tot 1 augustus 2005 conform de Bezoldigingsregeling Onderwijzend Personeel Curaçao 1971 (A.B. 1969, no. 53) geschiedt.
2. (...)"
Een aan alle van overheidswege gesubsidieerde scholen gerichte brief (hierna: de Richtlijnen) van 16 september 2010 van het waarnemend hoofd van de dienst voor onderwijszaken van het (toenmalige) Eilandgebied Curaçao noemt als onderwerp "Richtlijnen voor doorschalen van voormalige kleuterleidsters", en vermeldt onder meer dat het diploma Applicatiecursus Leerkracht Funderend Onderwijs geldt als bewijs van bekwaamheid als bedoeld in art. 3 lid 1 sub b Landsverordening en dat de voormalige kleuterleidsters aan wie dat diploma is uitgereikt, kunnen worden doorgeschaald van schaal 14 naar
schaal 16.