ECLI:NL:OGHACMB:2017:223

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 november 2017
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
H- 115/2016
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten inzake meerdere geweldsdelicten en diefstallen

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 23 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De verdachte, geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats], werd beschuldigd van meerdere geweldsdelicten en diefstallen, gepleegd in de periode van 31 december 2010 tot en met 21 oktober 2015. De tenlastelegging omvatte onder andere woninginbraken, bedreigingen met vuurwapens en gewapende overvallen. Het Hof heeft de zaak beoordeeld op basis van getuigenverklaringen, proces-verbaal van de politie en andere bewijsmiddelen. Het Hof heeft geoordeeld dat niet alle tenlastegelegde feiten bewezen konden worden, maar heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan een aantal ernstige misdrijven, waaronder diefstal met geweld en bedreiging met een vuurwapen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 17 jaar, waarbij rekening is gehouden met zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid en de ernst van de gepleegde feiten. Het Hof heeft ook beslissingen genomen over de inbeslaggenomen voorwerpen en schadevergoedingen aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

Strafzaken over 2017 Vonnis no.
Datum uitspraak: 23 november 2017
Zaaknummer: H- 115/2016
Parketnummer: 100.00547/15
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
STRAFVONNIS
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (GEA), van 13 juli 2016 (strafzaak) en 15 december 2016 (benadeelde partijen) in de strafzaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring in Sint Maarten.
Procesgang en onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 22 juni 2016, 5 oktober 2016 en 24 november 2016, zoals daarvan blijkt uit de processen-verbaal van die terechtzittingen, alsmede van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 11 mei 2017 in Sint Maarten, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, en van 31 augustus 2017 in Sint Maarten en
2 november 2017 door middel van een videoverbinding tussen Curaçao en Sint Maarten.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. J. Spaans, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw,
mr. S.D.M. Roseburg, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof de vonnissen waarvan beroep zal bevestigen.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 primair, 5, 6 primair, 7 en 8 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig jaren met aftrek van voorarrest. Voorts is (gedeeltelijk) beslist omtrent de inbeslaggenomen voorwerpen. De verdachte is tevens veroordeeld tot betaling van USD 3.460,00 aan de benadeelde partij [benadeeldepartij 1] en NAf 2.197,16 en USD 1.900,00 aan de benadeelde partij [benadeeldepartij 2]. Tot die bedragen is aan de verdachte tevens de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
De verdachte heeft tegen deze vonnissen hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, met inachtneming van de in eerste aanleg gevorderde en toegewezen wijziging, ten laste gelegd:
1.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2010 tot en met 21 oktober 2015 in Sint Maarten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door inklimming,
en wel:
-op of omstreeks 31 december 2010 in/uit een woning, gelegen aan de [adres 1], een laptop en/of sieraden en/of parfum en/of een geldbedrag, van in totaal $ 350,- of daaromtrent, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-op of omstreeks 31 december 2010 in/uit een woning, gelegen aan de [adres 1], een laptop en/of sieraden en/of een geldbedrag van in totaal $ 700,- en/of Naf.200,- of daaromtrent, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-op of omstreeks 7 februari 2011 in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2] sieraden, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- op of omstreeks 3 juni 2011 in/uit een woning, gelegen aan de [adres 3] , een laptop en/of een camera en/of drank, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
-op of omstreeks 24 augustus 2011 in/uit een woning, gelegen aan de [adres 4] ,een mobiele telefoon (merk Black Berry) en/of een camera en/of een geldbedrag van in totaal $ 800,- of daaromtrent en/of sieraden en/of drank, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
-op of omstreeks 11 oktober 2011 in/uit een woning, gelegen aan de [adres 5], een (rode) laptop en/of drank, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
-op of omstreeks 17 oktober 2011 in/uit een woning, gelegen aan de [adres 6], een dienstpistool (merk [wapenmerk]) en/of twee, althans een of meer, houder(s ) en/of munitie en/of sieraden en/of een geldbedrag van in totaal $ 13.000,- of daaromtrent, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
-op of omstreeks 21 oktober 2015 in/uit een woning, gelegen aan de [adres 7] ,sieraden en/of parfum en/of een portemonnee, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
-op of omstreeks 21 oktober 2015 in/uit een woning, gelegen aan de [adres 8] sieraden en/of een zonnebril (merk Rayban), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2.
hij op of omstreeks 16 maart 2011 in Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 9] heeft weggenomen geld en/of een identiteitsbewijs, althans enig goed, geheel of gedeeltelijk toebehorende aan [slachtoffer 10] en/of diens zoon, in ieder geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 10] en/of [brigadier1], werkzaam bij het Korps Politie Sint Maarten en/of [V.K.S], werkzaam bij het Vrijwilligers Korps Sint Maarten gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of één of meer van zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld heeft bestaan in/uit het:
  • voorhouden en/of tonen van een vuurwapen aan die [slachtoffer 10] en/of [brigadier1] en/of [V.K.S] en/of
  • het richten van een vuurwapen op die [slachtoffer 10] en/of [brigadier1] en/of [V.K.S] en/of
  • met een vuurwapen afvuren van een of meer kogel(s) op / in de richting, althans in de buurt van die [brigadier1] en/of [V.K.S];
3. ( onderzoek [onderzoeksnaam 1]);
hij op of omstreeks 19 mei 2015 in Sint Maarten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een woning, gelegen aan de [adres 10] geld en/of sieraden en/of een telefoon, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 11], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
- het voorhouden en/of tonen van een vuurwapen aan die [slachtoffer 11] en/of
- het richten en/of gericht houden van een vuurwapen op die [slachtoffer 11] en/of
- ( daarbij) (dreigend) aan die [slachtoffer 11] vragen:” where the jewelry”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
4. ( Zaak [onderzoeksnaam 2]);
hij op of omstreeks 2 juni 2015 in Sint Maarten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een woning, gelegen aan de [adres 11] geld (totaalbedrag van 450 euro en/of $200,- of daaromtrent) en/of twee, althans een, telefoon(s) en/of een schoudertas (inhoudende een portemonnee en/of bankpassen) en/of een camera en/of sieraden, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeeldepartij 1] en/of [slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeeldepartij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het :
- ( bij het hoofd) vastpakken en/of vasthouden van die [benadeeldepartij 1] en/of
- dwingen van die [benadeeldepartij 1] om met hem, verdachte, door het huis te lopen en/of
- voorhouden en/of tonen van een vuurwapen aan die [benadeeldepartij 1] en/of
-(dreigend) tegen die [benadeeldepartij 1] zeggen:” where is your husband, where is your husband” en/of “where is the safe, where is the safe?”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- in het gezicht van die [benadeeldepartij 1] spuiten van pepperspray;
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat hij in of omstreeks de periode van 2 juni 2015 tot en met 11 juni 2015, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een mobiele telefoon van het merk Samsung (S5) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die telefoon wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
5. ( Zaak [onderzoeksnaam 3]);
hij op of omstreeks 20 juli 2015 in Sint Maarten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een woning, gelegen aan de [adres12] sieraden, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 13], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- voorhouden en/of tonen van een geweer, althans een vuurwapen, aan die [slachtoffer 13] en/of richten en/of gericht houden van een geweer, althans een vuurwapen, op die [slachtoffer 13] en/of
- meermalen, althans eenmaal, (dreigend) tegen die [slachtoffer 13] zeggen: ‘geld’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
-rukken en/of trekken van de ketting van de hals/nek van die [slachtoffer 13] en/of
- meermalen, althans eenmaal, slaan met een vuurwapen, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 13],
ten gevolge van welk bovenomschreven feit die [slachtoffer 13] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken jukbeen, heeft bekomen;
6. ( Zaak [onderzoeksnaam 4]);
