ECLI:NL:OGHACMB:2017:227

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 februari 2017
Publicatiedatum
3 december 2018
Zaaknummer
100.00510/15 en H 1189/2016
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan gewapende overval met dodelijke afloop

Op 22 februari 2017 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep in een strafzaak tegen de verdachte [naam verdachte C]. De zaak betreft een gewapende overval op een juwelierszaak op 5 augustus 2015, waarbij een agent, [slachtoffer 1], om het leven is gebracht. In eerste aanleg was de verdachte vrijgesproken, maar de procureur-generaal heeft hoger beroep ingesteld. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte medeplichtig was aan de overval door inlichtingen te verschaffen aan de medeverdachten [A] en [B]. De verdachte had een week voor de overval een vrouw, [D], gevraagd om video-opnames van de juwelierszaak te maken, wat duidt op voorbereiding van de overval. Tijdens de overval werden meerdere schoten gelost, waarbij [slachtoffer 1] dodelijk gewond raakte. Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij het vonnis van de eerste aanleg is vernietigd. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers en de rechtsorde.

Uitspraak

Strafzaken over 2017 | AV
Datum uitspraak: 22 februari 2017
Zaaknummer: H 119/2016
Parketnummer: 100.00510/15
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
S T R A F V O N N I S
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 4 mei 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam verdachte C],
geboren op [een datum in het jaar] 1981 in Sint Maarten,
wonende in Sint Maarten,
thans gedetineerd in Sint Maarten.
Procesgang en onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van in eerste aanleg van 13 en 14 april 2016, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, alsmede van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 2 februari 2017 in Sint Maarten.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. J. Spaans, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw, mr. S.H.M. Ibrahim, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest.
In eerste aanleg is de verdachte integraal van ten laste gelegde vrijgesproken. Voorts is gelast dat de onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte zullen worden teruggegeven.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof kan zich niet verenigen met de door het Gerecht in eerste aanleg gegeven vrijspraak. Het vonnis waarvan beroep kan daarom niet in stand blijven.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na een ter terechtzitting in eerste aanleg ingebrachte nadere omschrijving van de tenlastelegging [1] – primair ten laste gelegd dat:
[medeplichtigheid diefstal met geweld, de dood van [slachtoffer 1] ten gevolge hebbende]
[A] en/of [B] op of omstreeks 5 augustus 2015 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een of meerdere sieraden, in elk geval enige goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf [juwelierszaak] en/of aan [eigenaar juwelierszaak], in elk geval aan een ander of anderen dan die [A] en/of [B] en/of aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [eigenaar juwelierszaak] en/of medewerkers van het bedrijf [juwelierszaak] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
- het betreden van het bedrijf [juwelierszaak] met over het hoofd getrokken motorhelm(en), althans met gezichtsbedekking en/of
- het tonen van en/of richten met een vuurwapen op [eigenaar juwelierszaak] en/of medewerkers van het bedrijf [juwelierszaak] en roepen "Everbody sit down" en/of "down, down", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- het inslaan van één of meerdere aanwezige vitrine(s) met een hamer en/of
- het met een vuurwapen afvuren van een (aantal) kogel(s) op en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en/of
- het met een vuurwapen afvuren van een (aantal) kogel(s) op en/of in de richting van die [slachtoffer 2],
tengevolge van welk bovenomschreven feit die [slachtoffer 1] is overleden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft door:
- met een door hem verstrekte telefoon (video)opnames te laten vervaardigen van de vitrines van het bedrijf [juwelierszaak] en/of
- een telefoon, althans een informatiedrager, met daarin (video)opnames van de vitrines van het bedrijf [juwelierszaak] en/of informatie over de inhoud van de vitrines van het bedrijf [juwelierszaak] te geven aan en/of te versturen naar, althans ter beschikking te stellen aan die [A] en/of [B];
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[voorbereidingshandelingen diefstal met geweld en/of afpersing]
hij op of omstreeks de periode van 27 juli 2015 tot en met 5 augustus 2015 in Sint Maarten, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten een diefstal met geweld en/of afpersing, in vereniging, zijnde feiten als bedoeld in artikel 2:291/2:294 van het Wetboek van Strafrecht, althans een met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk
- met een door hem verstrekte telefoon (video)opnames van de vitrines van het bedrijf [juwelierszaak] heeft laten vervaardigen, welke kennelijk bestemd waren tot het in vereniging begaan dat misdrijf en/of
- een telefoon, zijnde een voorwerp en/of een informatiedrager, met daarin opnames van de vitrines van het bedrijf [juwelierszaak], kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad.
Bewezenverklaring
Het Hof acht – met eenparigheid van stemmen – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
[A] en
/of[B] op
of omstreeks5 augustus 2015 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met elkaar,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft/hebben weggenomen
een of meerderesieraden,
in elk geval enige goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan het bedrijf [juwelierszaak]
en/of aan [eigenaar juwelierszaak], in elk geval aan een ander of anderen dan die [A] en/of [B] en/of aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld en
/ofgevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [eigenaar juwelierszaak] en
/ofmedewerkers van het bedrijf [juwelierszaak] en
/of[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk
erte maken en
/ofom bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en
/aandeandere deelnemer
(s)van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit:
- het betreden van het bedrijf [juwelierszaak] met over het hoofd getrokken motorhelm(en), althans met gezichtsbedekking en/of
- het tonen van en
/ofrichten met een vuurwapen op [eigenaar juwelierszaak] en
/ofmedewerkers van het bedrijf [juwelierszaak] en roepen "Everbody sit down" en
/of"down, down", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
,en
/of
- het inslaan van
één ofmeerdere aanwezige vitrine
(s
)met een hamer en
/of
- het met een vuurwapen afvuren van een
(aantal
)kogel
(s
)op en
/ofin de richting van die [slachtoffer 1] en
/of
- het met een vuurwapen afvuren van een
(aantal
)kogel
(s
) op en/ofin de richting van die [slachtoffer 2],
ten gevolgevan welk bovenomschreven feit die [slachtoffer 1] is overleden,
tot
en/of bijhet plegen van welk misdrijf hij, verdachte,
in of omstreeks de periode van 27 juli 2015 tot en met 5 augustus 2015 in Sint Maartenopzettelijk behulpzaam is geweest en/ofopzettelijk
gelegenheid en/ of (een) middel(en) en/of (een)inlichting
(en
)heeft verschaft door:
- met een door hem verstrekte telefoon
(video
)opnames te laten vervaardigen van de vitrines van het bedrijf [juwelierszaak] en
/of
- een telefoon, althans een informatiedrager, met daarin
(video
)opnames van de vitrines van het bedrijf [juwelierszaak] en/of informatie over de inhoud van de vitrines van het bedrijf [juwelierszaak] te geven aan en/of te versturen naar, althans ter beschikking te stellen aan die [A] en/of [B].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten en omissies zijn verbeterd (
cursief). In het bijzonder verdient opmerking dat de steller van de tenlastelegging kennelijk abusievelijk de periode waarin de handelingen van de verdachte zouden hebben plaatsgevonden, heeft weggelaten. Nu die periode wel in het subsidiair ten laste gelegde is opgenomen, moet de weglating in het primair ten laste gelegde naar het oordeel van het Hof worden beschouwd als een kennelijke misslag. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voor de verdachte en zijn raadsvrouw kenbaar was dat het primair ten laste gelegde betrekking heeft op medeplichtigheid in de periode van 27 juli 2015 tot en met 5 augustus 2015. De verdachte is daarom ook door toevoeging van die periode niet in de verdediging geschaad.
