ECLI:NL:OGHACMB:2017:244
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao inzake poging moord en zware mishandeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin de verdachte op 22 maart 2017 was vrijgesproken van poging moord, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor zware mishandeling. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 10 september 2016 raakte de verdachte verwikkeld in een conflict bij een bar in Curaçao, waarbij hij werd aangevallen door een man genaamd [naam 1]. Tijdens deze confrontatie heeft de verdachte het slachtoffer, [slachtoffer], met een mes gestoken. De verdachte heeft aangevoerd dat hij handelde uit noodweer, omdat hij zich verdedigde tegen een aanval met een steen door [naam 1]. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de noodweersituatie niet meer bestond op het moment dat de verdachte de messteken toebracht, aangezien de aanvallen met de steen reeds waren geëindigd. Het Hof heeft ook het beroep op noodweerexces verworpen, omdat er geen bewijs was voor een hevige gemoedsbeweging bij de verdachte. Uiteindelijk heeft het Hof het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg bevestigd, met uitzondering van de overwegingen met betrekking tot het beroep op noodweer.