hij op of omstreeks 24 september 2015 in Sint Maarten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk [politieambtenaar], zijnde politieambtenaar werkzaam bij het Korps Politie Sint Maarten, van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) heeft/hebben afgevuurd op en/of in de richting van die [politieambtenaar], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke voren omschreven poging doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of
voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal in vereniging - al dan niet - met geweld en/of afpersing tegen [slachtoffer 14] en/of [benadeeldepartij 2] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17], en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of zijn mededader(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 september 2015 in Sint Maarten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een woning, gelegen aan de [adres 13] sieraden en/of parfum en/of een kogelwerend vest en/of een rugtas, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 14] en/of [benadeeldepartij 2] en/of [slachtoffer 15], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 14] en/of [politieambtenaar], zijnde politieambtenaar, werkzaam bij het Korps Politie Sint Maarten, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- voorhouden en/of tonen van een vuurwapen aan die [slachtoffer 14]
- meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen afvuren van een kogel op en/of in de richting van die [politieambtenaar];
en/of
hij op of omstreeks 24 september 2015 in Sint Maarten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 13] heeft weggenomen, een tablet en/of twee, althans een of meer, horloge(s) en/of dvd’s en/of sieraden en/of een rugzak en/of een holster, en/of slippers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] , in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door inklimming;
7.
dat hij in of omstreeks de periode van 1 november 2015 tot en met 30 november 2015 in Sint Maarten, opzettelijk [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voorgehouden en/of getoond en/of een vuurwapen gericht en/of gericht gehouden op die [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] en/of tegen die [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] gezegd:” if you don’t stop troubeling my son, I come back and come inside the house” en/of “you don’t know who I am”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
8
.
hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2011 tot en met 9 december 2015 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer vuurwapen(s), in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten een pistool van het merk [wapenmerk], kaliber .45 en/of een pistool, kaliber .22 en/of een pistool van het merk [wapenmerk] en/of een of meer andere vuurwapen(s)
en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten 11, althans een of meer, scherpe patronen kaliber .45 en/of 3, althans een of meer, patronen .22 en/of 16, althans een of meer, patronen kaliber 19 mm. en/of andere munitie, voorhanden heeft gehad.
Vonnissen waarvan beroep
De vonnissen waarvan beroep kunnen niet in stand blijven, omdat het Hof tot andere beslissingen komt.
Vrijspraak
Het Hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 (tweede gedachtestreepje), 4 en 6 primair ten laste is gelegd, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Ter toelichting overweegt het Hof het volgende.
Ten aanzien van feit 1, tweede gedachtestreepje (woninginbraak [adres 1], aangever [slachtoffer 2])
Anders dan het GEA is het Hof van oordeel dat niet middels schakelbewijs tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van de bovengenoemde woninginbraak. Uit de rechtspraak vloeit voort dat het gebruik van schakelbewijs toelaatbaar is, mits feiten soortgelijk zijn in de zin dat steeds dezelfde verdachte betrokken is en diens modus operandi bij het tenlastegelegde feit op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met de gang van zaken bij andere bewezenverklaarde feiten, waarvoor een ‘volle bewijsconstructie’ voorhanden is. De sterke mate van overeenkomst in de voor de verdachte telkens kenmerkende manier van handelen, kan dan door middel van schakeling worden gebruikt om ten aanzien van bepaalde feiten, waarvoor bijvoorbeeld alleen een aangifte voorhanden is, te voldoen aan de bewijsminimumregel als bedoeld in artikel 385, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering - het ‘unus testis nullus testis’ beginsel - en om de bewijsconstructie voor dat feit rond te maken. In het onderhavige geval is aan deze voorwaarden naar het oordeel van het Hof niet voldaan. Immers niet gezegd kan worden dat het zich middels braak toegang verschaffen tot een woning en deze overhoop halen een voor deze verdachte specifieke telkens kenmerkende manier van handelen oplevert. Dit zijn juist handelingen die aan nagenoeg iedere woningbraak eigen zijn. Het aantreffen van een leeg drinkglas in de tuin maakt dit niet anders.
Ten aanzien van feit 4 (Zaak [onderzoeksnaam 2])
Het Hof is, anders dan het GEA, van oordeel dat onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring. Er zijn geen bewijsmiddelen waaruit volgt dat de verdachte rechtstreeks betrokken is geweest bij de tenlastegelegde overval. Evenmin is sprake van redengevende feiten en omstandigheden voor een bewezenverklaring. Immers, er is geen objectief bewijs voorhanden op basis waarvan kan worden vastgesteld dat de verdachte de bij de overval buit gemaakte mobiele telefoon op enig moment voorhanden heeft gehad, laat staan binnen een kort tijdsbestek na de overval. De enkele verklaring van getuige [getuige] is daartoe onvoldoende.
Ten aanzien van feit 6 primair (Zaak [onderzoeksnaam 4])
Voor een bewezenverklaring van poging tot doodslag, al dan niet gekwalificeerd, is vereist dat sprake is van opzet, tenminste in voorwaardelijke zin. Op basis van de in het dossier voorhanden zijnde gegevens kan niet zonder meer worden vastgesteld dat de verdachte toen hij een schot in zijn richting loste, vol opzet heeft gehad op de dood van verbalisant [politieambtenaar]. Vervolgens ziet het Hof zich gesteld voor de vraag of de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op zijn dood. Voor beantwoording van die vraag is van belang of de verdachte bewust de aanmerkelijke kans dat diens dood zou intreden, heeft aanvaard. Naar het oordeel van het Hof kan dit op basis van het onderliggende dossier niet worden geconcludeerd. Om vast te kunnen stellen dat een aanmerkelijke kans bestond dat [politieambtenaar] (dodelijk) zou worden getroffen door de in zijn richting door de verdachte afgevuurde kogel, dient ten minste uit het dossier te blijken wat de afstand was tussen [politieambtenaar] en de verdachte op het moment van het schot. Op grond van het onderhavige dossier kan het Hof dit niet vaststellen, zodat voorwaardelijk opzet op de dood van [politieambtenaar] niet kan worden bewezen.
Bewezenverklaring
Het Hof acht bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 (met uitzondering van gedachtestreepje 2), 2, 3, 5, 6 subsidiair, 7 en 8 is ten laste gelegd, met dien verstande dat het bewezen acht dat:
1.
hij in de periode van 31 december 2010 tot en met 21 oktober 2015 in Sint Maarten
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,meermalen
, althans eenmaal,
(telkens
)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende
(n), in elk geval
(telkens
)aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s)zich
telkensde toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
/hebbenverschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder zijn
/hunbereik heeft
/hebbengebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door inklimming,
en wel:
-op
of omstreeks31 december 2010
in/uit een woning, gelegen aan de [adres 1] , een laptop en
/ofsieraden en
/ofparfum en
/ofeen geldbedrag, van in totaal $ 350,-
of daaromtrent, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachteen
/of
-op of omstreeks 31 december 2010 in/uit een woning, gelegen aan de [adres 1] , een laptop en/of sieraden en/of een geldbedrag van in totaal $ 700,- en/of Naf.200,- of daaromtrent, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-op
of omstreeks7 februari 2011
in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2] , sieraden,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan
een ander ofanderen dan aan verdachte en
/of
- op
of omstreeks3 juni 2011
in/uit een woning, gelegen aan de [adres 3] , een laptop en
/ofeen camera
en/of drank, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 4]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)en
/of
-op
of omstreeks24 augustus 2011
in/uit een woning, gelegen aan de [adres 4] , een mobiele telefoon (merk Black Berry) en
/ofeen camera en
/ofeen geldbedrag van in totaal $ 800,- of daaromtrent en
/of sieraden en/ofdrank,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 5],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)en
/of
-op
of omstreeks11 oktober 2011
in/uit een woning, gelegen aan de [adres 5] , een (rode) laptop en
/ofdrank,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 6]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)en
/of
-op
of omstreeks17 oktober 2011
in/uit een woning, gelegen aan de [adres 6] een dienstpistool (merk [wapenmerk]) en
/oftwee
, althans een of meer,houder
(s
)en
/ofmunitie en
/ofsieraden en
/ofeen geldbedrag
van in totaal $ 13.000,- of daaromtrent,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 7],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)en
/of
-op
of omstreeks21 oktober 2015