Bewijsmiddelen [2]
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. Daarbij merkt het Hof op dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) plaatsaanduiding naar voren komt, maar dat algemeen bekend is dat de daarin wel opgenomen wegen in Sint Maarten zijn gelegen.
1.Op 5 augustus 2015 heeft de eigenaar van de juwelierszaak [juwelierszaak] in Front Street, de heer [eigenaar juwelierszaak], aangifte gedaan van een gewapende overval. Bij gelegenheid van die aangifte heeft hij onder meer het volgende verklaard:
“I am the owner of [juwelierszaak] in [adres 1]. Today, the 5th of August 2015, at approximately 13:00 o’ clock […] I was showing some jewellery to customers. At the above mentioned time I heard a loud bang. […] I saw a guy with a helmet inside the store. This guy was smashing the counters with a hammer at the left side of the store. Behind this first guy came a second guy with a helmet inside the store. I saw that this guy had a gun. This guy was pointing the gun in everybody’s direction. I saw that everybody who was in the store was getting down on the floor. […] I saw that both guys started grabbing jewellery out of the showcases […]. They put the juwellery in their pockets. […] After a couple of seconds in the store both guys went to the entrance of my store. It was then when I heard 5 or 6 shots. The two guys left on a motorbike. The guys took a lot of jewellery out of my store. Both guys had their attention on the more expensive jewellery in my store.” [3]
2.Aangever heeft naderhand verklaard welke goederen zijn gestolen. Deze verklaring houdt het volgende in:
“I was called [here] to the police station this morning […] to present a total list of the stolen items […]. I am hereby presenting a list of the following:
- 4 Emerald Rings,
- 6 pieces men’s bracelets,
- 26 pieces multi precious bracelets (Rubies, Emeralds & Sapphire),
- 54 pieces gold bracelets and
- 18 Tanzanite rings.
The stolen items have a total cost value of U.S. 119,000.—dollars. […]
These items [are] property of [juwelierszaak]” [4]
3.Ook de manager van de juwelierszaak, de heer [manager juwelierszaak], was die dag aanwezig. Hij heeft de volgende verklaring afgelegd:
“Ik ben manager bij juwelier [juwelierszaak] in de Front Street […]. Wij zijn op woensdag 5 augustus 2015 omstreeks 13:00 uur overvallen. Ik was op dat moment voor in de winkel. Ik zag dat er een motor voor de winkel stopte met daarop twee mannen met zwarte helmen op. […] Ik zag dat de bestuurder van die motor de winkel in kwam lopen met een vuurwapen in zijn hand. Ik zag dat hij dit wapen op ons, medewerkers, richtte en ik hoorde dat hij riep “Everybody sit down”. Ik zag dat de bijrijder […] met een zwarte hamer gelijk een vijftal vitrines insloeg. Dit waren de vitrines waar voornamelijk gouden sieraden lagen uitgestald. Wij gingen op de grond zitten achter de vitrines. […] Ik zag dat beide personen sieraden uit de vitrines begonnen te pakken en dat ze deze in hun broekzakken begonnen te stoppen. […] Op het moment dat ze naar buiten wilden lopen, hoorde ik iemand ‘Freeze’ roepen. Hierna hoorde ik meerdere schoten snel achter elkaar. […] Ik heb […] gezien dat de overvaller met het wapen aan het schieten was.” [5]
4.Een andere medewerker die op de desbetreffende dag in de juwelierszaak aan het werk was, is mevrouw [medewerker juwelierszaak]. Zij heeft de volgende verklaring afgelegd:
“Ik was [op woensdag 5 augustus 2015] aan het werk in de winkel [[juwelierszaak]]. […] Ik stond op het moment van de overval met een klant. […]
Voor ik het wist kwam hij (het Hof: een van de overvallers) naar binnen en riep: “Everybody down!” […] Toen hij bij de tweede vitrine was, ben ik naar de grond gegaan. […] Ik zag dat twee collega’s van mij, die voor in de winkel stonden, op wilden staan toen [de overvallers] verder de winkel inliepen. Er werd meteen geroepen: “down down!!” […] Die lange kwam als eerste de winkel binnen en begon meteen met slaan. […] Ze hadden een helm op. […] Toen [degene met het pistool] de collega’s voorbij was gegaan [in de winkel], draaide hij zich om en zei: “down down!” […] Toen ik hoorde dat het geluid meer naar de uitgang van de winkel ging, ben ik opgestaan. Ik kon, via het glas van de etalage aan de voorkant van de winkel, een politie-uniform zien. Ik hoorde toen ook: “Freeze”. Eigenlijk meteen daarna hoorde ik een hoop […]schoten.” [6]
5.De juwelierszaak is beveiligd met diverse camera’s. De van die camera’s verkregen videobeelden zijn ter beschikking gesteld aan de politie. Een snapshot van camera 4 laat zien dat de daders op 5 augustus 2015 om 12:58:32 (p.m.) arriveren bij de juwelierszaak. [7]
Wat vervolgens op deze camera en op camera 3 te zien is, is als volgt gerelateerd:
“De motorfiets met bestuurder en bijrijder [komt aanrijden]. De daders [stapten] van de motorfiets af en […] renden de zaak [binnen]. Bestuurder en bijrijder worden nader dader 1 en dader 2 genoemd. Dader 1 heeft een vuistvuurwapen in zijn rechterhand en dader 2 heeft een hamer in zijn linkerhand. Hierna is te zien dat dader 2 de eerste vitrine [aan] de linkerkant van de winkel [vernielt]. De hamer [viel] […] nadat hij de eerste vitrine [had] vernield. Vervolgens pakt hij de hamer van de vloer […] en gaat [hij] door met het vernielen van de vitrines aan de linkerkant van de winkel. […] Tevens richt dader 1 het vuistvuurwapen op het personeel en klanten van de winkel.” [8]
Een snapshot van camera 4 om 12:59:01 (p.m.), voorzien van een bijschrift, laat zien dat de dader met het vuurwapen op een agent schiet. [9]
6.Camera’s van het parlementsgebouw hebben vervolgens geregistreerd dat de daders met de motorfiets tegen de muur van het Court House zijn gebotst en vervolgens zijn weggerend. Ondertussen hebben zij hun helmen afgedaan en op de grond laten vallen. Dat blijkt uit het volgende proces-verbaal van bevindingen:
“Op de beelden is […], te 13:02:51 uur, een motorfiets [te zien] met twee personen erop […]. Vervolgens is te zien [dat] deze motorfiets tegen de muur van [het] Court House botste.
