ECLI:NL:OGHACMB:2017:229

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 februari 2017
Publicatiedatum
3 december 2018
Zaaknummer
100.00359/15 en H 72/2016
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten inzake gewapende overval met dodelijke afloop

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin de verdachte is veroordeeld voor een gewapende overval op een juwelierszaak, waarbij een politieagent is omgekomen. De feiten dateren van 5 augustus 2015, toen de verdachte samen met een medeverdachte de juwelierszaak overviel. Tijdens de overval werd de politie ingeschakeld, wat leidde tot een vuurgevecht tussen de verdachte en de politie. De verdachte heeft gericht op de politieagenten geschoten, waarbij agent [slachtoffer 1] dodelijk gewond raakte. De verdachte werd in eerste aanleg veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf, maar de procureur-generaal heeft in hoger beroep een levenslange gevangenisstraf geëist. Het Hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers en de samenleving in overweging heeft genomen. Het Hof heeft uiteindelijk besloten om de straf te verhogen naar 25 jaar gevangenisstraf, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte en de ernst van de gepleegde feiten. Het Hof heeft ook beslissingen genomen over de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een patroonhouder en een handleiding van een semiautomatisch pistool.

Uitspraak

Strafzaken over 2017 | AV
Datum uitspraak: 22 februari 2017
Zaaknummer: H 72/2016
Parketnummer: 100.00359/15
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
S T R A F V O N N I S
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 4 mei 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam verdachte A],
geboren op [een datum in het jaar] 1992 in Sint Maarten,
wonende in Sint Maarten,
thans gedetineerd in Sint Maarten.
Procesgang en onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van in eerste aanleg van 13 april 2016, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, alsmede van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 2 februari 2017 in Sint Maarten.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. J. Spaans, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw, mr.
D.C. Daal, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte van het onder 4 ten laste gelegde zal vrijspreken, het onder 1, 2 primair, 3 en 5 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een levenslange gevangenisstraf of – indien daarvoor in de visie van het Hof onvoldoende aanleiding bestaat – tot de maximale tijdelijke gevangenisstraf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 30 jaren met aftrek van voorarrest.
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde en ter zake van het onder 1, 2 primair, 3 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaren. Voorts zijn beslissingen genomen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof komt tot een andere bewezenverklaring, een andere kwalificatie en een andere straf dan het Gerecht in eerste aanleg. Het vonnis waarvan beroep kan daarom niet in stand blijven.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na een ter terechtzitting in eerste aanleg ingebrachte nadere omschrijving van de tenlastelegging [1] –ten laste gelegd dat:

1.

[gekwalificeerde doodslag [slachtoffer 1]]
hij op of omstreeks 5 augustus 2015, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) op en/of in de richting van die [slachtoffer 1] afgevuurd, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld en/of afpersing, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of zijn mededader(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;

2.

[poging gekwalificeerde doodslag [slachtoffer 2]]
hij op of omstreeks 5 augustus 2015, in Sint Maarten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd op en/of in de richting van die [slachtoffer 2], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vorenomschreven poging doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld en/of afpersing, en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of zijn mededader(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
[bedreiging [slachtoffer 2]]
hij op of omstreeks 5 augustus 2015, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) afgevuurd op en/of in de richting, althans in de nabijheid, van die [slachtoffer 2];

3.

[diefstal met geweld, de dood van [slachtoffer 1] ten gevolge hebbende]
hij op of omstreeks 5 augustus 2015, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere sieraden, in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf [juwelierszaak] en/of aan [eigenaar juwelierszaak], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [eigenaar juwelierszaak] en/of medewerkers van het bedrijf [juwelierszaak] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
- het betreden van het bedrijf [juwelierszaak] met over het hoofd getrokken motorhelm(en), althans met gezichtsbedekking en/of
- het tonen van en/of richten met een vuurwapen op [eigenaar juwelierszaak] en/of medewerkers van het bedrijf [juwelierszaak] en roepen "Everbody sit down" en/of "down, down", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- het inslaan van één of meerdere aanwezige vitrine(s) met een hamer en/of
- het met een vuurwapen afvuren van een (aantal) kogel(s) op en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en/of
- het met een vuurwapen afvuren van een (aantal) kogel(s) op en/of in de richting van die [slachtoffer 2],
tengevolge van welk bovenomschreven feit die [slachtoffer 1] is overleden;

4.

[vernieling [taxi 1]]
hij op of omstreeks 5 augustus 2015, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk één of meerdere ruit(en)/ra(a)men en/of één of meerdere d(e)el(en) van de carrosserie van een auto ([taxi 1]), in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [eigenaar taxi 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/ of onbruikbaar gemaakt;

5.

[vuurwapenbezit op 5 augustus 2015 en in YouTube video [kenmerken YouTube video]]
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 5 augustus 2015, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meerdere vuurwapen(s), te weten:
- een pistool (merk [D] & WESSON, model SD9VE) en/of
- een patroonhouder (merk GLOCK, type Pearce Grip PG-36 2001) en/of
- een andersoortig vuurwapen,
althans (een) vuurwapen(s) en/of een onderdeel daarvan in de zin van de Vuurwapenverordening en/of
- één of meerdere scherpe patronen, althans munitie in de zin van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad.
Vrijspraak van de onder 4 ten laste gelegde vernieling
Het Hof is met het Gerecht in eerste aanleg, de procureur-generaal en de raadsvrouw van de verdachte van oordeel dat het bewijs tekortschiet om te kunnen vaststellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 4 ten laste gelegde vernieling.
De verdachte en politieagent [slachtoffer 2] hebben, nadat de verdachte eerst politieagent [slachtoffer 1] had neergeschoten, over en weer in elkaars richting geschoten. De taxi was te midden van deze schietpartij geparkeerd en is daardoor flink beschadigd. Op grond van het onderzoek naar de schiettrajecten kan niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat de beschadigingen zijn veroorzaakt door de kogels die de verdachte heeft afgevuurd. Met andere woorden kan redelijkerwijs niet worden uitgesloten dat de beschadigingen zijn veroorzaakt door de kogels die de politieagent heeft afgevuurd. Het openbaar ministerie heeft daarom in hoger beroep, na het vonnis waarvan beroep, aangetroffen kogelresten naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) verzonden teneinde te bezien of alsnog een ballistisch onderzoek kon worden uitgevoerd, maar dat bleek niet het geval te zijn: de kogelresten bleken voor een dergelijk onderzoek onvoldoende trekken en velden te bevatten.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte, bij gebrek aan voldoende bewijs, van de ten laste gelegde vernieling worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.

hij op
of omstreeks5 augustus 2015, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers
heeft/hebben
hij,verdachte
,en
/ofzijn mededader
(s)met dat opzet met een vuurwapen een
(aantal
)kogel
(s
)op en
/ofin de richting van die [slachtoffer 1] afgevuurd, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd
gevolgd, vergezeld en/ofvoorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld
en/of afpersing, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk
om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/ofom, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en
/ofzijn mededader
(s)straffeloosheid en
/ofhet bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;

2.

hij op
of omstreeks5 augustus 2015, in Sint Maarten tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door
hem,verdachte
,en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen een
(aantal
)kogel
(s
)heeft afgevuurd
op en/ofin de richting van die [slachtoffer 2], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vorenomschreven poging doodslag werd
gevolgd, vergezeld en/ofvoorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld
en/of afpersing, en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk
om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/ofom, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en
/ofzijn mededader
(s)straffeloosheid en
/ofhet bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;

3.

hij op
of omstreeks5 augustus 2015, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een of meerderesieraden,
in elk geval enige goederen, geheel of ten deletoebehorende aan het bedrijf [juwelierszaak]
en/of aan [eigenaar juwelierszaak], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld en
/ofgevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [eigenaar juwelierszaak] en
/ofmedewerkers van het bedrijf [juwelierszaak] en
/of[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk
erte maken en
/ofom bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en
/ofaan zijn mededader
(s)hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit:
- het betreden van het bedrijf [juwelierszaak] met over het hoofd getrokken motorhelm(en), althans met gezichtsbedekking en/of
- het tonen van en
/ofrichten met een vuurwapen op [eigenaar juwelierszaak] en
/ofmedewerkers van het bedrijf [juwelierszaak] en roepen "Everbody sit down" en
/of"down, down", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
/of
- het inslaan van
één ofmeerdere aanwezige vitrine
(s
)met een hamer en
/of
- het met een vuurwapen afvuren van een
(aantal
)kogel
(s
)op en
/ofin de richting van die [slachtoffer 1] en
/of
- het met een vuurwapen afvuren van een
(aantal
)kogel
(s
) op en/ofin de richting van die [slachtoffer 2],
ten gevolgevan welk bovenomschreven feit die [slachtoffer 1] is overleden;