in/uit een woning, gelegen aan de [adres 7] sieraden en
/ofparfum en
/ofeen portemonnee,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 8]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)en
/of
-op
of omstreeks21 oktober 2015
in/uit een woning, gelegen aan de [adres 8] sieraden en
/ofeen zonnebril (merk Rayban),
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s).
2.
hij op
of omstreeks16 maart 2011 in Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigeningtoe-eigeningin/uit een woning, gelegen aan de [adres 9] heeft weggenomen geld en
/ofeen identiteitsbewijs
, althans enig goed, geheel of gedeeltelijktoebehorende aan [slachtoffer 10] en/of diens zoon
, in ieder geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 10] en
/of. [brigadier1], werkzaam bij het Korps Politie Sint Maarten
en/of [V.K.S], werkzaam bij het Vrijwilligers Korps Sint Maartengepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of ombij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of één of meer van zijn mededader(s)hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofbedreiging met geweld heeft bestaan
in/uit
het:
  • voorhouden en/of tonen van een vuurwapen aan die [slachtoffer 10] en/of [brigadier1] en/of [V.K.S] en/of
  • het richten van een vuurwapen op die [slachtoffer 10]
  • met een vuurwapen afvuren van
3.
hij op
of omstreeks19 mei 2015 in Sint Maarten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
in/uit een woning, gelegen aan de [adres 10] geld en
/ofsieraden en
/ofeen telefoon,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander
of anderendan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 11], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en)uit:
- het voorhouden en/of tonen van een vuurwapen aan die [slachtoffer 11] en/of
- het richten
en/of gericht houdenvan een vuurwapen op die [slachtoffer 11]
en/of
- (daarbij) (dreigend) aan die [slachtoffer 11] vragen:” where the jewelry”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking.
5.
hij op
of omstreeks20 juli 2015 in Sint Maarten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
in/uit een woning, gelegen aan de [adres 12] sieraden,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 13],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 13], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk
erte maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit het:
- voorhouden en/of tonen van een geweer, althans een vuurwapen, aan die [slachtoffer 13] en/ofrichten
en/of gericht houdenvan
een geweer, althanseen vuurwapen, op die [slachtoffer 13] en
/of
- meermalen, althans eenmaal, (dreigend) tegen die [slachtoffer 13] zeggen:” geld”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekkingen
/of
- rukken en/of trekken van de ketting van de hals/nek van die [slachtoffer 13] en
/of
- meermalen
, althans eenmaal,slaan
met een vuurwapen, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd
en/of het lichaamvan die [slachtoffer 13],
tengevolge van welk bovenomschreven feit die [slachtoffer 13] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken jukbeen, heeft bekomen.
6. subsidiair
hij op
of omstreeks24 september 2015 in Sint Maarten tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
in/uit een woning, gelegen aan de [adres 13] sieraden en
/ofparfum en
/ofeen kogelwerend vest en
/ofeen rugtas,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 14] en/of [benadeeldepartij 2] en/of [slachtoffer 15],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/ofgevolgd
van geweld
en/of bedreiging met geweldtegen
voornoemde [slachtoffer 14] en/of[politieambtenaar], zijnde politieambtenaar, werkzaam bij het Korps Politie Sint Maarten, gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk
erte maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldbestond
(en)uit het:
-
voorhouden en/of tonen van een vuurwapen aan die [slachtoffer 14]
-
meermalen, althans eenmaal,met een vuurwapen afvuren van een kogel
op en/ofin de richting van die [politieambtenaar];
en
/of
hij op
of omstreeks24 september 2015 in Sint Maarten
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen (telkens)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning, gelegen aan de [adres 13] heeft weggenomen, een tablet en
/oftwee,
althans een of meer,horloge
(s
) en/of dvd’sen/
ofsieraden en
/ofeen rugzak en
/ofeen holster,
en/of slippers, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] ,
in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door inklimming;
7.
dat hij in of omstreeks de periode van 1 november 2015 tot en met 30 november 2015 in Sint Maarten, opzettelijk [slachtoffer 18] en
/of[slachtoffer 19] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
die [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voorgehouden en/of getoond en/ofeen vuurwapen gericht
en/of gericht gehoudenop die [slachtoffer 18] en
/of[slachtoffer 19] en
/oftegen die [slachtoffer 18] en
/of[slachtoffer 19] gezegd:” if you don’t stop troubeling my son, I come back and come inside the house”
en/of “you don’t know who I am”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking.
8.
hij in
of omstreeks de periode van 16 maart 2011 tot en metop 9 december 2015 in Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,een
of meervuurwapen
(s), in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten een pistool van het merk [wapenmerk], kaliber .45
en/of een pistool, kaliber .22 en/of een pistool van het merk [wapenmerk] en/of een of meer andere vuurwapen(s)
en
/ofmunitie, in de zin van de Vuurwapenverordening,
te weten 11, althans een of meer, scherpe patronen kaliber .45 en/of 3, althans een of meer, patronen .22 en/of 16, althans een of meer, patronen kaliber 19 mm. en/of andere munitie,voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelverweer
Verklaring van de getuige [getuige 2]
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verklaringen van de getuige [getuige 2] niet tot het bewijs kunnen worden gebezigd, omdat de verklaringen die zij destijds bij de politie en ter terechtzitting van 17 november 2017 ten overstaan van het Hof heeft afgelegd met betrekking tot de tenlastegelegde feiten onder 2 en 5 inconsistent zijn. Voorts zijn deze verklaringen ingegeven door het feit dat zij en de verdachte al jarenlang op gespannen voet met elkaar zijn. Dit maakt haar verklaringen ongeloofwaardig en onbetrouwbaar, aldus nog steeds de verdediging. Het Hof verwerpt dit verweer en oordeelt als volgt.
Feit 2
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde feit heeft de getuige zowel op 17 maart 2011 bij de politie - destijds als verdachte, een dag na haar aanhouding op heterdaad - als ter terechtzitting van 17 november 2017 een in grote lijnen gelijkluidende verklaring afgelegd, waarmee zij niet alleen de verdachte maar tevens zichzelf in grote mate heeft belast. Het Hof herkent het betoog van de raadsvrouw dat deze verklaringen op essentiële onderdelen met elkaar strijden niet. Dat de getuige zich ter terechtzitting niet alles kon herinneren en bepaalde details pas kon weergeven na enig doorvragen, laat zich verklaren door het feit dat het tenlastegelegde feit meer dan zes jaar geleden heeft plaatsgevonden. Voorts strookt de inhoud van haar verklaringen met het relaas van de ter plaatse gekomen verbalisanten, met de aangifte van het slachtoffer en vinden deze eveneens steun in de verklaring van getuige [getuige 3]. Tenslotte heeft de verdachte geen geloofwaardig alibi naar voren gebracht. Zijn verklaring dat hij zich toentertijd voor een langere periode van tenminste zes maanden aaneengesloten in Anguilla bevond, strijdt met het aantreffen van zijn dna bij de onder feit 1 bewezenverklaarde serie van woninginbraken in Sint Maarten, gepleegd in dezelfde periode. Deze verklaring schuift het Hof dan ook als ongeloofwaardig terzijde en de verklaring van de getuige wordt tot het bewijs gebezigd.
Feit 5
Met betrekking tot het onder feit 5 tenlastegelegde geldt eveneens dat het Hof de raadsvrouw niet kan volgen in haar betoog dat de getuige met betrekking tot dit feit ter terechtzitting een op essentiële onderdelen afwijkende verklaring heeft afgelegd ten opzichte van haar verklaring afgelegd bij de politie. Deze verklaringen stroken vrijwel geheel met elkaar. Bepaalde kenmerkende details van deze overval die de getuige in haar verklaringen heeft prijsgegeven en die steun vinden in de verklaring van het slachtoffer en de bevindingen van de politie ter plaatse, betreft daderkennis van het feit. Uit nader onderzoek van de politie is immers gebleken dat deze details ten tijde van het afleggen van haar verklaring bij de politie niet bekend waren bij de media [1] . Dit maakt haar verklaringen dan ook geloofwaardig en betrouwbaar. Hetgeen de raadsvrouw in dit verband naar voren heeft gebracht maakt dit oordeel van het Hof niet anders. De niet middels een alibi onderbouwde ontkenning van de verdachte schuift het Hof terzijde en het Hof bezigt de verklaring van de getuige tot het bewijs.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de navolgende bewijsmiddelen zijn vervat, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal ‘Onderzoek Blauwgras’ van het Korps Politie Sint Maarten, Afdeling Special Unit Robberies, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 mei 2016 gesloten en ondertekend door [opperwachtmeester], opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee, tevens buitengewoon agent van politie bij voormeld korps.