Op de beelden is te zien dat te 13:02:57 uur, [een van de daders] in beeld komt rennen vanuit [de] Front Street richting Back Street. […] Ook is te zien [dat] […] hij zijn valhelm [afneemt] en op de grond laat vallen. […]
Op de beelden is te zien dat te 13:02:59 uur [de andere dader] in beeld van de camera komt rennen […], ook vanuit [de] Front Street] in de richting van Back Street. Op de beelden is te zien [dat] de dader zijn valhelm afneemt en naast een roodkleurige auto laat vallen. Verder is te zien dat [de dader] hinkend wegrent.” [10]
7.De agent waarop de overvaller met het vuurwapen heeft geschoten, was brigadier 1ste klasse [slachtoffer 1]. Hij vormde op dat moment samen met aspirant agent [slachtoffer 2] een fietspatrouille. [slachtoffer 2] heeft het volgende gerelateerd over de gang van zaken:
“Op woensdag 5 augustus 2015 […] bevond ik mij op fietspatrouille op de Front Street ter hoogte van het gerechtsgebouw samen met brigadier 1ste klasse [slachtoffer 1] (het Hof: [slachtoffer 1]). […] Wij [hoorden] het gerinkel van gebroken glas. Wij renden onmiddellijk in de richting van […] het geluid […]. Brigadier [slachtoffer 1] rende voor mij uit tussen de mensen door naar het geluid toe.
Vervolgens hoorde ik […] een geluid [dat] […] leek [op dat] van een vuurwapen [dat] afging. Ik […] hoorde dat met het [vuurwapen] ten minste acht schoten snel [werden] gelost. Ik […] zag dat brigadier [slachtoffer 1] […] achteruit tuimelde en […] op de grond viel. Tevens zag ik […] dat twee voor mij onbekende mannen [met haast] […] [van de ] juwelenzaak, genaamd [juwelierszaak], […] wegliepen. […] Ik […] richtte meteen op hen met mijn vuurwapen en loste een schot op de verdachten. Ik […] trok toen terug op zoek naar dekking. Ik […] liep achteruit en ging op de grond liggen om mijn lichaam kleiner te maken. Ik […] loste hierna enkele schoten in de richting van de verdachten. […]
Ik zag dat verdachten met […]de motorfiets probeerden weg te rijden. […] Ik loste nog enige schoten. Ik rende hierna om de taxi’s heen om de verdachten tegen te komen. Ik […] zag […] één van de verdachten […]. Ik wist niet waar de andere en/of de bromfiets was gebleven. […] Eén van de verdachten […] [rende] in de richting van Back Street […]. Ik […] besloot een waarschuwingsschot in de lucht af te lossen. Ik […] zag dat de verdachte langzamer begon te lopen. […] Ik […] zette toen de achtervolging te voet in. Ik […] trof de verdachte aan op de grond in een zittende houding […]. Ik […] benaderde de verdachte en vorderde van hem zijn handen omhoog te doen. […] Verdachte […] werd geboeid. […] Tijdens [de] fouillering trof ik […] in zijn linker en rechter […] broekzakken losse diamanten en halskettingen [aan]. Door mij […] [werden] bedoelde diamanten en halskettingen overgedragen aan […] hoofdagent van politie […] [verbalisant 1]. De verdachte werd hierna afgevoerd per ambulance […].” [11]
8.Uit de bevindingen van agente [verbalisant 1] volgt dat de medeverdachte die is aangehouden, [A] is. Zij heeft het volgende gerelateerd:
“Op woensdag 5 augustus 2015, omstreeks 13:00 uur, heeft er aan de Front Street een beroving en schietpartij plaatsgevonden. De verdachte werd aangetroffen […]. Vanwege zijn verwondingen kreeg hij eerste hulp […] van het personeel van [de] ambulancedienst. Zijn kleding moest verwijderd worden. Tijdens de verwijdering van zijn broek [vielen] enkele sieraden die hij […] in zijn broekzak [had] naast hem.
De […] sieraden […] werden door mij […] in beslag genomen. De verdachte is vervolgens […] naar het ziekenhuis overgebracht.
Het betrof de navolgende persoon: de verdachte [A], geboren op [een datum in het jaar] 1992 […], bijnaam ‘[bijnaam A]’.” [12]
9.Ook de door de schoten getroffen [slachtoffer 1] werd overgebracht naar het ziekenhuis. Na drie dagen is hij overleden. De patholoog dr. R.O. Gogorza heeft op het lichaam van [slachtoffer 1] sectie verricht. Over de resultaten van die sectie heeft hij het volgende gerapporteerd:
“[slachtoffer 1] […] died, [after being sent to Santo Domingo and after three days of hospitalization], in Sint Maarten Medical Center. The body of [slachtoffer 1] was presented to me […] to perform the autopsy […]. The date and time of the procedure was August 11th 2015, at 14 hour, and the date and time of dead was on August 8th 2015, at 13:30. […]
Summary of findings:
Distant gunshot wounds, one to the head of penetrating type […], one to the right leg of perforating type […] and one to the left arm also perforating type […].
