ECLI:NL:OGHACMB:2017:245

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 september 2017
Publicatiedatum
6 juni 2019
Zaaknummer
100.00430/14 H- 14/2015
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake teruggave van in beslag genomen geldbedrag na vernietiging eerdere vonnissen

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 20 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte. De verdachte was in eerste aanleg door het Gerecht in Sint Maarten op 21 januari 2015 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zevenentwintig maanden. In hoger beroep werd deze straf verhoogd tot dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 28 oktober 2016 het vonnis van het Hof vernietigd, omdat het Hof verzuimd had de hoogte van het terug te geven geldbedrag vast te stellen. De zaak werd terugverwezen naar het Hof voor herbehandeling.

Tijdens de zittingen in hoger beroep heeft de procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, gevorderd dat het Hof het terug te geven bedrag aan de verdachte zou vaststellen op USD 764,00. Dit bedrag is het verschil tussen het in beslag genomen geldbedrag van USD 4.674,00 en het door de verdachte gepinde bedrag van USD 3.910,00. De raadsvrouw, mr. S.R. Bommel, betoogde dat het terug te geven bedrag hoger zou moeten zijn, maar het Hof verwierp dit argument. Het Hof baseerde zijn beslissing op eerdere verklaringen van de verdachte over het bedrag dat aan hem toebehoorde, en concludeerde dat er geen reden was om het bedrag te verhogen.

Uiteindelijk heeft het Hof besloten om de teruggave van USD 764,00 aan de verdachte te gelasten. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier tijdens een openbare terechtzitting in Curaçao.

Uitspraak

Strafzaken over 2017 Vonnis no.
Datum uitspraak: 20 september 2017 MC
Zaaknummer: H- 14/2015
Parketnummer: 100.00430/14
Verstek

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
STRAFVONNIS
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 21 januari 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].
Procesgang
In eerste aanleg heeft het Gerecht bij vonnis van 21 januari 2015 de verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zevenentwintig maanden met aftrek van voorarrest.
Het Hof heeft in hoger beroep bij vonnis van 24 juni 2015 - met vernietiging van bovengenoemd vonnis - de verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van voorarrest. Voorts is de onttrekking aan het verkeer gelast van de in beslag genomen betaalpassen en is de teruggave aan de verdachte gelast van het inbeslaggenomen geld, voor zover aan hem toebehorende, en de inbeslaggenomen telefoon.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 28 oktober 2016 voormeld vonnis vernietigd, uitsluitend voor zover het Hof heeft verzuimd de hoogte te bepalen van het aan de verdachte terug te geven geldbedrag. De zaak is teruggewezen naar het Hof, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
Onderzoek van de zaak
Het onderhavige vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en hoger beroep van 21 januari 2015 en 4 juni 2015, zoals daarvan blijkt uit de processen-verbaal van die terechtzittingen, alsmede van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep na cassatie van 31 augustus 2017 in Sint Maarten.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door de raadsvrouw,
mr. S.R. Bommel, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het aan de verdachte terug te geven geldbedrag zal vaststellen op USD 764,00, zijnde het verschil tussen USD 4.674,00 (het onder de verdachte inbeslaggenomen geld) en USD 3.910,00 (het door de verdachte gepinde geldbedrag).
Hoogte van het terug te geven bedrag
De raadsvrouw heeft betoogd dat het bedrag dat de verdachte met vervalste kredietkaarten zou hebben gepind op USD 1.700,00 moet worden vastgesteld.
Het Hof verwerpt dit betoog op grond van het feit dat de verdachte meermalen, zowel bij de politie als ter terechtzitting in eerste aanleg en hoger beroep, heeft verklaard dat het aan hem toebehorende geldbedrag ongeveer USD 700,00 tot USD 900,00 zou bedragen. Er zijn geen aanknopingspunten om dit bedrag thans op meer dan het dubbele vast te stellen, te meer daar de verdachte blijkens het dossier op 8 november 2014 in totaal USD 3.910,00 met vervalste kredietkaarten heeft gepind. Derhalve zal het Hof de teruggave van USD 764,00 (USD 4.674,00 minus USD 3.910,00) aan de verdachte gelasten.

BESLISSING

Het Hof:
gelast de teruggave aan de verdachte van USD 764,00.
Dit vonnis is gewezen door mrs. H.J. Fehmers, M.C.B. Hubben en F.V.L.M. Wannyn, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 20 september 2017.