5.

hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2015 tot en met 5 augustus 2015, in Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, één
of meerderevuurwapen
(s
), te weten een pistool (merk [D] & WESSON, model SD9 VE)
, zijnde een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening,en
/oféén ofmeerdere scherpe patronen, zijndealthansmunitie in de zin van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad,
en
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althansalleen,een patroonhouder (merk GLOCK, type Pearce Grip PG-36 2001)
,en/of een andersoortig vuurwapen,
althans (een) vuurwapen(s) en/of, zijndeeen onderdeel
van een vuurwapenin de zin van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten en omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is door de verbeteringen niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen [2]
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) plaatsaanduiding naar voren komt, maar dat algemeen bekend is dat de daarin wel opgenomen wegen in Sint Maarten zijn gelegen.
1.Op 5 augustus 2015 heeft de eigenaar van de juwelierszaak [juwelierszaak] in Front Street, de heer [eigenaar juwelierszaak], aangifte gedaan van een gewapende overval. Bij gelegenheid van die aangifte heeft hij onder meer het volgende verklaard:
“I am the owner of [juwelierszaak] in [adres 1]. Today, the 5th of August 2015, at approximately 13:00 o’ clock […] I was showing some jewellery to customers. At the above mentioned time I heard a loud bang. […] I saw a guy with a helmet inside the store. This guy was smashing the counters with a hammer at the left side of the store. Behind this first guy came a second guy with a helmet inside the store. I saw that this guy had a gun. This guy was pointing the gun in everybody’s direction. I saw that everybody who was in the store was getting down on the floor. […] I saw that both guys started grabbing jewellery out of the showcases […]. They put the juwellery in their pockets. […] After a couple of seconds in the store both guys went to the entrance of my store. It was then when I heard 5 or 6 shots. The two guys left on a motorbike. The guys took a lot of jewellery out of my store. Both guys had their attention on the more expensive jewellery in my store.” [3]
2.Aangever heeft naderhand verklaard welke goederen zijn gestolen. Deze verklaring houdt het volgende in:

“I was called [here] to the police station this morning […] to present a total list of the stolen items […]. I am hereby presenting a list of the following:

- 4 Emerald Rings,
- 6 pieces men’s bracelets,
- 26 pieces multi precious bracelets (Rubies, Emeralds & Sapphire),
- 54 pieces gold bracelets and
- 18 Tanzanite rings.
The stolen items have a total cost value of U.S. 119,000.-- dollars. […]
These items [are] property of [juwelierszaak].” [4]
3.Ook de manager van de juwelierszaak, de heer [manager juwelierszaak], was die dag aanwezig. Hij heeft de volgende verklaring afgelegd:
“Ik ben manager bij juwelier [juwelierszaak] in de Front Street […]. Wij zijn op woensdag 5 augustus 2015 omstreeks 13:00 uur overvallen. Ik was op dat moment voor in de winkel. Ik zag dat er een motor voor de winkel stopte met daarop twee mannen met zwarte helmen op. […] Ik zag dat de bestuurder van die motor de winkel in kwam lopen met een vuurwapen in zijn hand. Ik zag dat hij dit wapen op ons, medewerkers, richtte en ik hoorde dat hij riep “Everybody sit down”. Ik zag dat de bijrijder […] met een zwarte hamer gelijk een vijftal vitrines insloeg. Dit waren de vitrines waar voornamelijk gouden sieraden lagen uitgestald. Wij gingen op de grond zitten achter de vitrines. […] Ik zag dat beide personen sieraden uit de vitrines begonnen te pakken en dat ze deze in hun broekzakken begonnen te stoppen. […] Op het moment dat ze naar buiten wilden lopen, hoorde ik iemand ‘Freeze’ roepen. Hierna hoorde ik meerdere schoten snel achter elkaar. […] Ik heb […] gezien dat de overvaller met het wapen aan het schieten was.” [5]
4.Een andere medewerker die op de desbetreffende dag in de juwelierszaak aan het werk was, is mevrouw [medewerker juwelierszaak]. Zij heeft de volgende verklaring afgelegd:
“Ik was [op woensdag 5 augustus 2015] aan het werk in de winkel [[juwelierszaak]]. […] Ik stond op het moment van de overval met een klant. […]
Voor ik het wist kwam hij (het Hof: een van de overvallers) naar binnen en riep: “Everybody down!” […] Toen hij bij de tweede vitrine was, ben ik naar de grond gegaan. […] Ik zag dat twee collega’s van mij, die voor in de winkel stonden, op wilden staan toen [de overvallers] verder de winkel inliepen. Er werd meteen geroepen: “down down!!” […] Die lange kwam als eerste de winkel binnen en begon meteen met slaan. […] Ze hadden een helm op. […] Toen [degene met het pistool] de collega’s voorbij was gegaan [in de winkel], draaide hij zich om en zei: “down down!” […] Toen ik hoorde dat het geluid meer naar de uitgang van de winkel ging, ben ik opgestaan. Ik kon, via het glas van de etalage aan de voorkant van de winkel, een politie-uniform zien. Ik hoorde toen ook: “Freeze”. Eigenlijk meteen daarna hoorde ik een hoop […]schoten.” [6]
5.De juwelierszaak is beveiligd met diverse camera’s. De van die camera’s verkregen videobeelden zijn ter beschikking gesteld aan de politie. Een snapshot van camera 4 laat zien dat de daders op 5 augustus 2015 om 12:58:32 (p.m.) arriveren bij de juwelierszaak. [7]
Wat vervolgens op deze camera en op camera 3 te zien is, is als volgt gerelateerd:
“De motorfiets met bestuurder en bijrijder [komt aanrijden]. De daders [stapten] van de motorfiets af en […] renden de zaak [binnen]. Bestuurder en bijrijder worden nader dader 1 en dader 2 genoemd. Dader 1 heeft een vuistvuurwapen in zijn rechterhand en dader 2 heeft een hamer in zijn linkerhand. Hierna is te zien dat dader 2 de eerste vitrine [aan] de linkerkant van de winkel [vernielt]. De hamer [viel] […] nadat hij de eerste vitrine [had] vernield. Vervolgens pakt hij de hamer van de vloer […] en gaat [hij] door met het vernielen van de vitrines aan de linkerkant van de winkel. […] Tevens richt dader 1 het vuistvuurwapen op het personeel en klanten van de winkel.” [8]