Feit 1

[adres 1] ,
* Een proces-verbaal, bijlage 1 (Zakendossier Deel 1.1.), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 januari 2011 gesloten en getekend door [hoofdagent 1], hoofdagent bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [slachtoffer 1], -zakelijk weergegeven-:
Ik woon op [adres 1]. Omstreeks 15.00 uur toen ik naar huis terug kwam zag ik dat de achterdeur van mijn woning open was. Ik wist meteen dat gedurende onze afwezigheid onbevoegden in de woning hadden ingebroken. Ik zag dat onbevoegden zich de toegang tot de woning hadden verschaft door het vernielen van het glas van het raam in de slaapkamer en door het forceren van het raam. Via het vernielde raam zijn ze vervolgens binnengetreden. Vanuit mijn woning hadden ze weggenomen:
  • een laptop
  • een paar sieraden
  • parfum
  • USD 350,00
[adres 2] zaakdossier 2
*Een proces-verbaal, bijlage 7, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 februari 2011 gesloten en getekend door [verbalisant]
,werkzaam bij het korps politie Sint Maarten en ingedeeld bij het projectteam Woninginbraken Team, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [slachtoffer 3], -zakelijk weergegeven-:
lk wil aangifte doen van inbraak in mijn woning. Op maandag 7 februari 2011, omstreeks 17.30 uur kwam ik thuis. Toen ik thuis was gekomen, ontdekte ik dat onbekende(n) gedurende onze afwezigheid in de woning hebben ingebroken. lk zag dat de dader(s) door het breken van de achterdeur de toegang in de woning hebben verschaft. lk mis juwelen behorende aan mijn moeder en mijn zus en een horloge van het merk Guess.
[adres 3] zaaksdossier 4
*Een proces-verbaal, bijlage 12, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 maart 2016 gesloten en getekend door [opperwachtmeester]
,opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee, tevens buitengewoon agent van politie Sint Maarten, werkzaam bij het korps politie Sint Maarten en ingedeeld bij het projectteam Special Unit Robberies, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer 4], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben hier in verband met hetgeen plaats vond in mijn huis op 3 juni 2011. Op die datum is ingebroken in mijn huis. Wat ik me herinner is dat die persoon het raam in mijn voordeur geforceerd heeft en het slot van de deur heeft verwijderd. Een zwarte laptop is gestolen, net als een zwarte camera van het merk Olympus.
[adres 4] zaaksdossier 5
*Een proces-verbaal, bijlage 16, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 mei 2016 gesloten en getekend door [opperwachtmeester]
,opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee, tevens buitengewoon agent van politie Sint Maarten, werkzaam bij het korps politie Sint Maarten en ingedeeld bij het projectteam Special Unit Robberies, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer 5], -zakelijk weergegeven-:
Vandaag omstreeks 12:30 uur verliet mijn vrouw de woning. Omstreeks 15:00 uur werd ik gebeld door mijn buurman. Ik ging naar huis en merkte dat het achterraam van de woonkamer open stond. Mijn Black Berry mobiele telefoon, camera, spaargeld ongeveer USD 800,00 en mijn horloge zijn weggenomen.
[adres 5] zaakdossier 6
*Een proces-verbaal, bijlage 20 (zakendossier deel 1.2), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 21 april 2016 gesloten en getekend door [opperwachtmeester], opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee, buitengewoon agent van politie Sint Maarten, werkzaam bij het korps politie Sint Maarten en ingedeeld bij het projectteam Special Unit Robberies, voor zover inhoudende, de
verklaring van de aangever [slachtoffer 6],-zakelijk weergegeven-:
In het jaar 2011 was ik woonachtig in Sint Maarten op het adres [adres 5] . Op 11 oktober 2011 is daar ingebroken. lk kan mij nog herinneren dat de vermoedelijke dader een flesje bier uit de koelkast heeft genomen en ervan gedronken had. Ik ben die ochtend de deur uitgegaan en bij het verlaten van de woning waren alle deuren afgesloten. Omstreeks drie uur in de middag ben ik thuis gekomen. De Burglar bars waren door de dader doorgezaagd of geknipt. Op deze wijze is de dader de woning binnen gekomen. Als ik mij goed herinner was er in ieder geval een rode laptop uit de woning weggenomen.
[adres 6]
* Een proces-verbaal, bijlage 24 (zakendossier deel 1.2), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 oktober 2011 gesloten en getekend door [inspecteur 1], inspecteur bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer 7], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben woonachtig op het adres [adres 6] te [naam wijk 2]. Op 17 oktober 2011, omstreeks 09.30 uur verliet ik mijn woning en ging naar mijn werk toe. Omstreeks 17.30 uur toen ik klaar was met mijn werk en naar mijn woning terug keerde merkte ik dat onbekenden bij mijn woning hadden ingebroken. Ik zag dat het onderste gedeelte van een draairaam dat bij het appartement toebehoorde was vernield en toegang was verschaft. Ik zag dat een brandkast die ik in het appartement had en aan de muur gemetseld was, vernield was met een pikhouweel en een grote steen, en de goederen die daarin zaten waren weggenomen. Het onderste gedeelte van een draairaam van de woning was ook vernield en toegang werd verschaft. Bij de woning waren drie kamers geheel doorzocht en een grote kluis/brandkast die ik in de woning heb en gemetseld zit aan de muur was opengebroken doormiddel van een pikhouweel en een grote brok steen.
Ik mis uit mijn woning mijn dienstpistool van het merk [wapenmerk] met twee houders en 16 scherpe patronen. Ik mis tevens sieraden en een enveloppe inhoudende USD 6.000,00 en een enveloppe inhoudende € 7.000,00 euro's.
[adres 7]
* Een proces-verbaal, bijlage 29 (zakendossier deel 1.2), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 oktober 2015 gesloten en getekend door [brigadier 2], brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [slachtoffer 8], -zakelijk weergegeven-:
Op 21 oktober 2015, omstreeks 07:45 uur verliet ik mijn woning. Omstreeks 11:10 uur werd ik geïnformeerd dat er mogelijk in mijn woning was ingebroken. Onmiddellijk kwam ik thuis en zag dat het slaapkamerraam vernield was. De goederen die zijn weggenomen zijn sieraden, parfum en een portemonnee.
[adres 8]
* Een proces-verbaal, bijlage 35, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 maart 2016 gesloten en getekend door [opperwachtmeester], opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee, tevens buitengewoon agent van politie Sint Maarten, werkzaam bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer 9], -zakelijk weergegeven-:
Op de datum 21 oktober 2015 heb ik mijn woning omstreeks 11:00 uur verlaten. lk heb de woning in afgesloten toestand achter gelaten. Omstreeks 14:00 uur kwam ik terug bij de woning. Toen ik de trap opgelopen was, zag ik tot mijn grote verbazing dat de slaapkamerdeur van de hoofdslaapkamer open stond. lk zag kleding, papieren en andere spullen op de vloer liggen. lk ben vervolgens rond de woning gelopen en zag dat er een schuifraam van de keuken geforceerd was. Tevens was de achterdeur in de keuken niet meer op slot. Met betrekking tot de slaapkamerdeur kan ik u vertellen dat de dader de deur van de slaapkamer vermoedelijk heeft geforceerd met een schaar. We missen een heleboel sieraden en een zonnebril.
* De
verklaring van de verdachte, op 31 augustus 2017 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende, - zakelijk weergegeven-:
U houdt mij de woninginbraken voor die onder feit 1 aan mij ten laste zijn gelegd. Ik heb al die woninginbraken gepleegd, behalve degene onder het tweede gedachtestreepje.

Feit 2

[adres 9]
* Een proces-verbaal van aanhouding, bijlage 11, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 16 maart 2011 gesloten en getekend door [brigadier1], brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Ik werd op 16 maart 2011 gedirigeerd naar [adres 9], alwaar er zonet een inbraak had plaatsgevonden. De dader die in het bezit van een vuurwapen was, hield zich in de nabije omgeving in het struikgewas schuil. Ik hoorde de dader zich in het struikgewas bewegen en weglopen. Ik stelde de overige patrouilles op de hoogte van de locatie van de dader. Direct na de melding loste de verdachte twee schoten tussen een afstand van 5 tot 10 meter. Ik nam dekking achter de dienstauto. Kort hierna troffen wij een vrouw aan in het struikgewas. Bedoelde vrouw bleek te zijn genaamd [getuige 2].
* Een proces-verbaal van aangifte, bijlage 11, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 maart 2011 gesloten en getekend door [brigadier 3], brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer 10], -zakelijk weergegeven-:
Ik woon aan de [adres 9] . Toen ik om de hoek van mijn woning liep zag ik een gemaskerde man met een wit doek over zijn gezicht uit een slaapkamerraam klimmen. Toen ik hem daarna op straat zag, richtte hij een vuistvuurwapen dat hij in zijn handen had op mij. Ik trok mij terug en hij liep het struikgewas in en verdween. De dader heeft wat geld en een identiteitsbewijs van mijn zoon weggenomen.
* De
verklaring van de getuige [getuige 2], op 2 november 2017 afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Op 16 maart 2011 ben ik samen met [verdachte] naar de [naam straat] gegaan. Het plan was om daar een inbraak te plegen. lk zou daarna geld van hem krijgen om een watertank te kunnen kopen. Ik moest op de uitkijk staan. Daarvoor had ik een verrekijker van [verdachte] gekregen. Ik heb mij verscholen in het struikgewas. Ik moest hem bellen om hem te waarschuwen als de politie aan zou komen. Ik kon niet zien wat zich in het huis afspeelde, maar op een gegeven moment zag ik de eigenaar van het huis naar buiten rennen met een stok in zijn handen. [verdachte] is in het huis geweest en kwam daarna met de spullen afkomstig van de inbraak in zijn handen bij mij in het struikgewas. Ik moest stil blijven zei hij, omdat de eigenaar anders te weten zou komen waar wij ons schuilhielden. Toen de politie ter plekke kwam, liep [verdachte] snel weg. Ik wilde hem niet volgen, omdat ik bang was dat de politie op ons zou schieten. [verdachte] had een vuurwapen bij zich en even later hoorde ik twee à drie schoten. Toen de politie honden in het struikgewas stuurde, heb ik mezelf overgegeven.
* Een proces-verbaal van verhoor getuige, bijlage 11, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 maart 2011 gesloten en getekend door [brigadier 3], brigadier van politie, werkzaam bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 3], -zakelijk weergegeven-:
I am [getuige 2]’s mother. I am taking care of her four children. Their father is [verdachte]. [verdachte] has been here. He came here about 01.00 in the night after the break in and knocked on my bedroom window. He told me that [getuige 2] had been arrested.