Conclusion:
This is a well-developed body of a male consistent with the stated age. There is evidence of a penetrating gunshot to the head […]. The deformed missile was retrieved from the petrosal portion of the left parietal bone. There is no gunshot residue or charring of the wounds and no gunshot residues in the depths of the wound tracks. This indicates that these were shots from a distance. Because the severe injuries provoked by the bullet, the victim died after three days of agony. The mechanism of death can be described as progressive deterioration of the vital function (pulmonary, cardiovascular and kidneys) due to cerebellum laceration, brain contusion and hemorrhage […]. The manner of death is homicide.” [13]
10.Het projectiel dat in het hoofd van [slachtoffer 1] werd aangetroffen, is veiliggesteld onder Sporen Identificatie Nummer (hierna: SIN) AADY9163NL. Bij het sporenonderzoek in Front Street is op het wegdek, op een afstand van ongeveer 4,35 meter van de juwelierszaak [juwelierszaak], een vuurwapen van het merk [D] & Wesson aangetroffen. De slede van het vuurwapen stond in de achterstand en de patroonhouder was leeg. Het vuurwapen is veiliggesteld onder SIN AADY9157NL. Onder de ter plaatse aangetroffen munitie bevond zich onder meer een kogel die in het kozijn van [adres 2] is aangetroffen (het Hof: aan de overzijde van de juwelierszaak [juwelierszaak], die is gelegen aan [adres 2a]). Deze kogel is veiliggesteld onder SIN AADQ6798NL. [14]
11.Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft wapen- en munitieonderzoek verricht. Een resultaat daarvan is dat het in het hoofd van [slachtoffer 1] aangetroffen projectiel en de in het kozijn aangetroffen kogel, naar de verwachting van de deskundige ing. M.E. Bestebreurtje, zijn afgevuurd met het op Front Street aangetroffen vuurwapen. De deskundige heeft hierover het volgende gerelateerd:
“4.1 Vooronderzoek
Pistool [AADY9157NL]
Dit pistool heeft de uiterlijke kenmerken van een semi-automatisch werkend pistool van het merk [D] & Wesson, model SD9 VE, kaliber 9mm Parabellum. […]
Overzicht kogels en kogeldelen groep A
[AADQ6798NL], omschrijving: kogel […].
[AADY9163NL], omschrijving: kogelmantel en kern. […]
Toelichting: In de omtrek van de kogel(delen) bevinden zich vijf naar rechts gerichte groeven. De gemeten groefbreedte varieert van 2,4 tot 2,5 mm […]. Deze groeven zijn veroorzaakt door de velden in de loop. Dit betekent dat het desbetreffende vuurwapen is voorzien van een loop met vijf naar rechts draaiend trekken en velden en een veldbreedte van 2,4 à 2,5 mm. Het pistool [AADY9157NL] is voorzien van een dergelijke loop. […]
4.2 Vergelijkend onderzoek […]
Resultaten
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen de sporen in de kogel [AADQ6798NL] en die
in de proefkogels uit het pistool is gebleken dat de kraslijnen in en tussen de groeven
voor een deel aansluitingen vormen.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen de sporen in de kogel [AADY9163NL] en die
in de proefkogels uit het pistool is gebleken dat de kraslijnen tussen de groeven voor een
deel aansluitingen vormen.
Interpretatie van de resultaten
De waargenomen mate van overeenkomst tussen de krassporen in de kogels en de
proefkogels wordt verwacht als de kogels zijn afgevuurd uit de loop van het pistool
(hypothese 3). […]
5. Conclusie […]
Voor de twee kogels [AADQ6798NL en AADY9163NL], die het best passen bij het kaliber 9mm Parabellum, en pistool [AADY9157NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 3: De kogels zijn afgevuurd uit de loop van het pistool.
Hypothese 4: De kogels zijn afgevuurd uit één of twee andere lopen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het pistool.
De bevindingen van het vergelijkend kogelonderzoek met kogel [AADQ6798NL] zijn minimaal zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.
De bevindingen van het vergelijkend kogelonderzoek met kogel [AADY9157NL] zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.” [15]
12.Medeverdachte [B] is op 10 augustus 2015 aangehouden. [16] Hij heeft tijdens zijn zevende politieverhoor het volgende verklaard:
“[Question]: I heard that you are willing to give a statement right now? […]
[Answer]: Ok, I am going to tell the story.
The partner wanted to rob the jewellery store. He told me about it and asked me if I wanted to do it. […] I told him that I wanted to do it. […]
He gave me the shirt, the gloves and everything. […]
Both of us went on the bike and we went to do it. […] After that we went outside and the police was outside. […] After […] the police got shot, I see him jumping on the bike, so I jumped on the bike too. […] We crashed the bike […]. Then I went off. I started taking off the clothes and the helmet and things. I threw it on the road. After that I just went.
I just ran […]. Some of the jewellery fell out of my pockets while I was running. I did not pick it up. […]
[Question]: The partner you are talking about, can you give his name?
[Answer]: […] It is the same person that you hold at the police station. That is the one you hold up at the scene after it happened. […] I know him by his rapper name. His name is [bijnaam A]. […]
[Question]: Did you know he had a weapon with him?
[Answer]: I knew he had a weapon […].
[Question]: What do you mean with a weapon?
[Answer]: I mean a gun.
[Question]: We looked at the video of the robbery from inside of the store. What we noticed is that you guys only stayed at the left side of the store till a certain point. Can you tell why you guys did that?
[Answer]: He told me that I had to on the left side. […]
[Question]: What happened when you entered the store?
[Answer]: I just went on the left side. […] I started to break the glass of the showcases. […] I was breaking the glass and then took out the jewellery out of the showcases. […] I put the jewellery in my pocket.
[Question]: What was your partner doing?
[Answer]: He was keeping the people away. […]
[Question]: How was your partner keeping the people away from you guys?