Een snapshot van camera 4 om 12:59:01 (p.m.), voorzien van een bijschrift, laat zien dat de dader met het vuurwapen gericht op een agent schiet. [9]
6.De camera’s die aan de buitenkant van de juwelierszaak zijn bevestigd, hebben opgenomen wat zich vervolgens heeft afgespeeld. Daarover is het volgende gerelateerd:
“Op het moment dat [de] politieagent in de buurt van de motorfiets aan komt, loopt subject 1 (het Hof: de dader met het vuurwapen) de straat op en ontstaat er een vuurgevecht tussen voornoemd subject en de politieagent. Vervolgens verlaat subject 2 (het Hof: de andere dader) het pand en rent tegen de rijrichting in over de Front Street. […] De bestuurder van de motorfiets [gooit] zijn wapen neer[…] aan de rechterkant van de motorfiets en [stapt] op de motorfiets. Subject 2 die eerder probeerde weg te rennen, draait dan om en neemt plaats achterop de motorfiets als bijrijder. […] Vervolgens rent de 2e politieagent achter beide subjecten aan.” [10]
7.Camera’s van het parlementsgebouw hebben vervolgens geregistreerd dat de daders met de motorfiets tegen de muur van het Court House zijn gebotst en vervolgens zijn weggerend. Ondertussen hebben zij hun helmen afgedaan en op de grond laten vallen. Dat blijkt uit het volgende proces-verbaal van bevindingen:
“Op de beelden is […], te 13:02:51 uur, een motorfiets [te zien] met twee personen erop […]. Vervolgens is te zien [dat] deze motorfiets tegen de muur van [het] Court House botste.
Op de beelden is te zien dat te 13:02:57 uur, [een van de daders] in beeld komt rennen vanuit [de] Front Street richting Back Street. […] Ook is te zien [dat] […] hij zijn valhelm [afneemt] en op de grond laat vallen. […]
Op de beelden is te zien dat te 13:02:59 uur [de andere dader] in beeld van de camera komt rennen […], ook vanuit [de] Front Street] in de richting van Back Street. Op de beelden is te zien [dat] de dader zijn valhelm afneemt en naast een roodkleurige auto laat vallen. Verder is te zien dat [de dader] hinkend wegrent.” [11]
8.Ter terechtzitting in eerste aanleg is voorts de volgende beschrijving van de beelden gegeven:
“Bij het verlaten van de juwelierszaak [juwelierszaak] wordt de dader met het vuurwapen buiten volledig verrast door de politieagent [slachtoffer 1] die met een getrokken vuurwapen tegenover de juwelierszaak stond. De dader met het vuurwapen begint meteen met zijn vuurwapen kogels af te vuren op [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] valt op de grond. De politieagent [slachtoffer 2] begint daarna in de richting van de dader met het vuurwapen te schieten, waarna de dader met het vuurwapen gericht op [slachtoffer 2] is gaan schieten.” [12]
9.De agent die door de overvaller met het vuurwapen is neergeschoten, was brigadier 1ste klasse [slachtoffer 1]. Hij vormde op dat moment samen met aspirant agent [slachtoffer 2] een fietspatrouille. [slachtoffer 2] heeft het volgende gerelateerd over de gang van zaken:
“Op woensdag 5 augustus 2015 […] bevond ik mij op fietspatrouille op de Front Street ter hoogte van het gerechtsgebouw samen met brigadier 1ste klasse [slachtoffer 1] (het Hof: [slachtoffer 1]). […] Wij [hoorden] het gerinkel van gebroken glas. Wij renden onmiddellijk in de richting van […] het geluid […]. Brigadier [slachtoffer 1] rende voor mij uit tussen de mensen door naar het geluid toe.
Vervolgens hoorde ik […] een geluid [dat] […] leek [op dat] van een vuurwapen [dat] afging. Ik […] hoorde dat met het [vuurwapen] ten minste acht schoten snel [werden] gelost. Ik […] zag dat brigadier [slachtoffer 1] […] achteruit tuimelde en […] op de grond viel. Tevens zag ik […] dat twee voor mij onbekende mannen [met haast] […] [van de ] juwelenzaak, genaamd [juwelierszaak], […] wegliepen. […] Ik […] richtte meteen op hen met mijn vuurwapen en loste een schot op de verdachten. Ik […] trok toen terug op zoek naar dekking. Ik […] liep achteruit en ging op de grond liggen om mijn lichaam kleiner te maken. Ik […] loste hierna enkele schoten in de richting van de verdachten. […]
Ik zag dat verdachten met […]de motorfiets probeerden weg te rijden. […] Ik loste nog enige schoten. Ik rende hierna om de taxi’s heen om de verdachten tegen te komen. Ik […] zag […] één van de verdachten […].
Ik wist niet waar de andere en/of de bromfiets was gebleven. […] Eén van de verdachten […] [rende] in de richting van Back Street […]. Ik […] besloot een waarschuwingsschot in de lucht af te lossen. Ik […] zag dat de verdachte langzamer begon te lopen. […] Ik […] zette toen de achtervolging te voet in. Ik […] trof de verdachte aan op de grond in een zittende houding […]. Ik […] benaderde de verdachte en vorderde van hem zijn handen omhoog te doen. […] Verdachte […] werd geboeid. […] Tijdens [de] fouillering trof ik […] in zijn linker en rechter […] broekzakken losse diamanten en halskettingen [aan]. Door mij […] [werden] bedoelde diamanten en halskettingen overgedragen aan […] hoofdagent van politie […] [verbalisant 1]. De verdachte werd hierna afgevoerd per ambulance […].” [13]
10.Uit de bevindingen van agente [verbalisant 1] volgt dat de verdachte die is aangehouden, [de verdachte] is. Zij heeft het volgende gerelateerd:
“Op woensdag 5 augustus 2015, omstreeks 13:00 uur, heeft er aan de Front Street een beroving en schietpartij plaatsgevonden. De verdachte werd aangetroffen […]. Vanwege zijn verwondingen kreeg hij eerste hulp […] van het personeel van [de] ambulancedienst. Zijn kleding moest verwijderd worden. Tijdens de verwijdering van zijn broek [vielen] enkele sieraden die hij […] in zijn broekzak [had] naast hem.
De […] sieraden […] werden door mij […] in beslag genomen. De verdachte is vervolgens […] naar het ziekenhuis overgebracht.
Het betrof de navolgende persoon: de verdachte [de verdachte], geboren op [een datum in het jaar] 1992 […], bijnaam ‘[bijnaam verdachte]’.” [14]
11.Ook de door de schoten getroffen [slachtoffer 1] werd overgebracht naar het ziekenhuis. Na drie dagen is hij overleden. De patholoog dr. R.O. Gogorza heeft op het lichaam van [slachtoffer 1] sectie verricht. Over de resultaten van die sectie heeft hij het volgende gerapporteerd:

“[slachtoffer 1] […] died, [after being sent to Santo Domingo and after three days of hospitalization], in Sint Maarten Medical Center. The body of [slachtoffer 1] was presented to me […] to perform the autopsy […]. The date and time of the procedure was August 11th 2015, at 14 hour, and the date and time of dead was on August 8th 2015, at 13:30. […]

Summary of findings:
Distant gunshot wounds, one to the head of penetrating type […], one to the right leg of perforating type […] and one to the left arm also perforating type […].
Conclusion:
This is a well-developed body of a male consistent with the stated age. There is evidence of a penetrating gunshot to the head […]. The deformed missile was retrieved from the petrosal portion of the left parietal bone. There is no gunshot residue or charring of the wounds and no gunshot residues in the depths of the wound tracks.
This indicates that these were shots from a distance. Because the severe injuries provoked by the bullet, the victim died after three days of agony.
The mechanism of death can be described as progressive deterioration of the vital function (pulmonary, cardiovascular and kidneys) due to cerebellum laceration, brain contusion and hemorrhage […]. The manner of death is homicide.” [15]
12.Het projectiel dat in het hoofd van [slachtoffer 1] werd aangetroffen, is veiliggesteld onder Sporen Identificatie Nummer (hierna: SIN) AADY9163NL. Bij het sporenonderzoek in Front Street is op het wegdek, op een afstand van ongeveer 4,35 meter van de juwelierszaak [juwelierszaak], een vuurwapen van het merk [D] & Wesson aangetroffen. De slede van het vuurwapen stond in de achterstand en de patroonhouder was leeg. Het vuurwapen is veiliggesteld onder SIN AADY9157NL. Onder de ter plaatse aangetroffen munitie bevond zich onder meer een kogel die in het kozijn van [adres 2] is aangetroffen (het Hof: aan de overzijde van de juwelierszaak [juwelierszaak], die is gelegen aan [adres 2a]). Deze kogel is veiliggesteld onder SIN AADQ6798NL. [16]
13.Het NFI heeft wapen- en munitieonderzoek verricht. Een resultaat daarvan is dat het in het hoofd van [slachtoffer 1] aangetroffen projectiel en de in het kozijn aangetroffen kogel, naar de verwachting van de deskundige ing. M.E. Bestebreurtje, zijn afgevuurd met het op Front Street aangetroffen vuurwapen. De deskundige heeft hierover het volgende gerelateerd:
“4.1 Vooronderzoek
Pistool [AADY9157NL]
Dit pistool heeft de uiterlijke kenmerken van een semi-automatisch werkend pistool van het merk [D] & Wesson, model SD9 VE, kaliber 9mm Parabellum. […]
Overzicht kogels en kogeldelen groep A
[AADQ6798NL], omschrijving: kogel […].
[AADY9163NL], omschrijving: kogelmantel en kern. […]
Toelichting: In de omtrek van de kogel(delen) bevinden zich vijf naar rechts gerichte groeven. De gemeten groefbreedte varieert van 2,4 tot 2,5 mm […]. Deze groeven zijn veroorzaakt door de velden in de loop. Dit betekent dat het desbetreffende vuurwapen is voorzien van een loop met vijf naar rechts draaiend trekken en velden en een veldbreedte van 2,4 à 2,5 mm. Het pistool [AADY9157NL] is voorzien van een dergelijke loop. […]
4.2
Vergelijkend onderzoek […]
Resultaten
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen de sporen in de kogel [AADQ6798NL] en die
in de proefkogels uit het pistool is gebleken dat de kraslijnen in en tussen de groeven
voor een deel aansluitingen vormen.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen de sporen in de kogel [AADY9163NL] en die
in de proefkogels uit het pistool is gebleken dat de kraslijnen tussen de groeven voor een
deel aansluitingen vormen.
Interpretatie van de resultaten
De waargenomen mate van overeenkomst tussen de krassporen in de kogels en de
proefkogels wordt verwacht als de kogels zijn afgevuurd uit de loop van het pistool
(hypothese 3). […]
5. Conclusie […]
Voor de twee kogels [AADQ6798NL en AADY9163NL], die het best passen bij het kaliber 9mm Parabellum, en pistool [AADY9157NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 3: De kogels zijn afgevuurd uit de loop van het pistool.
Hypothese 4: De kogels zijn afgevuurd uit één of twee andere lopen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het pistool.
De bevindingen van het vergelijkend kogelonderzoek met kogel [AADQ6798NL] zijn minimaal zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.
De bevindingen van het vergelijkend kogelonderzoek met kogel [AADY9157NL] zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.” [17]
14.Medeverdachte [B] is op 10 augustus 2015 aangehouden. [18] Hij heeft tijdens zijn zevende politieverhoor het volgende verklaard:
“[Question]: I heard that you are willing to give a statement right now? […]
[Answer]: Ok, I am going to tell the story.
The partner wanted to rob the jewellery store. He told me about it and asked me if I wanted to do it. […] I told him that I wanted to do it. […]
He gave me the shirt, the gloves and everything. […]
Both of us went on the bike and we went to do it. […] He told me to just pick up the jewellery. He told me to hold up the hammer. After that we went outside and the police was outside. […] After […] the police got shot, I see him jumping on the bike, so I jumped on the bike too. […] We crashed the bike […]. Then I went off. I started taking off the clothes and the helmet and things. I threw it on the road. After that I just went.
I just ran […]. Some of the jewellery fell out of my pockets while I was running. I did not pick it up. The rest I took home. But that is already gone. I sold it.
[Question]: The partner you are talking about, can you give his name?
[Answer]: […] It is the same person that you hold at the police station. That is the one you hold up at the scene after it happened. […] I know him by his rapper name. His name is [bijnaam verdachte]. […]
[Question]: Did you know he had a weapon with him?
[Answer]: I knew he had a weapon […].
[Question]: What do you mean with a weapon?
[Answer]: I mean a gun.
[Question]: We looked at the video of the robbery from inside of the store. What we noticed is that you guys only stayed at the left side of the store till a certain point. Can you tell why you guys did that?
[Answer]: He told me that I had to on the left side. […]
[Question]: What happened when you entered the store?
[Answer]: I just went on the left side. […] I started to break the glass of the showcases. […] I was breaking the glass and then took out the jewellery out of the showcases. […] I put the jewellery in my pocket.
[Question]: What was your partner doing?
[Answer]: He was keeping the people away. […]
[Question]: How was your partner keeping the people away from you guys?
[Answer]: He had a gun in [his] hand.
[Question]: What happened next?
[Answer]: After that he was […] at the door and told me come on let us go. […] Suddenly I heard somebody saying Freeze. At that moment I saw a police officer. […]
[Question]: What happened next?
[Answer]: After that I heard shots been fired? […] I heard that the shots were coming from two different locations. When I turned my head, I saw a police officer lying on the ground?” [19]
15.Medeverdachte [B] heeft tijdens zijn negende politieverhoor het volgende verklaard:
“[Question]: Going back to the jewellery. You mentioned that you sold the jewellery […]?
[Answer]: […] I [sold it via a girl from the French side]. […] She came with a spanish man. […] He weighted them by grams. He paid me like 2.5 gran. That is 2.500 dollars. I gave her 500 dollars. I had given [F] three or four pieces, bracelets, to hold for me. […]
[Question]: Where did you met [bijnaam verdachte]?
[Answer]: I met [bijnaam verdachte] in jail […]. I came out of Jail in November last year and [bijnaam verdachte] came out the day after. […]” [20]
16.Medeverdachte [B] heeft tijdens zijn elfde politieverhoor het volgende verklaard:
“[bijnaam verdachte] […] wanted to see the place […]. Then after we passed the place. It was a jewelry store in Front Street […], close to the Court House. […] We just passed the place […].
[bijnaam verdachte] told that we could do it. […]
Around two weeks later […] [I was told] that the move would happen the next day. […]
The next day, that was the day of the robbery, […] we […] went. [bijnaam verdachte] was driving the bike and I was sitting on the back. […] We […] went in the store and did the move.
When I came out, the [policeman] was down on the ground already. […] I saw [bijnaam verdachte] aiming the gun at the second policeman. The […] policeman was shooting too.
Then we both tried to jump on the bike to drive off. [bijnaam verdachte] was in front. […] Then […] [bijnaam verdachte] crashed the bike. […] I ran away […].” [21]

17.Voorts heeft medeverdachte [B] het volgende verklaard:


[I was told] that the place was on the left side and that there were a lot of Diamonds inside. […] We had to be on the left side of the store because there were all the diamonds.” [22]

18.De verdachte heeft tegenover de politie in zijn eerste verhoor verklaard:

“[Question]: Is your name [bijnaam verdachte]?
[Answer]: That’s my performing name.” [23]
19.De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg het volgende verklaard:
“Ik ben de dader met het vuurwapen […] op de […] camerabeelden […] van de overval op de juwelierszaak [juwelierszaak]. Ik heb samen met de medeverdachte [B] de gewapende overval op [juwelierszaak] gepleegd.” [24]
20.Aangever [eigenaar juwelierszaak] heeft ruim een week voor de overval melding gemaakt van een vrouw die was betrapt op het filmen van de vitrines in zijn juwelierszaak. Over deze melding heeft wijkagent [verbalisant 2] het volgende gerelateerd:
“Op dinsdag 28 juli 2015 […] werd ik gebeld door de man genaamd [eigenaar juwelierszaak], eigenaar van “[juwelierszaak]” juwelenwinkel gelegen aan [adres 1] in Philipsburg. Na aankomst bij zijn winkel legde hij me uit dat hij [zich zorgen maakte over] een incident dat [een dag eerder] in zijn zaak plaats had [gevonden] […].
Hij verklaarde dat een vrouw zijn winkel binnenliep en dat […] een van zijn bedienden […] zag dat terwijl ze haar [mobiele] telefoon tegen haar lichaam hield en een video van de inhoud van de vitrines in de winkel nam. Hij werd toen gewaarschuwd en benaderde bedoelde vrouw. Zij werd door hem verteld dat ze geen video van hun zaak kon [maken] […].
Zij [verliet] de winkel en sloeg in de richting van het gerechtsgebouw. Enkele minuten later [liep] dezelfde dame terug voor de winkel in de richting van de methodisten kerk. [eigenaar juwelierszaak] ging bij de deuropening staan en nam enkele foto’s van het voertuig waarin zijn binnenstapte. […] Het voertuig was een [taxi 2].” [25]
21.Deze vrouw is [D], de moeder van de peetdochter van medeverdachte [C]. Zij heeft op 17 september 2015 de volgende verklaring afgelegd:
“[C] [is my daughter’s godfather]. I called him “[bijnaam C]”. […] He is […] a taxi driver, [taxi 2]. […]
I pass […] [the store [juwelierszaak]] every day […]. I was in that store two weeks before the shooting (het Hof: one and a half week before the shooting, on 27th July 2015) […].
On that day […] I was send by my daughter’s godfather. He picked me up at home and brought me to town. He gave me a phone and putt me off before we reached the store […]. He asked me to go in the store and film the showcases and then come back out.
The phone was a touch screen Blackberry. I did as he told me. When I was busy one of the persons working in the store told me that I’m not allowed to film. […]
After this I walked down Front Street and [C] picked me up […]. When I got into the car I told him I hope he wasn’t going to do anything stupid […]. When I heard about the robbery I [called] him and said the following to him: “[bijnaam C], don’t tell me that it’s all you that do that. He told me no, that it wasn’t [him] and [that] his friends that did it.” [26]
22.De politie heeft [D] nadien ontboden voor een aanvullend verhoor. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“[Question]: Can you tell me with what reason [bijnaam C] (Mr. [C]) send you to the [juwelierszaak] store to make the video.[Answer]: He just called me and asked me to do it. He did not give me the reason why he wanted the video. But he also told me what I had to tell the police when I got caught. He told me that I had to tell that I had to look for something to buy for my daughter and that the godfather was coming back to buy it. That was what I had to tell the police when something went wrong. […][Question]: What happened in the car after he picked you up?[Answer]: He just drove me home and I gave back the phone.” [27]
23.Medeverdachte [C] heeft hierover op 10 november 2015 het volgende tegenover de politie verklaard:
“De moeder van mijn peetkind, […][D], [was aan het filmen in de zaak die is beroofd]. […] Ik […] [heb] [D] [afgezet], zodat [zij] de sieraden kon filmen [die] ze bij de juwelier [juwelierszaak] verkochten in de Front Street. […] Ik heb haar gezegd om de sieraden te filmen. […] Ik heb [D] een telefoon gegeven om te filmen in de winkel. […] [D] had me laten zien wat ze gefilmd had.” [28]
24.Medeverdachte [C] heeft in de periode van 22 juli 2015 tot en met 5 augustus 2015 regelmatig telefonisch contact gehad met de verdachte. Medeverdachte [C] maakte gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer C]; de verdachte maakte gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer A] en [tweede telefoonnummer A]. Uit het onderzoek zijn de volgende telefonische contacten naar voren gekomen:
Datum
Tijdstip
Beller
Gebelde
Duur gesprek
22 juli 2015
11:41:01
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C]])
57 seconden
"
17:02:16
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
3 seconden
"
17:02:50
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
3 seconden
23 juli 2015
22:37:34
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
4 seconden
"
22:37:50
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
29 seconden
"
22:49:36
[telefoonnummer C] ([C])
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
7 seconden
"
23:37:31
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
3 seconden
"
23:37:44
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
6 seconden
"
23:38:12
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
36 seconden
24 juli 2015
8:29:52
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
18 seconden
"
8:43:55
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
8 seconden
"
8:51:53
[telefoonnummer C] ([C])
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
26 seconden
"
8:57:15
[telefoonnummer C] ([C])
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
3 seconden
"
9:08:34
[telefoonnummer C] ([C])
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
3 seconden
"
9:09:04
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
66 seconden
"
10:22:40
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
4 seconden
"
10:23:09
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
62 seconden
"
11:48:42
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
56 seconden
"
16:58:41
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
24 seconden
27 juli 2015
11:48:07
[telefoonnummer C] ([C])
[tweede telefoonnummer A] ([de verdachte])
31 seconden
28 juli 2015
15:20:35
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
32 seconden
"
16:16:43
[telefoonnummer C] ([C])
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
11 seconden
"
16:25:20
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
5 seconden
"
16:31:32
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
12 seconden
30 juli 2015
9:00:01
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
4 seconden
"
9:50:05
[telefoonnummer C] ([C])
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
13 seconden
30 juli 2015
11:52:49
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
161 seconden
"
14:27:43
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
19 seconden
31 juli 2015
8:26:03
[telefoonnummer C] ([C])
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
39 seconden
"
9:51:47
[telefoonnummer C] ([C])
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
-/-sms-bericht:“my nigga I gone check you later”
3 aug. 2015
9:43:04
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
3 seconden
"
9:43:48
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
1 seconde
"
10:17:22
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
60 seconden
"
10:22:56
[telefoonnummer C] ([C])
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
11 seconden
"
10:47:18
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
3 seconden
"
10:48:18
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
1 seconde
"
10:54:39
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
44 seconden
"
11:12:31
[telefoonnummer C] ([C])
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
6 seconden
"
11:18:21
[telefoonnummer C] ([C])
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
6 seconden
"
12:26:30
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
25 seconden
"
16:00:01
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
4 seconden
"
16:00:12
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
4 seconden
"
20:02:21
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
4 seconden
4 aug. 2015
19:44:47
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
4 seconden
"
19:45:22
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
4 seconden
"
20:12:03
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
3 seconden
5 aug. 2015
8:13:13
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
1 seconde
"
8:17:06
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
3 seconden
"
8:17:43
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
3 seconden
"
8:27:10
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
4 seconden
"
8:40:49
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
4 seconden
"
8:41:30
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
7 seconden
"
8:43:20
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
3 seconden
"
9:32:09
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
4 seconden
"
9:32:30
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
3 seconden
"
9:33:13
[telefoonnummer A] ([de verdachte])
[telefoonnummer C] ([C])
3 seconden [29]
25.Medeverdachte [C] heeft op 13 november 2015 onder meer het volgende tegenover de politie verklaard:
“Ik weet dat [bijnaam verdachte] mij gebeld heeft op de dag van de overval. […] Ik ken hem alleen als [bijnaam verdachte] […]. Hij heeft mij die dag van de overval meerdere keren gebeld.” [30]
26.Medeverdachte [C] heeft voorts op 16 februari 2016 tegenover de politie het volgende verklaard:
“[Question]: […] On the day you let [D] film in the store you had […] contact with [bijnaam verdachte] […]. What do you have to tell about that? […]
[Answer]: […] I saw [bijnaam verdachte] on that day after the call.” [31]
27.Medeverdachte [E] heeft tijdens zijn vierde politieverhoor het volgende verklaard:
“[Question]: What happened […]?
[Answer]: [bijnaam verdachte] […] told me to bring the sledge hammer. […] To him at the Archroad by a blue truck […]
[Question]: How did you become in possession of the hammer?
[Answer]: Because that day I saw him… […]
[Question]: Was the hammer already in your car?
[Answer]: Yes. […] In my trunk.
[Question]: Where was the hammer before you put it in your trunk?
[Answer]: It was in the hallway from my house. The same person ([bijnaam verdachte]) brought it to my house. […]
[Question]: When did the same person bring you the hammer?
[Answer]: It was the day before. […]
[Question]: So you drove to the spot […] by the blue truck?
[Answer]: Yes. […]
[Question]: Was he alone?
[Answer]: No. The other person with the ponytail was also there (in aanmerking genomen dat medeverdachte [B] – nadat hem een profielfoto op Facebook met een vlecht met witte kralen is voorgehouden – heeft verklaard dat hij inderdaad staart had, begrijpt het Hof dat hiermee medeverdachte [B] wordt bedoeld [32] ). […]