Feit 3

(Onderzoek [onderzoeksnaam 1]i)
* Een proces-verbaal, bijlage 40,1.1, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 mei 2015 gesloten en getekend door [inspecteur 2], inspecteur bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [slachtoffer11], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben woonachtig op het adres [adres 10], nummer 17. Gisteravond zag ik een gemaskerde man die helemaal in het zwart was gekleed voor de deur staan. lk heb op dat moment mijn twee kinderen naar de slaapkamer gebracht en de deur op slot gedaan. lk hoorde op een geven moment dat de man tegen de deur van de keuken aan het bonken was. Daarna werd ineens de deur van mijn slaapkamer opengebroken. lk zag dat de man een zwart vuurwapen in zijn hand had. De man richtte het vuurwapen op mij en vroeg in het Engels naar juwelen. Hij keek rond in de kamer en heeft vijf biljetten van USD 20,00 uit de kast weggenomen. Hij heeft verder sieraden en mijn telefoon weggenomen.
* De
verklaring van de verdachte, op 31 augustus 2017 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
U houdt mij de overval voor die is tenlastegelegd onder feit 3. Ik heb dit feit gepleegd.

Feit 5

(Zaak [onderzoeksnaam 3])
* Een proces-verbaal, bijlage 49 (Zakendossier deel 2), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 5 januari 2016 gesloten en getekend door [opperwachtmeester], opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee, tevens buitengewoon agent van politie bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer 13], -zakelijk weergegeven-:
Op 20 juli 2015 ben ik in mijn woning te [adres 12] te[naam wijk] overvallen. Ik ben hierbij gewond geraakt en ben opgenomen in het hospitaal aan de Franse zijde van Sint Maarten. Van mij zijn sieraden weggenomen.
* Een proces-verbaal, bijlage 51 (Zakendossier deel 2), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 21 juli 2015 gesloten en getekend door [buitengewoon agent ], buitengewoon agent van politie bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 4 ], -zakelijk weergegeven-:
lk woon op de [adres 12] te[naam wijk]. Toen ik op 20 juli 2015 omstreeks 15:30 uur bij mijn zwembad stond, hoorde ik op een gegeven moment een hoop geschreeuw. Ik keek op dat moment vanaf mijn zwembad schuin omhoog naar de woning van mijn buurman en ik zag een gemaskerde persoon een zwart pistool op het hoofd van mijn buurman richten.
De
verklaring van de getuige [getuige 2], op 2 november 2017 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Ik hoor u zeggen dat op 20 juli 2015 een overval te [adres 12] te[naam wijk] is gepleegd. Wat ik van die overval af weet is wat [verdachte] zelf aan mij heeft verteld over die overval. Hij heeft aan mij verteld dat hij naar een woning was gegaan in [naam wijk 3 ], want daar was een kluis. Hij zou de eigenaar van het huis flink hebben geslagen. [verdachte] heeft mij ook verteld dat de man die daar woonde een ketting droeg en dat de man de ketting had afgenomen en in het zwembad had gegooid. [verdachte] had geen tijd gehad om de ketting weer uit het zwembad te halen, omdat de politie ter plekke arriveerde. [verdachte] heeft mij dit allemaal op de dag van de overval verteld. De volgende dag heb ik ook in de krant gelezen over dezelfde overval. Ik heb dit krantenartikel nog aan [verdachte] voorgelezen.
* Een proces-verbaal van bevindingen, bijlage 54 (Zakendossier deel 2), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 21 juli 2015 gesloten en getekend door [opperwachtmeester], opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee, tevens buitengewoon agent van politie bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
lk ben aanwezig geweest op de plaats delict. Het slachtoffer was toen nog aanwezig bij de woning. Ik zag dat hij enkele sterke zwellingen en bloedingen had op zijn hoofd en gezicht. De verwondingen waren ernstig. Het slachtoffer is enkele dagen opgenomen geweest in het ziekenhuis in Marigot. Tijdens de worsteling probeerde de dader een ketting weg te rukken van de nek van het slachtoffer. Het lukte hem de ketting weg te nemen maar het slachtoffer heeft de ketting weggenomen van de dader en de ketting vervolgens vanaf de eerste verdieping in het zwembad gegooid op de begane grond. In het zwembad op de begane grond hebben wij een ketting gevonden en in beslag genomen.

Feit 6 subsidiair

(Zaak Poinsetta)
* Een proces-verbaal, bijlage 63 (Zakendossier deel 2), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 september 2015 gesloten en getekend door [hoofdagent 2 ], hoofdagent van politie bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [politieambtenaar], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben werkzaam als politieambtenaar bij het Korps Politie Sint Maarten. Op 24 september 2015 was ik samen met agent [agent 1 ] op patrouille, toen wij een melding binnenkregen over de [adres 13]. Daar vond een inbraak plaats. Toen ik bij de woning was aangekomen, zag ik een man. lk zei op luide toon tegen de man dat hij moest stoppen. De man draaide zich om met in zijn linkerhand een zwart pistool. Hierna schoot hij in mijn richting.
* Een proces-verbaal, bijlage 64 (Zakendossier deel 2), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 september 2015 gesloten en getekend door [brigadier4], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [slachtoffer 14], -zakelijk weergegeven-:
On Thursday the 24th of September 2015 I was at [benadeeldepartij 2] home. I saw someone outside of the house. When the police called me I peeped through the bedroom door and I saw the same guy, together with another guy. They were both trying to break open the front door. After telling the police this I locked the bedroom door again. Then I heard sounds of breaking glass. I then heard them in the house going through things in the living room. I then heard someone come into the bedroom. I opened the bathroom door and saw a person inside the bedroom. This man had on a mask. I saw this man put a black gun on the Chester Draw. I saw the man opening the drawers from the Chester Draw. I saw him taking out a jewelry box of mine and a watch belonging to my boyfriend. After a while I heard two vehicles pulling up. I knew it was the police. I then heard the guys running out of the house. Shortly after I heard gunshots.
* Een proces-verbaal, bijlage 65 (Zakendossier deel 2), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 28 september 2015 gesloten en getekend door [brigadier5], brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [benadeeldepartij 2], -zakelijk weergegeven-:
lk woon op het adres [adres 13]. Van 19 tot en met 26 september 2015 was ik in het buitenland met mijn vriendin [slachtoffer 15]. Er bleek te zijn ingebroken. Toen ik terug op het eiland kwam, ging ik direct naar mijn woning om te zien wat de daders hadden weggenomen. Bij een controle in mijn woning, zag ik dat ik sieraden, parfum, een kogelwerend vest en een rugtas miste. Deze goederen zijn eigendom van mij en mijn vriendin [slachtoffer 15].
* Een proces-verbaal, bijlage 68 (Zakendossier deel 2), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 september 2015 gesloten en getekend door [agent 2], agent van politie bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van aangeefster [slachtoffer 16], -zakelijk weergegeven-:
Op donderdag, 24 september 2015 toen ik thuis was gekomen en in mijn woning binnenging, zag ik dat de deur van mijn slaapkamer open stond. Toen wist ik meteen dat er was ingebroken. lk zag dat men twee polshorloges en een tablet had weggenomen.
* Een proces-verbaal, bijlage 70 (Zakendossier deel 2), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 november 2015 gesloten en getekend door [brigadier 6], brigadier van politie bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige A.[slachtoffer 17], -zakelijk weergegeven-:
Op 24 september 2015 had mijn concubine [slachtoffer 16] aangifte van een inbraak in onze woning te [adres 13] gedaan. Bij deze inbraak zijn een aantal spullen weggenomen. Bij de inbraak hadden de daders mijn handboeien weggenomen. Ze hadden ook een holster uit mijn woning weggenomen. De zwarte rugtas met opschrift "Jansport" behoort ook aan ons toe.
* De
verklaring van de verdachte, op 31 augustus 2017 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
U houdt mij de onder 6 tenlastegelegde diefstallen uit twee woningen voor. Ik heb die diefstallen gepleegd en ik had een vuurwapen bij mij.