[Answer]: He had a gun in [his] hand.
[Question]: What happened next?
[Answer]: After that he was […] at the door and told me come on let us go. […] Suddenly I heard somebody saying Freeze. At that moment I saw a police officer. […]
[Question]: What happened next?
[Answer]: After that I heard shots been fired? […] I heard that the shots were coming from two different locations. When I turned my head, I saw a police officer lying on the ground?” [17]
13.Medeverdachte [B] heeft tijdens zijn negende politieverhoor het volgende verklaard:
“[Question]: Where did you met [bijnaam A]?
[Answer]: I met [bijnaam A] in jail […]. I came out of Jail in November last year and [bijnaam A] came out the day after. […]” [18]
14.Medeverdachte [B] heeft tijdens zijn elfde politieverhoor het volgende verklaard:
“[bijnaam A] […] wanted to see the place […]. Then after we passed the place. It was a jewelry store in Front Street […], close to the Court House. […] We just passed the place […].
[bijnaam A] told that we could do it. […]
Around two weeks later […] [I was told] that the move would happen the next day. […]
The next day, that was the day of the robbery, […] we […] went. [bijnaam A] was driving the bike and I was sitting on the back. […] We […] went in the store and did the move. When I came out, the [policeman] was down on the ground already. […] I saw [bijnaam A] aiming the gun at the second policeman. The […] policeman was shooting too. Then we both tried to jump on the bike to drive off. [bijnaam A] was in front. […] Then […] [bijnaam A] crashed the bike. […] I ran away […].” [19]

15.Voorts heeft medeverdachte [B] het volgende verklaard:


[I was told] that the place was on the left side and that there were a lot of Diamonds inside. […] We had to be on the left side of the store because there were all the diamonds.” [20]
16.Aangever [eigenaar juwelierszaak] heeft ruim een week voor de overval melding gemaakt van een vrouw die was betrapt op het filmen van de vitrines in zijn juwelierszaak. Over deze melding heeft wijkagent [verbalisant 2] het volgende gerelateerd:
“Op dinsdag 28 juli 2015 […] werd ik gebeld door de man genaamd [eigenaar juwelierszaak], eigenaar van “[juwelierszaak]” juwelenwinkel gelegen aan [adres 1] in Philipsburg. Na aankomst bij zijn winkel legde hij me uit dat hij [zich zorgen maakte over] een incident dat [een dag eerder] in zijn zaak plaats had [gevonden] […].
Hij verklaarde dat een vrouw zijn winkel binnenliep en dat […] een van zijn bedienden […] zag dat terwijl ze haar [mobiele] telefoon tegen haar lichaam hield en een video van de inhoud van de vitrines in de winkel nam. Hij werd toen gewaarschuwd en benaderde bedoelde vrouw. Zij werd door hem verteld dat ze geen video van hun zaak kon [maken] […].
Zij [verliet] de winkel en sloeg in de richting van het gerechtsgebouw. Enkele minuten later [liep] dezelfde dame terug voor de winkel in de richting van de methodisten kerk. [eigenaar juwelierszaak] ging bij de deuropening staan en nam enkele foto’s van het voertuig waarin zijn binnenstapte. […] Het voertuig was een [taxi].” [21]

17.Deze vrouw is [D], de moeder van verdachtes peetdochter. Zij heeft op

17 september 2015 de volgende verklaring afgelegd:
“[de verdachte] [is my daughter’s godfather]. I called him “[bijnaam verdachte]”. […] He is […] a taxi driver, [taxi]. […]I pass […] [the store [juwelierszaak]] every day […]. I was in that store two weeks before the shooting (het Hof: one and a half week before the shooting, on 27th July 2015) […]. On that day […] I was send by my daughter’s godfather. He picked me up at home and brought me to town. He gave me a phone and putt me off before we reached the store […]. He asked me to go in the store and film the showcases and then come back out. The phone was a touch screen Blackberry. I did as he told me. When I was busy one of the persons working in the store told me that I’m not allowed to film. […]
After this I walked down Front Street and [C] picked me up […]. When I got into the car I told him I hope he wasn’t going to do anything stupid […]. When I heard about the robbery I [called] him and said the following to him: “[bijnaam verdachte], don’t tell me that it’s all you that do that. He told me no, that it wasn’t [him] and [that] his friends that did it.” [22]
18.De politie heeft [D] nadien ontboden voor een aanvullend verhoor. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“[Question]: Can you tell me with what reason [bijnaam verdachte] (Mr. [de verdachte]) send you to the [juwelierszaak] store to make the video.[Answer]: He just called me and asked me to do it. He did not give me the reason why he wanted the video. But he also told me what I had to tell the police when I got caught. He told me that I had to tell that I had to look for something to buy for my daughter and that the godfather was coming back to buy it. That was what I had to tell the police when something went wrong. […][Question]: What happened in the car after he picked you up?[Answer]: He just drove me home and I gave back the phone.” [23]
19.De verdachte heeft hierover op 10 november 2015 het volgende tegenover de politie verklaard:
“De moeder van mijn peetkind, […][D], [was aan het filmen in de zaak die is beroofd]. […] Ik […] [heb] [D] [afgezet], zodat [zij] de sieraden kon filmen [die] ze bij de juwelier [juwelierszaak] verkochten in de Front Street. […] Ik heb haar gezegd om de sieraden te filmen. […] Ik heb [D] een telefoon gegeven om te filmen in de winkel. […] [D] had me laten zien wat ze gefilmd had.” [24]
20.De verdachte heeft in de periode van 22 juli 2015 tot en met 5 augustus 2015 regelmatig telefonisch contact gehad met medeverdachte [A]. De verdachte maakte gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer C]; medeverdachte [A] maakte gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer A] en [tweede telefoonnummer A]. Uit het onderzoek zijn de volgende telefonische contacten naar voren gekomen:
Datum
Tijdstip
Beller
Gebelde
Duur gesprek
22 juli 2015
11:41:01
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
57 seconden
"
17:02:16
[tweede telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
3 seconden
"
17:02:50
[tweede telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
3 seconden
23 juli 2015
22:37:34
[tweede telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
4 seconden
"
22:37:50
[tweede telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
29 seconden
"
22:49:36
[telefoonnummer C] (Verdachte)
[tweede telefoonnummer A] ([A])
7 seconden
"
23:37:31
[tweede telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
3 seconden
"
23:37:44
[tweede telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
6 seconden
"
23:38:12
[tweede telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