[Question]: Who left the place first where you met each other?
[Answer]: I left the guys. I left them. […]
[Question]: Can you tell me […] more about the robbery? […]
[Answer]: I have to tell you that before the robbery was going to take place, I went together with [bijnaam verdachte] to town. We drove through the Front Street.” [33]
28.Op 5 september 2015 heeft een doorzoeking plaatsgevonden van de woning van de verdachte/medeverdachte [de verdachte] aan [adres 3] in Sint Maarten. Daarbij werden onder meer een schrift en drie tekeningen van een kaart aangetroffen. [34] In het schrift is een handgeschreven ‘lijstje van 5’ opgenomen onder de titel “Wants”, waarbij op nummer 1 is vermeld: “500.000 $ by December”. [35] Dit was een van de aangetroffen tekeningen:
Het Hof neemt op deze tekening waar dat van onder naar boven de C.A. Cannegieter Street, de Back Street en de Front Street zijn getekend, waarbij in de Front Street twee plaatsen zijn gemarkeerd en zijn voorzien van de volgende bijschriften: “Bikes” en “Car Stop”. [36]
31.Een feit van algemene bekendheid in Sint Maarten is dat de “bike patrol” regelmatig in of in de nabijheid van Front Street aanwezig is, terwijl verder nauwelijks fietsers in het straatbeeld voorkomen. Voorts is een feit van algemene bekendheid in Sint Maarten dat Front Street een goed bezocht winkelgebied is.
32.Bij de huiszoeking in de woning van de verdachte is tot slot een lege patroonhouder met het opschrift “Pearce Grip PG-36 2001 aangetroffen. [37] Een technisch rechercheur heeft het volgende over deze patroonhouder gerelateerd:
“Het betrof een patroonhouder van het merk “GLOCK” […] voorzien van het opschrift “Pearce Grip PG 36 2001”. […] De patroonhouder [behoort] bij een pistool van het merk “GLOCK” van het kaliber .45.” [38]
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het bewijs tekortschiet om te kunnen vaststellen dat het opzet van de verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, is gericht op het doden van de desbetreffende politieagenten.
Het Hof overweegt als volgt.
Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat dat de verdachte bij het verlaten van de juwelierszaak wordt geconfronteerd met politieagent [slachtoffer 1], die met een getrokken vuurwapen tegenover hem was gaan staan en “Freeze” riep. De verdachte heeft vervolgens, vanaf relatief korte afstand, direct kogels op hem afgevuurd. [slachtoffer 1] werd door een kogel in het hoofd geraakt, terwijl andere kogels door zijn rechterbeen en linkerarm heen gingen. Politieagent [slachtoffer 2] zag zijn collega op de grond vallen en heeft vervolgens een schot in de richting van de verdachte gelost. De verdachte is daarna gericht op politieagent [slachtoffer 2] gaan schieten.
Anders dan de raadsvrouw meent, heeft het Gerecht in eerste aanleg met juistheid overwogen dat de verdachte met zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] daardoor dodelijk konden worden getroffen. De verdachte heeft tenslotte gericht op hen geschoten en dat handelen is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht op het mogelijke gevolg – de dood van beide politieagenten – dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Dat gevolg heeft zich ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer 1] ook gerealiseerd.
Hetgeen de raadsvrouw daartegen heeft ingebracht, kan daaraan niet afdoen. Ook indien de verdachte niet wist dat degene die met een getrokken vuurwapen tegenover hem stond een politieagent was, zoals de raadsvrouw naar voren heeft gebracht, zou dat aan zijn opzet op de dood niets afdoen. Het Hof acht dat overigens in het geheel niet aannemelijk, laat staan geloofwaardig. De politieagent droeg een politie-uniform en heeft “Freeze” naar de verdachte geroepen. Daarover verklaren niet alleen getuigen, maar ook medeverdachte [B].
Het verweer wordt dan ook verworpen.
Ambtshalve overweegt het Hof dat het, anders dan het Gerecht in eerste aanleg, van oordeel is dat de verdachte ook bij de gekwalificeerde doodslag op [slachtoffer 1] en de gekwalificeerde poging tot doodslag op [slachtoffer 2] nauw en bewust heeft samengewerkt met medeverdachte [B]. Het betoog van de procureur-generaal treft derhalve doel.
Het Hof neemt daarbij het volgende in aanmerking.
Het medeplegen van een delict veronderstelt een nauwe en bewuste samenwerking. In een geval als het onderhavige, waarin het verweten medeplegen van een met de vlucht verband houdend misdrijf is voorafgegaan door het mogelijk daarmee samenhangende medeplegen van een ander strafbaar feit, is geenszins uitgesloten dat de voor het medeplegen van dat misdrijf relevante samenwerking reeds voordien – bijvoorbeeld in het kader van het medeplegen van de voorbereiding en de uitvoering van de overval – is ontstaan.
Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte de overval op de juwelierszaak grondig heeft voorbereid en daarin medeverdachte [B] heeft betrokken. De verdachte is tot twee keer toe langs de juwelierszaak gereden, eenmaal met medeverdachte [E] en eenmaal met medeverdachte [B]. De verdachte heeft van of via medeverdachte [C] inlichtingen verkregen over de (inhoud van de) vitrines van de juwelierszaak; medeverdachte [B] is kennelijk van die inlichtingen op de hoogte gesteld (hem was verteld dat hij bij de vitrines aan de linkerkant van de winkel moest zijn). De verdachte had een tekening van een plattegrond van het desbetreffende gebied voorhanden met daarop onder meer de markering “Bikes”, hetgeen er – vanwege de aanwezigheid van de “bike patrol” in de Front Street en de zo goed als afwezige andere fietsers in het straatbeeld – naar het oordeel van het Hof op wijst dat is geanticipeerd op de aanwezigheid van fietsende agenten. Algemeen bekend is verder dat de Front Street, waar de juwelierszaak is gelegen, een goed bezocht winkelgebied is.
De verdachte heeft medeverdachte [B] instructies gegeven over de wijze waarop de overval zou worden uitgevoerd. Medeverdachte [B] wist voorts dat de verdachte een vuurwapen bij zich had. Dat vuurwapen was geladen. Indien medeverdachte [B] niet heeft geweten dat het vuurwapen schietklaar was, heeft hij in elk geval welbewust de aanmerkelijke kans daarop aanvaard. Door een overval te plegen waarbij een vuurwapen wordt gebruikt, wordt op de koop toe genomen dat dat vuurwapen is geladen en zal worden gebruikt, zeker indien – zoals hier het geval is – medeverdachte [B] weet dat diegene over een echt vuurwapen beschikt (“a gun”) en hij hem in de gevangenis in Sint Maarten heeft leren kennen.
Medeverdachte [B] heeft de overval vervolgens, conform die voorbereiding, samen met de verdachte gepleegd. Daarbij was sprake van een duidelijke rolverdeling. De verdachte en medeverdachte [B] zijn samen op een motorfiets naar de uitgekozen juwelierszaak gereden, alwaar de verdachte de motorfiets op straat ter hoogte van de juwelierszaak heeft geparkeerd en de verdachte en medeverdachte [B] van de motor zijn afgestapt. Terwijl beiden naar de ingang van de juwelier liepen, heeft de verdachte het wapen tevoorschijn gehaald. Met het wapen zichtbaar in zijn hand, zijn de verdachte en medeverdachte [B] de winkel ingegaan. In de winkel heeft medeverdachte [B], terwijl de verdachte de medewerkers van de winkel met het wapen in bedwang hield, de vitrines aan de linkerzijde van de winkel ingeslagen met een door hem meegebrachte hamer. Zowel de verdachte als medeverdachte [B] heeft sieraden uit de vitrines weggenomen en bij zich gestopt. Nadat de verdachte vervolgens tegen medeverdachte [B] zei “come on let us go”, zijn eerst de verdachte en vervolgens medeverdachte [B] naar de uitgang van de winkel gelopen.
Na de schietpartij, die hiervoor reeds bij de bespreking van het verweer van de raadsvrouw aan de orde is gekomen, hebben de verdachte en medeverdachte [B] geprobeerd met de motorfiets weg te komen van de plaats delict, maar botsten daarmee tegen de muur van de Court House. Uiteindelijk is medeverdachte [B] – met achterlating van de gewonde verdachte, maar met meeneming van een gedeelte van de buit – gevlucht.
Het schieten door de verdachte op de politieagenten maakt naar het oordeel van het Hof deel uit van de vlucht. Dat in dit geval bij de vlucht geweld niet zou worden geschuwd, kan worden opgemaakt uit de omstandigheden dat de verdachte een geladen vuurwapen had meegenomen (hetgeen ook voor medeverdachte [B] duidelijk was), dat hij en medeverdachte [B] inmiddels waren voorzien van een flinke buit (waarvoor zij waren gekomen en die zij kennelijk wilden behouden) en dat de vluchtroute via een goed bezocht winkelgebied zou moeten worden afgelegd, waar obstakels waren te verwachten. Dat de overval zou worden gevolgd door het schieten op de politieagenten was door voormelde omstandigheden ook voor medeverdachte [B] een reële, op de koop toegenomen mogelijkheid die al besloten lag in de nauwe en bewuste samenwerking tijdens de overval en de voorbereiding daarvan. Ook zijn opzet was daarbij, in voorwaardelijke zin, gericht op de dood van de beide politieagenten. Door op deze wijze samen met de verdachte de gewapende overval te plegen heeft medeverdachte [B] bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de verdachte met het meegenomen vuurwapen schoten zou lossen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:260 juncto de artikelen 2:259 en 1:123, eerste lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen van doodslag, voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan dat feit hetzij straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:260 juncto de artikelen 2:259, 1:123, eerste lid, aanhef en onder a, en 1:119, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen van poging tot doodslag, voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan dat feit hetzij straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
Het onder 3 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291, eerste, tweede en derde lid, juncto artikel 2:289, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of een andere deelnemer aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Het onder 5 bewezen verklaarde is ten aanzien van het medeplegen van het voorhanden hebben van het pistool en de munitie voorzien bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening juncto artikel 1:123, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Vuurwapenverordening. Het onder 5 bewezen verklaarde is ten aanzien van het voorhanden hebben van de patroonhouder voorzien bij artikel 3, eerste lid, juncto artikel 1, aanhef en onder 2, van de Vuurwapenverordening en strafbaar gesteld in artikel 11 van die verordening. Het onder 5 bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen van overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd,
en
overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening.