Feit 7

* Een proces-verbaal, bijlage 92 (Zakendossier deel 2), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 december 2015 gesloten en getekend door [brigadier 7], brigadier eerste klasse van politie bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [slachtoffer 18], -zakelijk weergegeven-:
I want to file an official complaint about an incident that happened in front of my house. I was home and a man came home by us looking for my mother. Because my mom was busy I went out to speak to the man. The man explained to me that my brother was picking on his son and that he wanted to find out what was going on. My brother’s name is [broer slachtoffer 18]. I called my brother over one time to find out what really was going on as well. When my brother came across the road, the man asked him a question and I don't think my brother had answered him and he started hitting my brother. So I went to try stopping the man from hitting my brother and the man pulled a black gun on us. The man told us if my brother don't stop troubling his son he is going to come back and come inside the house.
* Een proces-verbaal, bijlage 92 (Zakendossier deel 2), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 december 2015 gesloten en getekend door [brigadier 7], brigadier eerste klasse van politie bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [broer slachtoffer 18], -zakelijk weergegeven-:
I was home sleeping. When I woke up a lot of people were telling me that there was this man looking for me because he heard that I had hit his son. I don't know who this person was or his son. Later on I was outside playing with my cousin across the street from where I live and I noticed the man walking coming up the road and over to my house. He asked my sister for my mother, then he started saying that I had hit his son. When I backed off I saw the man pull a gun and he said that we don't know who he was and walked away. The gun was a small black handgun.
* De
verklaring van de verdachte, op 31 augustus 2017 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
U houdt mij twee aangiftes van een bedreiging voor gepleegd in november 2015. Die jongen [broer slachtoffer 18] heeft mijn zoon tot drie keer toe geslagen. Om die reden ben ik eind 2015 naar het huis van zijn ouders gegaan. Het klopt dat ik toen heb geprobeerd om [broer slachtoffer 18] te slaan. Ik heb ook gezegd dat als [broer slachtoffer 18] mijn zoon weer zou slaan, ik daar terug zal komen.