36 seconden
24 juli 2015
8:29:52
[tweede telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
18 seconden
"
8:43:55
[tweede telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
8 seconden
"
8:51:53
[telefoonnummer C] (Verdachte)
[tweede telefoonnummer A] ([A])
26 seconden
"
8:57:15
[telefoonnummer C] (Verdachte)
[tweede telefoonnummer A] ([A])
3 seconden
"
9:08:34
[telefoonnummer C] (Verdachte)
[tweede telefoonnummer A] ([A])
3 seconden
"
9:09:04
[tweede telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
66 seconden
"
10:22:40
[tweede telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
4 seconden
"
10:23:09
[tweede telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
62 seconden
"
11:48:42
[tweede telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
56 seconden
"
16:58:41
[tweede telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
24 seconden
27 juli 2015
11:48:07
[telefoonnummer C] (Verdachte)
[tweede telefoonnummer A] ([A])
31 seconden
28 juli 2015
15:20:35
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
32 seconden
"
16:16:43
[telefoonnummer C] (Verdachte)
[telefoonnummer A] ([A])
11 seconden
"
16:25:20
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
5 seconden
"
16:31:32
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
12 seconden
30 juli 2015
9:00:01
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
4 seconden
"
9:50:05
[telefoonnummer C] (Verdachte)
[telefoonnummer A] ([A])
13 seconden
30 juli 2015
11:52:49
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
161 seconden
"
14:27:43
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
19 seconden
31 juli 2015
8:26:03
[telefoonnummer C] (Verdachte)
[telefoonnummer A] ([A])
39 seconden
"
9:51:47
[telefoonnummer C] (Verdachte)
[telefoonnummer A] ([A])
-/-sms-bericht:“my nigga I gone check you later”
3 aug. 2015
9:43:04
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
3 seconden
"
9:43:48
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
1 seconde
"
10:17:22
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
60 seconden
"
10:22:56
[telefoonnummer C] (Verdachte)
[telefoonnummer A] ([A])
11 seconden
"
10:47:18
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
3 seconden
"
10:48:18
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
1 seconde
"
10:54:39
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
44 seconden
"
11:12:31
[telefoonnummer C] (Verdachte)
[telefoonnummer A] ([A])
6 seconden
"
11:18:21
[telefoonnummer C] (Verdachte)
[telefoonnummer A] ([A])
6 seconden
"
12:26:30
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
25 seconden
"
16:00:01
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
4 seconden
"
16:00:12
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
4 seconden
"
20:02:21
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
4 seconden
4 aug. 2015
19:44:47
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
4 seconden
"
19:45:22
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
4 seconden
"
20:12:03
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
3 seconden
5 aug. 2015
8:13:13
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
1 seconde
"
8:17:06
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
3 seconden
"
8:17:43
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
3 seconden
"
8:27:10
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
4 seconden
"
8:40:49
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
4 seconden
"
8:41:30
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
7 seconden
"
8:43:20
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
3 seconden
"
9:32:09
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
4 seconden
"
9:32:30
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
3 seconden
"
9:33:13
[telefoonnummer A] ([A])
[telefoonnummer C] (Verdachte)
3 seconden [25]
21.De verdachte heeft op 13 november 2015 onder meer het volgende tegenover de politie verklaard:
“Ik weet dat [bijnaam A] (het Hof: bijnaam van medeverdachte [A]) mij gebeld heeft op de dag van de overval. […] Ik ken hem alleen als [bijnaam A] […]. Hij heeft mij die dag van de overval meerdere keren gebeld.” [26]
22.De verdachte heeft voorts op 16 februari 2016 tegenover de politie het volgende verklaard:
“[Question]: […] On the day you let [D] film in the store you had […] contact with [bijnaam A] […]. What do you have to tell about that? […]
[Answer]: […] I saw [bijnaam A] on that day after the call.” [27]
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte, overeenkomstig de beslissing van het Gerecht in eerste aanleg, integraal van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Zij heeft aangevoerd dat het bewijs tekortschiet om te kunnen vaststellen dat de verdachte de videobeelden van de vitrines heeft laten maken met het oog op een door de medeverdachten te plegen overval, terwijl evenmin is aangetoond dat de verdachte de videobeelden aan een medeverdachte heeft verstuurd dan wel dat een medeverdachte deze beelden op enigerlei wijze onder zich heeft gehad.
Het Hof overweegt als volgt.
Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan (het medeplegen van) een diefstal met geweld is vereist dat de verdachte opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft tot dan wel opzettelijk behulpzaam is geweest bij het (mede)plegen van die diefstal met geweld. Het opzet van de verdachte moet daarbij niet alleen zijn gericht op het verschaffen van die gelegenheid, middelen of inlichtingen, maar ook – al dan niet in voorwaardelijke zin – op het misdrijf van de dader(s).
Vastgesteld is dat de verdachte ruim een week voor de overval aan [D]. [D], de moeder van zijn peetdochter, heeft gevraagd om met een telefoon videobeelden te maken van de vitrines in de juwelierszaak [juwelierszaak]. De verdachte heeft haar die dag voor dat doel een telefoon gegeven, haar in de buurt van de juwelierszaak afgezet en haar daarna weer opgehaald. Nadat [D] had gehoord van de overval, heeft zij de verdachte gebeld en gevraagd of hij dat had gedaan; zijn antwoord was dat hij dat niet had gedaan, maar zijn vrienden. Het hebben van deze wetenschap sluit aan bij de vaststelling dat hij in die periode met één van de overvallers, medeverdachte [A], veelvuldig contact heeft gehad. Daarbij valt op dat hij met deze overvaller telefonisch contact heeft gezocht op de dag dat [D] de videobeelden heeft gemaakt en dat hij deze overvaller die dag ook heeft ontmoet, terwijl hij bovendien in de voorliggende en de daaropvolgende dagen telefonische contacten met hem heeft onderhouden.
Het Hof stelt voorts vast dat medeverdachte [A] voorafgaand aan de overval op de hoogte is geraakt van de plaats in de juwelierszaak waar de gewenste (volgens aangever de duurdere) juwelen lagen, namelijk aan de linkerzijde van de winkel.