Het bewezen verklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
Oplegging van straf
Het Hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan een gewapende overval op een juwelierszaak, een gekwalificeerde doodslag op een politieagent, een poging tot gekwalificeerde doodslag op een andere politieagent en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Voorts is bewezen verklaard dat hij een patroonhouder voorhanden heeft gehad.
Het Gerecht in eerste aanleg heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaren.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf of – indien daarvoor in de visie van het Hof onvoldoende aanleiding bestaat – tot de maximale tijdelijke gevangenisstraf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 30 jaren met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Het Hof overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de daarop gestelde wettelijke strafmaxima en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Gelet daarop is op voorhand evident dat een forse bestraffing aangewezen is. De vraag waarvoor het Hof zich ziet gesteld, is of deze zaak een zodanig uitzonderlijk geval is dat de oplegging van een levenslange gevangenisstraf is aangewezen of dat met oplegging van een tijdelijke gevangenisstraf van lange duur kan worden volstaan.
Bij de beantwoording van deze vraag neemt het Hof allereerst de ernst van het bewezen verklaarde in aanmerking. De verdachte heeft in een zucht naar geldelijk gewin samen met medeverdachte [B] een gewapende overval gepleegd op een juwelierszaak, die is gelegen in één van de drukstbezochte straten van Sint Maarten.
De verdachte heeft die overval grondig voorbereid en medeverdachte [B] daarover ingelicht. Terwijl de verdachte de medewerkers van de juwelier met het wapen in bedwang hield, heeft medeverdachte [B] met een hamer de vitrines ingeslagen. Beiden hebben sieraden weggenomen.
Toen de verdachte en medeverdachte [B] de winkel wilden verlaten, zijn zij op de politieagent [slachtoffer 1] gestuit. De verdachte heeft direct en zonder zichtbare aarzeling op deze agent geschoten, terwijl de agent zijn politietaak vervulde en trachtte de verdachte en medeverdachte [B] te stoppen. Dit heeft de politieagent met zijn leven moeten bekopen. Vervolgens heeft de verdachte gericht geschoten op de ter plaatste gekomen politieagent [slachtoffer 2], die eveneens trachtte de verdachte en medeverdachte [B] te stoppen. Door hun handelen hebben de verdachte en medeverdachte [B] niet alleen onnoemelijk leed toegebracht aan de nabestaanden van het slachtoffer [slachtoffer 1], die met dit immense verlies verder moeten leven, maar ook in luttele minuten aan verschillende personen gevoelens van angst, onveiligheid en verdriet toegebracht. Medewerkers van de juwelierszaak en winkelend publiek zijn slachtoffer geworden en ongewild getuige geweest van de overval, die uitmondde in een vuurgevecht met de politieagenten. Voorts hebben het schieten op de beide agenten en de daardoor veroorzaakte dood van agent [slachtoffer 1] diepe indruk gemaakt op de collega’s van het Korps Politie Sint Maarten en op de samenleving van Sint Maarten in het algemeen. Naast persoonlijke consequenties voor politieagenten in Sint Maarten staan de gevolgen voor de politie als geheel. De politie is essentieel voor het voortbestaan van een veilige samenleving. Zij kan haar werk echter onmogelijk doen als zij moet vrezen voor (potentieel) dodelijk geweld van degenen die de wet overtreden. Dergelijk geweld kan op geen enkele wijze worden getolereerd.
Het Hof heeft bij de beantwoording van de vraag ook acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. In dat verband moet worden vooropgesteld dat de verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld. Hij was 23 jaar oud toen hij de bewezen verklaarde feiten pleegde. Hij werd blijkbaar niet weerhouden door het feit dat hij een zoontje heeft (op dat moment een jaar oud). Van een meewerkende houding tijdens het politieonderzoek is, naar het oordeel van het Hof, geenszins sprake geweest. De verdachte heeft, na zich eerst een uitdagende houding aan te meten (
“You are all detectives, detect”en
“When you coming back, walk with my release papers” [39] ), vooral gezwegen. Pas in een zeer laat stadium heeft hij een deels bekennende verklaring afgelegd. Anders dan het Gerecht in eerste aanleg is het Hof met de procureur-generaal van oordeel dat niet kan worden gezegd dat de verdachte openheid van zaken heeft gegeven. Zijn spijtbetuiging komt op het Hof evenmin oprecht over. In de tijd dat hij in het huis van bewaring beschikte over een telefoon gaf hij in Facebook-berichten en WhatsApp-gesprekken blijk van het tegenovergestelde [40] ; kort na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg deed hij dat opnieuw door op de luchtplaats van het huis van bewaring luidkeels tegen een medegedetineerde te roepen:
“Look these man dem wearing vest now! That is why we does aim for the heads.” [41]
Het Hof deelt de opvatting van de procureur-generaal dat de spijtbetuiging vooral door opportunistische redenen lijkt te zijn ingegeven. Dat sluit aan bij bepaalde observaties van de psycholoog en de psychiater die hem hebben onderzocht. Zo schrijft de psychiater over emoties van de verdachte, waarbij hij zijn tranen moet wegvegen, dat hij zich soms niet aan de indruk kan onttrekken dat deze uitingen van emotie zijn gericht op effect. [42] De psycholoog schrijft dat het erop lijkt dat de verdachte tot op zekere hoogte begaan is met het lot van het slachtoffer en diens nabestaanden, maar vooral ook met zijn eigen lot. [43] De kans op recidive wordt door het Hof vastgesteld op gemiddeld tot bovengemiddeld. Weliswaar komt de psychiater tot de conclusie dat de kans op recidive “op zich niet verhoogd” wordt ingeschat, maar naar het oordeel van het Hof wordt die conclusie niet voldoende onderbouwd door zijn observaties. Het Hof gaat daarom af op hetgeen de psycholoog daarover naar voren heeft gebracht:
“Onderzochte scoort in het agressieonderzoek als iemand die met vrij grote waarschijnlijkheid met agressie (hetzij verbaal, hetzij fysiek) kan reageren op problemen. Ook komt naar voren als iemand die in sterke mate wordt geplaagd door ingehouden woede, wrok of ongelijkheid. […]
Wij beoordelen de kans op recidive als gemiddeld tot bovengemiddeld.” [44]
Het Hof heeft dit een en ander in ogenschouw genomen. Het Hof kan zich alle omstandigheden afwegende, waaronder verdachtes leeftijd en zijn blanco strafblad, niet verenigen met het standpunt van de procureur-generaal dat in dit geval een levenslange gevangenisstraf moet worden opgelegd. Hoezeer het Hof ook oog heeft voor met name het leed dat aan de nabestaanden van [slachtoffer 1] is toegebracht, rekening moet worden gehouden met het belang van consistente straftoemeting. Weliswaar zijn de bewezen verklaarde feiten buitengewoon ernstig, maar naar het oordeel van het Hof moet de terugkeer van de verdachte in de samenleving niet voor altijd worden uitgesloten.
Hoewel het Hof de procureur-generaal vanwege die consistente straftoemeting evenmin kan volgen in zijn subsidiaire standpunt (de maximale tijdelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 jaren), is het wel van oordeel dat de door het Gerecht in eerste aanleg opgelegde gevangenisstraf onvoldoende recht doet aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de laakbare proceshouding van de verdachte. Het Hof is tot de slotsom gekomen dat in dit geval een gevangenisstraf voor de duur van 25 jaren passend en geboden is.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn tot slot de in beslag genomen voorwerpen. De procureur-generaal en de verdediging hebben zich daarover niet uitgelaten.
Het Hof is met het Gerecht in eerste aanleg van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen patroonhouder (Pearce Grip PG-36) vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, nu het onder 5 bewezen verklaarde feit daarmee is begaan en het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Het Hof zal voorts de in beslag genomen handleiding van een semiautomatisch pistool onttrekken aan het verkeer. Het Gerecht in eerste aanleg had die handleiding verbeurd verklaard onder de overweging dat daarmee de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten waren begaan of voorbereid. Dat is echter niet gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. De handleiding is naar het oordeel van het Hof wel vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu die aan de verdachte toebehorende handleiding van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met het algemeen belang, bij gelegenheid van het onderzoek naar die bewezen verklaarde feiten zijn aangetroffen en kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.
Het Hof is voorts, anders dan het Gerecht in eerste aanleg, van oordeel dat alleen de drie tekeningen van de plattegrond van Philipsburg vatbaar zijn voor verbeurdverklaring. Alleen van deze tekeningen, die aan de verdachte toebehoren, kan worden vastgesteld dat met behulp daarvan de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten zijn begaan dan wel voorbereid.
Ten aanzien van het in beslag genomen zakje met marihuana zal het Hof, evenals het Gerecht in eerste aanleg, geen beslissing nemen. Het is niet vatbaar voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer, terwijl het verboden is om voorhanden te hebben en daarom niet kan worden teruggegeven.
Voor het overige zullen de in beslag genomen voorwerpen worden teruggegeven aan de verdachte. Daaronder begrepen is het in beslag genomen gasmasker. Anders dan het Gerecht in eerste aanleg is het Hof van oordeel dat dit gasmasker niet vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, nu het ongecontroleerde bezit ervan op zichzelf niet in strijd is met de wet of het algemeen belang. Het is evenmin vatbaar voor verbeurdverklaring.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:67, 1:68, 1:74, 1:75, 1:76 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 4 mei 2016 en doet opnieuw recht als volgt;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 4 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3 en 5 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen verklaard, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf voor de 25 (vijfentwintig) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen patroonhouder en de in beslag genomen handleiding van een semiautomatisch pistool.
verklaart de drie in beslag genomen tekeningen van de plattegrond van Philipsburg verbeurd;
neemt geen beslissing ten aanzien van het in beslag genomen zakje met marihuana;
gelast de teruggave aan de verdachte van de overige onder hem in beslag genomen voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door mrs. T.E. van der Spoel, J. de Boer en T.A.M. Tijhuis, leden van het Hof, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 22 februari 2017.