Feit 8

* Een proces-verbaal van forensisch onderzoek, bijlage 88 (Zakendossier deel 2), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 januari 2016 gesloten en getekend door [wachtmeester], wachtmeester der eerste klasse der Koninklijke Marechaussee, tevens buitengewoon agent van politie bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Op woensdag 09 december 2015, vond er een huiszoeking plaats op het adres [adres 14], te Dutch Quarter. Daarbij is een zwartkleurig op een vuistvuurwapen gelijkende voorwerp in beslag genomen. Ook is er een reserve patroonhouder met scherpe patronen inbeslaggenomen.
*Een proces-verbaal van technisch onderzoek aan vuurwapen en munitie, opgemaakt en ondertekend op 14 december 2015 door
[inspecteur/technisch rechercheur], inspecteur/technisch rechercheurbij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende als diens verklaring, -zakelijk weergegeven-:
Een onderzoek werd ingesteld naar bij [verdachte] inbeslaggenomen goederen.
Het inbeslaggenomen pistool van het merk [wapenmerk 2] en kaliber .45 betreft een deugdelijk semi-automatisch vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening. De bijbehorende patroonhouder was voorzien van zes scherpe patronen en deze zijn geschikt voor voornoemd vuurwapen. Het betreft een vuurwapen en munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930.
* De
verklaring van de verdachte, op 31 augustus 2017 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Het klopt dat ik een vuurwapen thuis had liggen. Dat is in beslag genomen. Ik had dat vuurwapen al enige tijd in mijn bezit.
Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
diefstal in een woning, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 324a lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (oud);
Feit 2:
diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
strafbaar gesteld bij artikel 325 van het Wetboek van Strafrecht (oud);
Feit 3:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
strafbaar gesteld bij artikel 325 van het Wetboek van Strafrecht (oud);
Feit 5:
diefstal in een woning, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht;
Feit 6 subsidiair:
de meerdaadse samenloop van:
diefstal in een woning, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht;
en
diefstal in een woning,
strafbaar gesteld bij artikel 2:290 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht;
Feit 7:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255 van het Wetboek van Strafrecht;
Feit 8:
overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening 1930, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van voornoemde verordening.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
Oplegging van straf en/of maatregel
Op 1 juni 2015 is een nieuw Wetboek van Strafrecht in werking getreden. Een aantal bewezenverklaarde feiten dateert van voor die tijd. In verband daarmee overweegt het Hof als volgt. Gelet op de bedreiging met zestien jaar gevangenisstraf in artikel 324a van het Wetboek van Strafrecht (oud) moet artikel 2:290 lid 2 van het (huidige) Wetboek van Strafrecht worden beschouwd als de voor de verdachte gunstigste bepaling, nu daarin als maximale straf is opgenomen een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaar. Om die reden zal het Hof voor de bepaling van de straf laatstgenoemd artikel toepassen in verband met het bewezenverklaarde feit 1. Voor de bewezenverklaarde feiten 2 en 3 geldt dat gelet op de bedreiging met vierentwintig jaar gevangenisstraf in artikel 325 van het Wetboek van Strafrecht (oud), artikel 2:291 lid 1 van het (huidige) Wetboek van Strafrecht moet worden beschouwd als de voor de verdachte gunstigste bepaling, nu daarin als maximale straf is opgenomen een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaar. Om die reden zal het Hof voor de bepaling van de straf voor deze feiten laatstgenoemd artikel toepassen.
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof verder rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, met de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en met de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een achttal woninginbraken, een bedreiging met een vuurwapen van onder meer een minderjarige, verboden vuurwapen- en munitiebezit en vier gewapende overvallen in woningen. Bij twee van laatstgenoemde overvallen heeft de verdachte een schot gelost in de richting van toegesnelde politieagenten en bij een van de overvallen is het (bejaarde) slachtoffer zodanig door de verdachte toegetakeld dat hij met letsel aan het hoofd in het ziekenhuis moest worden opgenomen. De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan een grote hoeveelheid forse gewelds- en vermogensdelicten. Hij heeft met zijn handelen niet alleen de directe slachtoffers grote angst aangejaagd, maar hij heeft ook een ernstige inbreuk op de rechtsorde van Sint Maarten gemaakt. Het handelen van de verdachte versterkt bestaande gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij, waar vuurwapengeweld en vermogenscriminaliteit nog altijd aan de orde van de dag zijn. Het ogenschijnlijke gemak waarmee deze reeks van feiten door de verdachte is gepleegd is even verontrustend als schrikbarend. Daarbij komt dat gewelddadige overvallen als de onderhavige langdurig psychische gevolgen kunnen hebben voor de slachtoffers in kwestie. Ook woninginbraken brengen voor de bewoners en omwonenden een gevoel van onveiligheid en onbehagen met zich. De verdachte is aan de gevolgen van zijn handelen voor al deze slachtoffers volledig voorbijgegaan en heeft zich kennelijk slechts laten leiden door zijn streven naar eigen gewin. De verdachte bewaarde tevens een (geladen) deugdelijk pistool thuis. Ongecontroleerd vuurwapenbezit brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid met zich. Tegen het ongecontroleerd bezit van vuurwapens dient in deze kleinschalige samenleving dan ook streng te worden opgetreden.
Gelet op de hoeveelheid, de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten is oplegging van een langdurige vrijheidsontnemende straf zonder meer geïndiceerd.