Naar het oordeel van het Hof kunnen deze omstandigheden, in onderling (tijds)verband en samenhang bezien, redengevend worden geacht voor het bewijs van de aan de verdachte ten laste gelegde medeplichtigheid.
De vraag waarvoor het Hof zich vervolgens heeft gesteld, is of de verdachte voor dit bewijs een redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven.
De verdachte heeft verklaard dat hij [D] de videobeelden heeft laten maken in verband met de aanschaf van een speciale geboortesteen voor zijn peetdochter. Die verklaring wekt in zoverre bevreemding dat die verklaring overeenkomt met de instructie die [D] naar haar zeggen van de verdachte kreeg voor het geval zij door de politie werd opgepakt. De (geïnstrueerde) verklaring was dat zij iets voor haar dochter moest zoeken en dat de peetoom (de verdachte) zou terugkomen om het te kopen.
Daar komt bij dat het, indien zijn verklaring juist zou zijn, op zijn minst opmerkelijk te noemen is dat hij haar daarvoor naar de winkel heeft gebracht, haar een telefoon heeft gegeven om beelden te maken en haar vervolgens weer heeft opgehaald. Dat hij dit uit luiheid heeft gedaan, zoals hij meerdere keren heeft gesuggereerd, is bepaald niet overtuigend. Ook niet overtuigend is dat hij aanvankelijk ten overstaan van de politie niet wist of [D] die dag zelf een telefoon bij zich had en dat hij ter terechtzitting in hoger beroep zich zonder aarzeling wist te herinneren dat zij die dag geen telefoon bij zich had en dat dat de reden was waarom hij haar een telefoon heeft gegeven. [28]
De contacten met medeverdachte [A] waren volgens de verklaring van de verdachte uitsluitend werkgerelateerd. Hij zou medeverdachte [A], als taxichauffeur, een aantal keer hebben vervoerd. Nog afgezien van hetgeen hiervoor al is overwogen, wordt in aanmerking genomen dat de verdachte heeft verklaard dat hij hem, medeverdachte [A], zou hebben leren kennen via een vriend wiens naam hij niet weet. [29] Waar hij aanvankelijk ten overstaan van de politie heeft verklaard dat medeverdachte [A] in die periode “regelmatig een klant” van hem was, heeft hij ten overstaan van het Hof verklaard dat het om “maximaal vijf ritten” ging. [30] Verder valt op dat waar hij ten overstaan van de politie en het Gerecht in eerste aanleg heeft ontkend dat hij de telefonische contacten op de dag van de overval hebben geleid tot een gesprek, hij ten overstaan van het Hof heeft verklaard dat hij op de dag van de overval tegen medeverdachte [A] heeft gezegd dat hij geen ritten meer voor hem zou doen; hetgeen impliceert dat ten minste een van die telefonische gesprekken wel tot een gesprek heeft geleid.
Gelet op voorgaande ongerijmdheden en tegenstrijdigheden is het Hof met de procureur-generaal van oordeel dat aan de verklaring van de verdachte geen geloof kan worden gehecht. Het Hof is dan ook van oordeel dat de verdachte geen redelijke, redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven voor het bewijs van de aan hem ten laste gelegde medeplichtigheid.
Geconcludeerd moet worden dat de verdachte videobeelden heeft laten maken ten behoeve van een strafbaar feit dat medeverdachte [A] zou plegen, al dan niet in de wetenschap dat deze daarbij zou samenwerken met medeverdachte [B]. Zijn opzet was niet alleen gericht op het verschaffen van inlichtingen, maar ook – minst genomen in voorwaardelijke zin – op het misdrijf van de daders. Immers, indien de verdachte niet op de hoogte is geweest van de exacte plannen, dan moet het voor hem duidelijk zijn geweest dat het verschaffen van de inlichtingen pasten in het plan om de desbetreffende juwelierszaak te overvallen met alle gevolgen van dien. De verdachte had met andere woorden wetenschap van de aanmerkelijke kans dat dit zou gebeuren en die aanmerkelijke kans heeft de verdachte met het verschaffen van de inlichtingen naar het oordeel van het Hof ook willens en wetens aanvaard.
Van contra-indicaties die aan dit oordeel in de weg zouden staan, is het Hof niet gebleken. Daarbij merkt het Hof, in reactie op het verweer van de raadsvrouw, op dat uit het feit dat de medeverdachten wisten waar de gewenste (en duurdere) juwelen lagen, kan worden afgeleid dat de verdachte de inlichtingen daadwerkelijk heeft verschaft. Dat de medeverdachten daarover niet verklaren, staat aan een bewezenverklaring niet in de weg. Aan de bewezenverklaring staat evenmin in de weg dat onbekend is gebleven op welk moment voor de overval en op welke wijze die inlichtingen zijn verschaft. Voldoende is dat bewezen kan worden dat die inlichtingen zijn verschaft in de periode van 27 juli 2015 tot en met 5 augustus 2015, op een van de in de bewezenverklaring omschreven mogelijkheden.
Het verweer wordt dan ook – in al zijn onderdelen – verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291, eerste, tweede en derde lid, juncto de artikelen 2:289, aanhef en onder a, en 1:124, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of een andere deelnemer aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Het bewezen verklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
Oplegging van straf
Het Hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan een gewapende overval op een juwelierszaak, waarbij een agent om het leven is gebracht.
Het Gerecht in eerste aanleg had de verdachte vrijgesproken en zich derhalve niet over de straf uitgelaten.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Het Hof overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum (18 jaren voor een dader, 12 jaren voor een medeplichtige) en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Dat de verdachte niet eerder door een strafrechter is veroordeeld, maakt dat voor het Hof niet anders.
De verdachte heeft opzettelijk inlichtingen verschaft ter bevordering van een overval op een juwelierszaak, die in een van de drukstbezochte buurten van Sint Maarten is gelegen. In luttele minuten zijn aan verschillende personen gevoelens van angst, onveiligheid en verdriet toegebracht. Medewerkers van de juwelierszaak en winkelend publiek zijn slachtoffer geworden en ongewild getuige geweest van een overval, die uitmondde in een vuurgevecht waarbij de politieagent [slachtoffer 1] het leven heeft gelaten. Niet alleen is hem het leven ontnomen, ook zijn de getuigen – en meer in het algemeen de rechtsorde – ernstig geschokt. Bovendien – en niet in de laatste plaats – is de familie van de politieagent en zijn naaste omgeving immens en onherstelbaar verdriet aangedaan. De verdachte heeft daaraan, zij het op indirecte wijze, een bijdrage geleverd.