Voetnoten

1.Weliswaar blijkt uit het proces-verbaal van de terechtzitting niet (expliciet) dat deze vordering door de rechter is toegewezen, maar die toewijzing volgt impliciet uit het vonnis waarvan beroep en uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep leidt het Hof af dat de verdediging daarmee heeft ingestemd.
2.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in de wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in de verschillende onderdelen (zoals het zaakdossier, forensisch dossier en de persoonsdossiers) van het politiedossier van het Korps Politie Sint Maarten, dat is gesloten op 16 maart 2016 en is voorzien van de onderzoeksnaam “MENAM”.
3.Proces-verbaal van aangifte diefstal met geweld d.d. 5 augustus 2015, bijlage 7 van het zaakdossier.
4.Proces-verbaal van verhoor [eigenaar juwelierszaak] d.d. 2 september 2015, bijlage 8 van het zaakdossier.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [manager juwelierszaak] d.d. 11 augustus 2016, bijlage 24 van het zaakdossier.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [medewerker juwelierszaak] d.d. 12 augustus 2015, bijlage 25 van het zaakdossier.
7.Proces-verbaal van bevindingen videobeelden d.d. 5 augustus 2015, bijlage 29 van het zaakdossier.
8.Proces-verbaal van bevindingen videobeelden d.d. 20 augustus 2015, bijlage 30 van het zaakdossier.
9.Proces-verbaal van bevindingen videobeelden d.d. 5 augustus 2015, bijlage 29 van het zaakdossier.
10.Proces-verbaal van bevindingen videobeelden d.d. 19 augustus 2015, bijlage 33 van zaakdossier.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 augustus 2015, bijlage 34 van het zaakdossier.
12.Eigen waarneming van het Gerecht in eerste aanleg d.d. 13 april 2016, zoals weergegeven op pagina 2 van het proces-verbaal van die terechtzitting.
13.Proces-verbaal van bevinding d.d. 6 augustus 2015, bijlage 2 van het zaakdossier.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 augustus 2015, bijlage 4 van het zaakdossier.
15.Een geschrift, te weten een deskundigenrapport, d.d. 11 augustus 2015, bijlage 4 van het forensisch dossier.
16.Proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 23 november 2015, bijlage 1 van het forensisch dossier.
17.Schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport, d.d. 12 oktober 2015, bijlage 54 van het forensisch dossier.
18.Proces-verbaal van aanhouding verdachten onderzoek “Menam” d.d. 11 augustus 2015, bijlage 3 van het persoonsdossier van verdachte [B].
19.Proces-verbaal van 9e verdachtenverhoor [B] d.d. 7 september 2015, bijlage 23 van het persoonsdossier van verdachte [B].
20.Proces-verbaal van 7e verdachtenverhoor [B] d.d. 2 september 2015, bijlage 21 van het persoonsdossier van verdachte [B].
21.Proces-verbaal van 11e verdachtenverhoor [B] d.d. 16 november 2015, bijlage 25 van het persoonsdossier van verdachte [B].
22.Proces-verbaal van 11e verdachtenverhoor [B] d.d. 16 november 2015, bijlage 25 van het persoonsdossier van verdachte [B].
23.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 augustus 2015, bijlage 17 van het persoonsdossier van de verdachte [A].
24.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 13 april 2016, zoals weergegeven op pagina 2 en 3 van het proces-verbaal van die terechtzitting.
25.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juli 2015, bijlage 1 van het persoonsdossier van verdachte [C].
26.Proces-verbaal getuigenverhoor [D] d.d. 17 september 2015, bijlage 91 van het zaaksdossier.
27.Proces-verbaal getuigenverhoor [D] d.d. 7 december 2015, bijlage 92 van het zaaksdossier.
28.Proces-verbaal van 1ste verhoor [C] d.d. 10 november 2015, bijlage 14 van het persoonsdossier van verdachte [C].
29.Proces-verbaal verdachtmaking V10 [C] d.d. 19 oktober 2015, bijlage 1 van het persoonsdossier van verdachte [C], met dien verstande de dubbel opgenomen gegevens uit de tabel zijn geëcarteerd.
30.Proces-verbaal van 2de verhoor verdachte [C] d.d. 13 november 2015, bijlage 15 van het persoonsdossier van verdachte [C].
31.Proces-verbaal van 5e verhoor verdachte [C] d.d. 16 februari 2015, bijlage 18 van het persoonsdossier van verdachte [C].
32.Proces-verbaal van persoonsgericht verhoor [B] (2e verhoor) d.d. 12 augustus 2015, bijlage16 van het persoonsdossier van verdachte [B]; proces-verbaal verdachtmaking J. [B] d.d. 12 augustus 2015, bijlage 1 van datzelfde persoonsdossier.
33.Proces-verbaal van 4e verhoor verdachte [E] d.d. 8 december 2015, bijlage 15 van het persoonsdossier van verdachte [E].
34.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 6 augustus 2015, bijlage 11 van het persoonsdossier van verdachte [A].
35.Foto-map betreffende in beslag genomen stukken van overtuiging tijdens een huiszoeking aan [adres 3], bijlage 43 van het forensisch dossier.
36.Waarneming van het Hof van deze foto, opgenomen in de foto-map betreffende in beslag genomen stukken van overtuiging tijdens een huiszoeking aan [adres 3], bijlage 43 van het forensisch dossier.
37.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 6 augustus 2015, bijlage 11 van het persoonsdossier van verdachte [A]; foto-map betreffende in beslag genomen stukken van overtuiging tijdens een huiszoeking aan [adres 3], bijlage 43 van het forensisch dossier.
38.Een niet van voormeld onder 2 bedoeld politiedossier deel uitmakend proces-verbaal, te weten een proces-verbaal van technisch onderzoek i.v.m. patroonhouder d.d. 4 april 2016, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] (inspecteur en technisch rechercheur bij het Korps Politie Sint Maarten en werkzaam bij het Team Forensische Opsporing op Sint Maarten).
39.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 augustus 2015, bijlage 17 van het persoonsdossier van verdachte [A].
40.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2016, bijlage 66 van het zaakdossier; proces-verbaal van bevindingen onderzoek in beslag genomen goed d.d. 3 februari 2016, bijlage 78 van het zaakdossier.
41.Een niet van voormeld onder 2 bedoeld politiedossier deel uitmakend proces-verbaal, te weten een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juni 2016, in de wettelijke vorm opgesteld door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5].
42.Pro Justitia rapport d.d. 11 april 2016, opgemaakt door psychiater G.E. Matroos, pagina 3.
43.Rapport betreffende een op 26 oktober 2015 uitgevoerd psychologisch onderzoek, opgesteld door psycholoog H.W.T. Linkels, pagina 1.
44.Rapport betreffende een op 26 oktober 2015 uitgevoerd psychologisch onderzoek, opgesteld door psycholoog H.W.T. Linkels, pagina 5.