Bij het vaststellen van de hoogte van de straf slaat het Hof allereerst acht op de hoogte van de straffen zoals die voor soortgelijke feiten plegen te worden opgelegd. Voorts neemt het Hof in ogenschouw dat de verdachte niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld. Tenslotte houdt het Hof rekening met de bevindingen van de psychologen L. Bonofacio en H.W.T. Linkels neergelegd in hun rapportage van 18 mei 2016. Zij beoordelen de verdachte, gelet op zijn intelligentie van zwakbegaafd niveau, als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar. Het Hof verenigt zich met deze conclusie en maakt deze tot de zijne, mede gelet op de indruk die de verdachte op de terechtzittingen heeft gemaakt.
Gelet op het feit dat het Hof tot minder bewezenverklaarde feiten komt dan het GEA alsook de enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte komt het Hof tot oplegging van een lagere gevangenisstraf dan het GEA. Alles afwegende acht het Hof na te melden gevangenisstraf passend en geboden.
Inbeslaggenomen voorwerpen
A. Onttrekking aan het verkeer
De volgende voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer, omdat dit voorwerpen betreft met behulp waarvan de bewezenverklaarde feiten zijn begaan, dan wel kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang:
- Zwarte taser
- Huls 45 mm auto
- Stuk textiel met daarin 4 patronen 45 mm auto
- Patroonhouder met munitie
- Zwart pistool [wapenmerk 2], nr. HXH659
- Zwart holster
- Pikhouweel met houten handvat
- Zilverkleurige handboeien
- Zwart/rode schroevendraaier Ace
- Zwarte verrekijker
- Zilverkleurige handboeien
- Zwarte rechterhandschoen
- Zwarte wielsleutel
- Blauw kogelwerend vest B.Proof, Bulletproofwear
- Inpantsholster
- Wit masker
- Zwarte handschoen
- Schaar
- Zwarte verrekijker, Bushnell
- 2 rode zakmessen
- Mes met zwart handvat
B. Verbeurdverklaring
De hiernavolgende in beslag genomen voorwerpen, waarvan het Hof heeft vastgesteld dat deze geheel of grotendeels door middel van de bewezenverklaarde feiten zijn verkregen en hetzij aan de veroordeelde toebehoren hetzij niet is kunnen worden vastgesteld aan wie deze toebehoren, zullen verbeurd worden verklaard:
- Zakje hennepzaad
- Blauwe polo Tommy Hilfiger
- Grijs vest (marina) hemd
- Diverse bonnetjes en visitekaartjes
- Zwarte rugtas Everest
- Zwarte tas Jansport
- Zwarte pet Chicago
- Bruin/blauw gestreept shirt
- Zilverkleurige Multi tooi
- Goudkleurige ring, zonder steen
- Digitale camera, Nikon Coolpix
- SD kaart Lexar 2 GB
- 100 ml flesje parfum “Montblanc Legend Intense”
- Zwarte mobiele telefoon Samsung Duos Imei: 358197063049672/01 en 358198063049670/01
- 1 biljet USD 5
- 2 biljetten USD 1
- blauwe spijkerbroek
- 4 biljetten 2000 pesos
- 1 biljet 10000 pesos
C. Teruggave aan rechthebbende
Teruggave wordt gelast aan [getuige 2] van:
- DVD “[getuige 2]”
Vordering benadeelde partij
[benadeeldepartij 1]
De benadeelde partij [benadeeldepartij 1] heeft zich ter zake van haar vordering tot schadevergoeding met betrekking tot het onder 4 tenlastegelegde feit in eerste aanleg gevoegd. Het GEA heeft deze vordering toegewezen tot een bedrag van USD 3.460,00. Deze voeging duurt in hoger beroep voort voor zover zij is toegewezen. Nu de verdachte door het Hof echter wordt vrijgesproken van voornoemd feit, wordt de benadeelde partij [benadeeldepartij 1] niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
[benadeeldepartij 2]
De benadeelde partij [benadeeldepartij 2] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 6 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit NAf 2.197,16 ter zake van reparatiekosten en USD 1.900,00 ter zake van ontvreemde juwelen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende komen vast te staan, dat de benadeelde partij [benadeeldepartij 2] schade heeft geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is. De hoogte van die schade is, gelet de schriftelijke onderbouwing ervan die niet gemotiveerd is betwist, genoegzaam komen vast te staan tot de gevorderde bedragen. De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, zal dan ook, hoofdelijk, worden toegewezen. Het Hof zal het in USD gevorderde bedrag met inachtneming van de vaste wisselkoers van USD 1 = NAf 1,79 omrekenen naar NAf.
Het Hof ziet als gevolg van verdachtes onder 6 subsidiair bewezen verklaarde handelen aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:67, 1:68, 1:74, 1:75, 1:76, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt de vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, van
13 juli 2016 en 15 december 2016 en doet opnieuw recht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 (tweede gedachtestreepje), 4 en 6 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 (met uitzondering van het tweede gedachtestreepje), 2, 3, 5, 6 subsidiair, 7 en 8 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 17
(ZEVENTIEN) JAREN;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
onttrekt aan het verkeerde in rubriek A genoemde voorwerpen;
verklaart verbeurdde in rubriek B genoemde voorwerpen;
gelast de teruggaveaan [getuige 2] van het in rubriek C genoemde voorwerp;
wijst toede vordering tot vergoeding van de door de
benadeelde partij [benadeeldepartij 2]geleden schade tot een bedrag van
NAf 5.598,16 (zegge: vijfduizendvijfhonderd en achtennegentig gulden en zestien cent)en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag aan de benadeelde, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door (een) medeverdachte(n) is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt de verdachte als
schadevergoedingsmaatregelten behoeve van slachtoffer [benadeeldepartij 2] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 5.598,16, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
62 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens (een) medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij [benadeeldepartij 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.C.B. Hubben, H.J. Fehmers en F.V.L.M. Wannyn, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 23 november 2017.

Voetnoten

1.Een proces-verbaal van bevindingen, bijlage 54 (Zakendossier deel 2), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 21 juli 2015 gesloten en getekend door [opperwachtmeester], opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee