ECLI:NL:OGHACMB:2017:242

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
12 januari 2017
Publicatiedatum
8 maart 2019
Zaaknummer
H 104/2016
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan afpersing met dodelijke afloop en vrijspraak voor medeplegen

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 12 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadige overval op een pompbediende in Sint Maarten op 30 november 2015. De verdachte werd in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar, maar het Hof kwam tot de conclusie dat de betrokkenheid van de verdachte niet als medeplegen kon worden aangemerkt. Het Hof oordeelde dat de verdachte wel medeplichtig was aan de afpersing, omdat hij de medeverdachte had afgezet in de buurt van het tankstation waar de overval plaatsvond, maar dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen van de dodelijke schietpartij die volgde. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar voor zijn rol in de afpersing, waarbij het Hof rekening hield met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsdelicten. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat deze niet in hoger beroep was gehandhaafd.

Uitspraak

Strafzaken over 2016 | AV
Datum uitspraak: 12 januari 2017
Zaaknummer: H 104/2016
Parketnummer: 100.00541/15
Tegenspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
S T R A F V O N N I S
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, van 8 juni 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte 2],

geboren op [datum in het jaar] 1993 in Sint Maarten,
wonende in Sint Maarten,
thans gedetineerd in Sint Maarten.
Procesgang en onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 18 mei 2016, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, alsmede van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 15 december 2016 in Sint Maarten en 22 december 2016 in Curaçao.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw, mr. S.R. Bommel, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 meer subsidiair, 2 primair en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is de benadeelde partij [benadeelde partij] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Omvang hoger beroep
De benadeelde partij heeft haar vordering in hoger beroep niet gehandhaafd. De vordering is om die reden niet aan beoordeling in hoger beroep onderworpen.
Vonnis waarvan beroep
Anders dan het Gerecht in eerste aanleg komt het Hof tot een integrale vrijspraak van het onder 1 en 3 ten laste gelegde en tot een andere bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde. Het vonnis waarvan beroep kan daarom niet in stand blijven.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na een ter terechtzitting in eerste aanleg toegewezen nadere omschrijving van de tenlastelegging [1] en voor zover thans nog aan de orde – ten laste gelegd dat:

1.

[medeplegen (gekwalificeerde) doodslag [slachtoffer 1]]
hij op of omstreeks 30 november 2015 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet, met een vuurwapen één of meerdere kogel(s) op die [slachtoffer 1] afgevuurd, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld en/of afpersing, gericht tegen gasstation SOL te Colebay en/of [slachtoffer 1], en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of zijn mededader(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeplichtigheid (gekwalificeerde) doodslag [slachtoffer 1]]
[medeverdachte, in zijn eigen uitspraak verdachte 1 genoemd] op of omstreeks 30 november 2015 in Sint Maarten, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft [medeverdachte] met dat opzet met een vuurwapen één of meerdere kogel(s) op die [slachtoffer 1] afgevuurd, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld en/of afpersing, gericht tegen gasstation SOL te Colebay en/of [slachtoffer 1], en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of zijn mededader(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte toen en aldaar opzettelijk middelen en/of gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- voornoemde [medeverdachte] met/in een auto te brengen/vergezellen naar de plaats van het misdrijf en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- na het schieten de vlucht mogelijk te maken door die [medeverdachte] in de door hem, verdachte, bestuurde auto te laten stappen en/of vervolgens (met hoge snelheid) weg te rijden;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeplegen diefstal met geweld, de dood van [slachtoffer 1] ten gevolge hebbende]
hij op of omstreeks 30 november 2015 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan gasstation SOL te Colebay en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het door verdachte en/of zijn mededader(s):
- voorhouden van een vuurwapen en/of richten met een vuurwapen op die [slachtoffer 1];
- met een vuurwapen afvuren van één of meer kogel(s) op die [slachtoffer 1];
ten gevolge van welk bovenomschreven feit die [slachtoffer 1] is overleden;
meest subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeplichtigheid diefstal met geweld, de dood van [slachtoffer 1] ten gevolge hebbende]
[medeverdachte] op of omstreeks 30 november 2015 in Sint Maarten, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan gasstation SOL te Colebay en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, [medeverdachte],
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het door [medeverdachte]:
- voorhouden en/of tonen van en/of richten met een vuurwapen aan/op die [slachtoffer 1];
- met een vuurwapen één of meerdere kogel(s) afvuren op die [slachtoffer 1];
ten gevolge van welk bovenomschreven feit die [slachtoffer 1] is overleden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, toen en aldaar opzettelijk middelen en/of gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- voornoemde [medeverdachte] met/in een auto te brengen/vergezellen naar de plaats van het misdrijf en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- na het schieten de vlucht mogelijk te maken door die [medeverdachte] in de door hem, verdachte, bestuurde auto te laten stappen en/of vervolgens (met hoge snelheid) weg te rijden.

2.

[medeplegen afpersing [slachtoffer 2]]
hij op of omstreeks 30 november 2015 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan gasstation SOL aan de Airport road te Simpson Bay en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het door verdachte en/of zijn mededader(s):
- richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2], althans tonen en/of voorhouden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 2] en/of
- aan die [slachtoffer 2] (dreigend) toevoegen van de woorden: “Give me all the fucking money” en/of “empty your pockets”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeplichtigheid afpersing [slachtoffer 2]]
[medeverdachte] op of omstreeks 30 november 2015 in Sint Maarten, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan gasstation SOL aan de Airport road te Simpson Bay, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, [medeverdachte], welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het door [medeverdachte]:
- richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2], althans tonen en/of voorhouden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 2] en/of
- aan die [slachtoffer 2] (dreigend) toevoegen van de woorden: “Give me all the fucking money” en/of “empty your pockets”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, toen en aldaar opzettelijk middelen en/of gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- voornoemde [medeverdachte] met/in een auto te brengen/vergezellen naar de plaats van het misdrijf en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- na het schieten de vlucht mogelijk te maken door die [medeverdachte] in de door hem, verdachte, bestuurde auto te laten stappen en/of vervolgens (met hoge snelheid) weg te rijden;

3.

[medeplegen verboden vuurwapenbezit]
hij op of omstreeks 30 november 2015 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad, een revolver (type SMITH & WESSON, kaliber 38 S&W) en/of één of meer patronen (bodemstempel R.P. 38 SPL), althans munitie, in elk geval een vuurwapen en munitie in de zin van de Vuurwapenverordening.
Vrijspraken
Anders dan het Gerecht in eerste aanleg en de procureur-generaal is het Hof van oordeel dat het bewijs tekortschiet om te kunnen vaststellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan andere feiten dan de onder 2 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan afpersing.
Het Hof overweegt
met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegdedat geen bewijs voorhanden is dat de verdachte van te voren enige wetenschap heeft gehad van de op dat moment op handen zijnde overval op pompbediende [slachtoffer 1], die bij die overval van het leven is beroofd. Uit de wettige bewijsmiddelen volgt slechts dat de verdachte heeft ingestemd met het verzoek van medeverdachte [medeverdachte] hem naar de stad te rijden om wat boodschappen te doen (“
he had some errands to do”), dat hij bij een winkelcentrum heeft geparkeerd (
“Orange Grove Shopping Center”, “close to the Merchant market and Harley Davidson”), dat medeverdachte [medeverdachte] daar is uitgestapt (
“he just walked off and did his thing”), dat hij vervolgens schoten hoorde en toen wist dat er iets mis was (
“when I heard the shots I knew he did something that was not good”) en dat hij desalniettemin heeft gewacht op medeverdachte [medeverdachte] en met hem is weggereden (
“in the end I (…) waited for him. (…) When [bijnaam medeverdachte] (medeverdachte [medeverdachte]; Hof) was back in the vehicle I just drove of
). Uit deze feiten en omstandigheden, ook in onderlinge samenhang bezien, kan hooguit behulpzaamheid na afloop van het misdrijf worden afgeleid, hetgeen niet als medeplichtigheid als bedoeld in artikel 1:124 en al helemaal niet als medeplegen in de zin van artikel 1: 123 van het Wetboek van Strafrecht kan worden aangemerkt. Verdachtes opzet was immers niet gericht op het leveren van een bijdrage aan het strafbare feit, dat de medeverdachte heeft gepleegd.
Het Hof overweegt
met betrekking tot het onder 2 primair ten laste gelegdedat uit de wettige bewijsmiddelen niet volgt dat van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking sprake was dat van medeplegen kan worden gesproken.
Het Hof overweegt
met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegdedat de medeverdachte degene is geweest die het wapen bij zich droeg en daarmee de twee overvallen heeft gepleegd. Na de tweede overval is het wapen in het opbergvak van het bijrijdersportier opgeborgen en is de medeverdachte achterin de auto gestapt en door de verdachte weggereden van de plaats van het misdrijf. De verdachte was zich, gelet hierop en gelet op zijn verklaring ten aanzien van het eerste ten laste gelegde feit, bewust van de aanwezigheid van het wapen en bij de verdachte zal ook ten aanzien van de zich daarin bevindende munitie een meer of mindere mate van bewustheid hebben bestaan.
Voor een veroordeling ter zake van het (medeplegen van het) voorhanden hebben in de zin van Vuurwapenverordening is evenwel tevens vereist dat de verdachte een zekere beschikkingsmacht of machtsrelatie tot het wapen heeft gehad. Naar het oordeel van het Hof ontbreekt het bewijs daarvoor. De verdachte zal daarom ook van het onder 3 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 subsidiair is ten laste gelegd, met dien verstande:
[medeverdachte] op
of omstreeks30 november 2015 in Sint Maarten, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld
[slachtoffer 2]heeft gedwongen tot de afgifte van enig geldbedrag,
in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan gasstation SOL aan de Airport
Road te Simpson Bay,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, [medeverdachte],welk
egeweld en/ofbedreiging met geweld bestond
(en)uit het door [medeverdachte]:
- richten van een vuurwapen
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,op die
[slachtoffer 2], althans tonen en/of voorhouden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die[slachtoffer 2]en
/of
- aan die
[slachtoffer 2](dreigend
)toevoegen van de woorden: “Give me all the fucking money” en
/of“empty your pockets”,
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
tot
en/of bijhet plegen van welk misdrijf hij, verdachte, toen en aldaar opzettelijk
middelen en/ofgelegenheid heeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweestdoor:
- voornoemde [medeverdachte] met
/ineen auto te brengen
/vergezellennaar de plaats van het misdrijf en
/of
- op de uitkijk te staan en/of
-
na het schietende vlucht mogelijk te maken door die [medeverdachte] in de door hem, verdachte, bestuurde auto te laten stappen en
/ofvervolgens
(met hoge snelheid)weg te rijden.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten en omissies zijn verbeterd (
cursief). In het bijzonder verdient opmerking dat in de omschrijving van het tweede feit de naam van de overvallen persoon niet geheel juist is opgenomen. Nu op grond van de stukken daaromtrent geen misverstand kan bestaan, moet dit als een kennelijke misslag worden beschouwd. De verdachte is door de verbeteringen niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen [2]
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. Daarbij wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) plaatsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de daarin wel opgenomen wegen gelegen zijn in Sint Maarten.
1.Op 30 november 2015, omstreeks 18:35 uur, ontvingen de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van het Korps Politie Sint Maarten een melding van een vechtpartij bij tankstation ‘Sol Gasstation’ aan de Union Road. Nog voordat zij ter plaatse waren, hoorden zij van de meldkamer dat het om een schietpartij ging en dat een man verwond op de grond lag. De verbalisanten zagen ter plaatse dat deze man hevig bloedde en enkele schotwonden had. Een arts heeft diens dood geconstateerd. [3] De overleden man is door zijn schoonbroer geïdentificeerd als [slachtoffer 1]. [4] Hij werkte als pompbediende bij het tankstation. [5] Bij de sectie op het lijk van deze [slachtoffer 1] werden drie schotwonden aan het hoofd en lichaam geconstateerd; twee kogels werden veiliggesteld. [6]