Gelet op het voorgaande is het Hof met de procureur-generaal van oordeel dat in het geval van de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren passend en geboden is.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de in beslag genomen voorwerpen. De procureur-generaal en de verdediging hebben zich daarover niet uitgelaten, maar volgens de beslaglijst zijn onder de verdachte de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- een blauwkleurige mobiele telefoon van het merk [merk 1];
- een zwartkleurige mobiele telefoon van het merk [merk 2];
- een kentekenplaat met de omschrijving ‘[taxi]’;
- schriftelijke bescheiden, waaronder een taxireglement en huurcontract;
- een paar schoenen;
- een paraplu;
- een zonnebril;
- een borstel.
Het Hof is met het Gerecht in eerste aanleg van oordeel dat van deze voorwerpen de teruggave aan de verdachte kan worden gelast. Het Hof overweegt in dat verband dat zich tegen deze teruggave geen strafvorderlijk belang verzet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op artikel 1:62 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 4 mei 2016 en doet opnieuw recht als volgt;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen verklaard, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf voor de 4 (vier) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave aan de verdachte van de onder hem in beslag genomen voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door mrs. T.E. van der Spoel, J. de Boer en T.A.M. Tijhuis, leden van het Hof, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 22 februari 2017.

Voetnoten

1.Weliswaar blijkt uit het proces-verbaal van de terechtzitting niet (expliciet) dat deze vordering door de rechter is toegewezen, maar die toewijzing volgt impliciet uit het vonnis waarvan beroep en uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep leidt het Hof af dat de verdediging daarmee heeft ingestemd.
2.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in de wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in de verschillende onderdelen (zoals het zaakdossier, forensisch dossier en de persoonsdossiers) van het politiedossier van het Korps Politie Sint Maarten, dat is gesloten op 16 maart 2016 en is voorzien van de onderzoeksnaam “MENAM”.
3.Proces-verbaal van aangifte diefstal met geweld d.d. 5 augustus 2015, bijlage 7 van het zaakdossier.
4.Proces-verbaal van verhoor [eigenaar juwelierszaak] d.d. 2 september 2015, bijlage 8 van het zaakdossier.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [manager juwelierszaak] d.d. 11 augustus 2016, bijlage 24 van het zaakdossier.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [medewerker juwelierszaak] d.d. 12 augustus 2015, bijlage 25 van het zaakdossier.
7.Proces-verbaal van bevindingen videobeelden d.d. 5 augustus 2015, bijlage 29 van het zaakdossier.
8.Proces-verbaal van bevindingen videobeelden d.d. 20 augustus 2015, bijlage 30 van het zaakdossier.
9.Proces-verbaal van bevindingen videobeelden d.d. 5 augustus 2015, bijlage 29 van het zaakdossier.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 augustus 2015, bijlage 34 van het zaakdossier.
11.Proces-verbaal van bevinding d.d. 6 augustus 2015, bijlage 2 van het zaakdossier.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 augustus 2015, bijlage 4 van het zaakdossier.
13.Een geschrift, te weten een deskundigenrapport, d.d. 11 augustus 2015, bijlage 4 van het forensisch dossier.
14.Proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 23 november 2015, bijlage 1 van het forensisch dossier.
15.Schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport, d.d. 12 oktober 2015, bijlage 54 van het forensisch dossier.
16.Proces-verbaal van aanhouding verdachten onderzoek “Menam” d.d. 11 augustus 2015, bijlage 3 van het persoonsdossier van verdachte [B].
17.Proces-verbaal van 9e verdachtenverhoor [B] d.d. 7 september 2015, bijlage 23 van het persoonsdossier van verdachte [B].
18.Proces-verbaal van 7e verdachtenverhoor [B] d.d. 2 september 2015, bijlage 21 van het persoonsdossier van verdachte [B].
19.Proces-verbaal van 11e verdachtenverhoor [B] d.d. 16 november 2015, bijlage 25 van het persoonsdossier van verdachte [B].
20.Proces-verbaal van 11e verdachtenverhoor [B] d.d. 16 november 2015, bijlage 25 van het persoonsdossier van verdachte [B].
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juli 2015, bijlage 1 van het persoonsdossier van verdachte [C].
22.Proces-verbaal getuigenverhoor [D] d.d. 17 september 2015, bijlage 91 van het zaaksdossier.
23.Proces-verbaal getuigenverhoor [D] d.d. 7 december 2015, bijlage 92 van het zaaksdossier.
24.Proces-verbaal van 1ste verhoor [C] d.d. 10 november 2015, bijlage 14 van het persoonsdossier van verdachte [C].
25.Proces-verbaal verdachtmaking V10 [C] d.d. 19 oktober 2015, bijlage 1 van het persoonsdossier van verdachte [C], met dien verstande de dubbel opgenomen gegevens uit de tabel zijn geëcarteerd.
26.Proces-verbaal van 2de verhoor verdachte [C] d.d. 13 november 2015, bijlage 15 van het persoonsdossier van verdachte [C].
27.Proces-verbaal van 5e verhoor verdachte [C] d.d. 16 februari 2015, bijlage 18 van het persoonsdossier van verdachte [C].
28.Verwijzing zonder bewijsbestemming: proces-verbaal van 1ste verhoor [C] d.d. 10 november 2015, bijlage 14 van het persoonsdossier van verdachte [C]; verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 2 februari 2017, zoals die eventueel later - indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld - in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
29.Verwijzing zonder bewijsbestemming: proces-verbaal van 2de verhoor [C] d.d. 13 november 2015, bijlage 15 van het persoonsdossier van verdachte [C].
30.Verwijzing zonder bewijsbestemming: proces-verbaal van 2de verhoor [C] d.d. 13 november 2015, bijlage 15 van het persoonsdossier van verdachte [C]; verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 2 februari 2017, zoals die eventueel later - indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld - in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.