2.De getuige [getuige 2] was op het moment van de schietpartij aan de Orange Grove Road een auto aan het repareren en zag een man met de vissershoed rennen richting een zwarte Hyundai. De getuige heeft op 30 november 2015 het volgende verklaard:
“This evening around 6.30 p.m. I was working on a vehicle that was parked on the side of the road in front of the Orange Grove Shopping Center parking lot. (…) I heard about three gun shots. (…) I saw a man running down the Orange Grove Road. I saw that the man was dressed in a light (…) T-shirt and a short pant. On his head he was wearing a hat. The hat looked like a fisherman hat. (…) Right next to the shopping center is [A] shop. I saw that a black vehicle was parked in one of the spaces, closest to [A] shop. I saw that when the man was running down the road, the black car drove off in the direction of [A] shop and then stopped. The vehicle was a black Hyundai and it looked like an (…) I-30 model. (…)
I saw that the same man that was running down the road, jumped into the vehicle on the passenger side. I saw that the vehicle drove away slowly (…). While the vehicle was driving away I noticed that the vehicle had an orange Dutch license plate.” [7]
3.Ruim een half uur later wordt een andere pompbediende overvallen; ditmaal is het slachtoffer de pompbediende [slachtoffer 2] van het SOL tankstation in Simpson Bay. Hij heeft op 30 november 2015 de volgende verklaring afgelegd:
“Ik werk als pompbediende bij het SOL benzinestation in Simpson Bay. Vandaag, omstreeks 19:00 uur, (…) was ik aan het werk. Ik stond auto’s van klanten te tanken en was net bezig met het vullen van de tank van een vaste klant (…), toen er een man (…) op mij af kwam lopen. (…) Ik zag dat hij een wit shirt droeg (…) en een zwarte korte broek. Verder zag ik dat hij een soort hoedje op zijn hoofd droeg (…).
Toen hij me heel dicht genaderd was, zag ik dat hij zijn shirt omhoog trok en een vuurwapen tevoorschijn haalde en dat op mij richtte. Ik hoorde dat hij naar mij riep: “Give me all the fucking money”. Ik heb toen onmiddellijk al het geld gegeven wat ik had. Ik weet niet hoeveel dat in totaal was, want dat varieert, maar er was volgens mij in ieder geval een nieuw biljet van $ 100,-- dollar bij. Verder dollars in meerdere coupures, wat florins en enkele euros. Voor wat betreft de euros waren het volgens mij een biljet van 5, 2 x 10 en 3 biljetten van 20 die vrij nieuw waren. (…) Ik hoorde toen dat hij zei: “Empty your pockets”. Ik zei tegen hem dat ik niets in mijn zak had. Ik zag toen dat hij zich omdraaide en kalm wegliep. Ondertussen stopte hij zijn wapen weer weg onder zijn kleren.” [8]
4.De uitbater van dit SOL tankstation is [betrokkene 6]. Hij heeft op 2 december 2015 aangifte van de overval gedaan en bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Ik ben de uitbater/franchisenemer van het SOL benzinestation aan de Airport Road te Simpson Bay (…). Afgelopen maandagavond, 30 november 2015, iets na 19:00 uur, werd ik door mijn vrouw gebeld, die vertelde (…) dat onze medewerker [slachtoffer 2] was overvallen terwijl hij in ons benzinestation aan het werk was. (…) Ik heb gisteren samen met mijn vrouw gekeken hoeveel geld er moet zijn weggenomen.
Gezien het aantal liters dat verkocht is (…) en de literprijs (…) hebben we een calculatie gemaakt van het geldbedrag dat moet zijn weggenomen. Dit komt uit op een bedrag van $ 1.439,47 US dollar. De coupures en munteenheden zijn mij niet bekend. Het is dus samengesteld uit dollars, florins en euro’s. (…) Het voornoemde geldbedrag is eigendom van mijn bedrijf.” [9]
5.Het tankstation is voorzien van een camerabeveiligingssysteem. De daarvan verkregen beelden zijn bekeken door verbalisant [verbalisant 5]. Hij heeft daarover het volgende gerelateerd:

“Ik was op 30 november 2015, omstreeks 19:30 uur, aanwezig bij het tankstation SOL gasstation te Simpson Bay. (…) De door mij (…) bekeken beelden betreffen de beelden van camera 07. Deze camera heeft zich op de pompzuil gelegen aan (…) de Airport Road. De pompen in beeld betreffen pomp nummer 1 en pomp nummer 2. (…) De (…) beelden betreffen (…) van 30 november 2015 (…).

Tijdstip
Beschrijving camerabeelden
19:00:49
Een manspersoon gekleed in een wit shirt loopt, vanaf de Airport Road uit de richting van de ophaalbrug, (…) richting (…) het pompstation (…). Deze persoon loopt via de oprit van het tankstation in de richting van pomp 1 en 2. (…)
19:01:01
De pompbediende verplaatst zich van pomp 1 naar pomp 2. (…) De manspersoon met het witte shirt loopt in de richting van de pompbediende. (…) De man heeft een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand (...). De pompbediende kijkt in de richting van de man met het witte shirt en doet zijn handen gedeeltelijk omhoog. (…) De man in het witte shirt staat zeer dicht bij de tankbediende (…). Op de beelden lijkt het alsof de man met het witte shirt lichamelijk contact maakt met de pompbediende. (…) De man in het witte shirt loopt na 4 seconden weer weg in de richting van Airport Road (…).
De dader betreft een mannelijke persoon met een donkere huidskleur. Hij draagt een wit shirt met korte mouwen en een zwarte korte broek tot op de knie. Op het hoofd draagt de dader een pet met een zonneflap volledig rondom (…). Ook draagt de dader donkerkleurige slippers.” [10]
6.De vaste klant waarover de pompbediende sprak, is de getuige [getuige 3]. Hij is achter de dader aangereden en zag dat de dader bij een zwarte Hyundai stond, zo blijkt uit zijn hierna weergegeven verklaring:
“Ik bevond mij (…) op 30 november 2015, omstreeks 19:00 uur, op het tankstation SOL (…). Toen ik met de pompbediende sprak, kwam plotseling een manspersoon aan lopen. (…) Hij nam een vuistvuurwapen en zette het wapen in de flank van de borststreek van de pompbediende. Hij nam geld weg en liep daarna heel rustig weg richting Airport Road in de richting van Simpson Bay. Ik ben vervolgens snel in mijn truck gestapt en ben achter de dader aangereden. Ik zag hem op de Airport Road nabij het tankstation.
Ik zag dat de dader bij een kleine zwarte auto stond en dat hij het portier van het voertuig had geopend. (…) Het voertuig leek op een Hyundai I-10, maar dan iets groter.” [11]
7.De verbalisanten [verbalisant 6], [verbalisant 7] en [verbalisant 8] bevonden zich op de Causeway brug, die geblokkeerd was om de vluchtauto op te sporen.
De verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] kwamen de brug opgereden met zwarte Hyundai I-30 en werden gecontroleerd. Het volgende is daarover gerelateerd:
“Op maandag 30 november 2015 (…), omstreeks 19:20 uur, zag ik, verbalisant [verbalisant 6], dat een zwartkleurige Hyundai I-30, voorzien van het kenteken P-7915 (…) uit de richting Simpson Bay op de Causeway brug kwam rijden. (…) Ik, [verbalisant 6], gaf (…) een stopteken, waaraan de bestuurder voldeed.
Op dit moment zag ik, verbalisant [verbalisant 6] dat de bestuurder de politie bekende Brandon [verdachte] was. Vervolgens zag ik dat er een mede inzittende passagier op de achter zitplaats, achter de bestuurderstoel, zat. (…) Wij, verbalisanten, hebben gevorderd dat alle ruiten naar beneden moesten worden gebracht.
Op het moment dat de achterruit naar beneden was gedaan, zag ik, verbalisant [verbalisant 6], dat (het Hof leest: in de opbergvakken achter de stoel van de bestuurder en achter de bijrijdersstoel) een grote hoeveelheid geld van Amerikaanse (…) en Antilliaanse bankbiljetten. Op dat moment (..) werden beide personen gevorderd langzaam uit de auto te komen. (…) De mannen bleken genaamd te zijn: [verdachte] (…) en [medeverdachte]. (…) De mannen werden aangehouden.
Op dat moment werd besloten het voertuig te controleren. Tijdens de controle troffen wij, verbalisanten, (het Hof leest: in het opbergvak van het bijrijdersportier)(…) een donkerkleurig vuistvuurwapen, revolver, met een bruin handvat.” [12]
8Van belang is dat [slachtoffer 2] heeft verklaard dat het afgeperste geld in ieder geval uit een nieuw biljet van $ 100,-- en volgens hem ook uit een biljet van € 5,--, twee biljetten van € 10,-- en drie biljetten van € 20,--, die vrij nieuw waren (zie bewijsmiddel 9). Naar aanleiding van deze verklaring is het volgende gerelateerd:

“In het voertuig van de aangehouden verdachten werd (…) onder andere aangetroffen:

- een (1) nieuw biljet van $ 100 US dollar (…);
- een (1) biljet van 5 Euro
- twee (2) biljetten van 10 Euro
- drie (3) biljetten van 20 Euro. (…)
Een van de 20 Euro biljetten betreft een nieuw, recent uitgegeven model. Volgens de website van de Europese Centrale Bank is dit nieuwe bankbiljet pas sinds 25 november 2015 in omloop.” [13]
9.Tijdens zijn vijfde politieverhoor heeft de verdachte het volgende verklaard:
“In the afternoon I got a phone call from [bijnaam medeverdachte]. [bijnaam medeverdachte] is the person with whom together I was arrested (…). He asked me if I could drive for him, because he had some errands to do. I told him: “Ok”. Later that day I [bijnaam medeverdachte] met me in town. I had to drive his vehicle. (…) It was after five in the afternoon I believe. (…) When I met him, [bijnaam medeverdachte] did not tell me what we went to do.
The only time I knew what went on was when I heard the shots go off. I had parked the vehicle close to the Merchant market and Harley Davidson. He just walked off and did his thing. When I heard the shots I knew he did something that was not good. I reversed the vehicle one time. I was parked in the alley by Harley Davidson. I wanted to drive off, but in the end I still waited for him. When [bijnaam medeverdachte] stepped in the vehicle I asked him what went on. He had gotten in the car in the back seat. The only thing he told me was: “The man dead”. (…) When I heard the shots I knew that [bijnaam medeverdachte] had a gun. When [bijnaam medeverdachte] was back in the vehicle I just drove off, because I knew he had a gun. (…)
[bijnaam medeverdachte] gave me directions where to drive. (…) When we pass the gas station Simpson Bay [bijnaam medeverdachte] told me to pull up. I stopped a little after the gas station. On a open lot. (…) [bijnaam medeverdachte] stepped again in the backseat of the vehicle. (…) From Bada Bing road I went straight to the bridge. Where we got arrested.” [14]
Bewijsoverwegingen
Uit voormelde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de medeverdachte – kort na de overval door de medeverdachte waarbij een pompbediende was doodgeschoten – op diens verzoek in de buurt van een ander tankstation heeft afgezet, bij welk tankstation de medeverdachte vervolgens een tweede overval heeft gepleegd. Bewezen kan worden dat de verdachte op het moment dat hij de medeverdachte voor de tweede maal afzette, wist dat deze betrokken was geweest bij de eerdere schietpartij (
“when [bijnaam medeverdachte] stepped in the vehicle (…) he told me (…): The man dead. (…) When I heard the shots I knew that [bijnaam medeverdachte] had a gun”). Bewezen kan ook worden dat de verdachte zich vervolgens niet heeft onttrokken aan de situatie. Hij heeft de medeverdachte, van wie hij wist dat deze gewapend was, op diens verzoek afgezet, op de medeverdachte gewacht en hem vervolgens weer laten instappen, waarna hij met hem verder is gereden tot het punt waar zij werden gearresteerd (
“[bijnaam medeverdachte] stepped again in the backseat of the vehicle. (…) From Bada Bing road I went straight to the bridge. Where we got arrested”). Hieruit volgt dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de medeverdachte opnieuw een overval zou gaan plegen en dat hij de medeverdachte daarbij behulpzaam is geweest.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:294, eerste lid, juncto artikel 1:124, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Medeplichtigheid aan afpersing.

Het bewezen verklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheffen of uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Het Hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan een overval op een pompbediende.
Die bewezenverklaring is aanzienlijk minder zwaar dan de bewezenverklaring waarvan het Gerecht in eerste aanleg en de procureur-generaal zijn uitgegaan. Dat betekent dan ook dat het Hof tot een andere, lagere straf zal komen dan de door het Gerecht in eerste aanleg opgelegde en de door de procureur-generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren.
De raadsvrouw heeft verzocht te volstaan met een straf die het voorarrest van de verdachte niet overstijgt.
Het Hof overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft een medeverdachte, die in een zucht naar geld kort daarvoor op koelbloedige en meedogenloze wijze een pompbediende van het leven heeft beroofd, de gelegenheid gegeven tot het plegen van een tweede overval. De verdachte heeft daarmee ook een bijdrage geleverd aan de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving, meer in het bijzonder die van de overvallen pompbediende.
Het Hof rekent de verdachte dit aan, te meer nu hij eerder onherroepelijk voor diefstallen met geweld is veroordeeld.
Mede gelet op dit laatste kan naar het oordeel van het Hof ook niet worden volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur geboden.
Het Hof is tot de slotsom gekomen dat in het geval van de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62 en 1:125 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 8 juni 2016, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair, subsidiair, meer subsidiair, dan wel meest subsidiair, onder 2 primair en onder 3 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het 2 subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen verklaard, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf voor de 4 (vier) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. D. Radder, E.J. van der Poel en T.A.M. Tijhuis, leden van het Hof, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 12 januari 2017.

Voetnoten

1.In het proces-verbaal van de terechtzitting is deze nadere omschrijving aangeduid als een wijziging van de tenlastelegging.
2.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Special Unit Robberies) d.d. 22 april 2016, dat betrekking heeft op het zogenoemde onderzoek “SORGHUN” en is geregistreerd onder nummer 038/JD/2016.
3.Proces-verbaal van bevindingen: beroving met dodelijke afloop d.d. 30 november 2015, bijlage 1.1.
4.Proces-verbaal van bevinding d.d. 30 november 2015, bijlage 1.2.
5.Proces-verbaal van: Verhoor getuige [betrokkene 3] d.d. 1 december 2015, bijlage 1.9.
6.Schriftelijk bescheid, te weten het autopsierapport d.d. 2 december 2015, bijlage 6 bij het proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 22 april 2016, bijlage 10.1.
7.Proces-verbaal van: Verhoor getuige [getuige 2] d.d. 1 december 2015, bijlage 1.7.
8.Proces-verbaal van: Aangifte van diefstal met geweld d.d. 30 november 2015, bijlage 2.1.
9.Proces-verbaal van: Aangifte van diefstal met geweld d.d. 2 december 2015, bijlage 2.2.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2015, bijlage 4.2.
11.Proces-verbaal van: Aangifte van diefstal met geweld d.d. 30 november 2015, bijlage 3.1.
12.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [verdachte] en [medeverdachte] d.d. 30 november 2015, bijlage 6.1, met dien verstande dat het Hof – ter verduidelijking van de plaatsen waar het geld en de revolver is aangetroffen – mede acht heeft geslagen op de foto’s 61 tot en met 69, die als bijlage 4 zijn opgenomen bij proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 22 april 2016, bijlage 10.1.
13.Proces-verbaal van bevindingen (aangetroffen geld) d.d. 3 december 2015, bijlage 9.2.
14.Proces-verbaal van 5de verhoor verdachte [verdachte] d.d. 8 december 2015, bijlage 8.9.