ECLI:NL:OGHACMB:2017:215

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 juni 2017
Publicatiedatum
19 november 2018
Zaaknummer
400.00301/16 H- 30/2017
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake strafmaat en opiumwet BES met betrekking tot cocaïne invoer

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 2 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, gedateerd 8 maart 2017. De verdachte, die in het Huis van Bewaring op Bonaire gedetineerd is, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, voor het invoeren van ongeveer 28 kilo cocaïne. De procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, heeft in hoger beroep gevorderd dat het Hof het vonnis zou bevestigen, maar met een aanpassing van de strafmaat. Het Hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de processen-verbaal van de terechtzittingen in eerste aanleg en het hoger beroep, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.N. Inderson, hun standpunten naar voren hebben gebracht.

Het Hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij geen leidinggevende rol had in de invoer van de cocaïne. Desondanks heeft het Hof geoordeeld dat de ernst van de feiten en de hoeveelheid ingevoerde cocaïne een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden rechtvaardigen. Het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg is in zijn geheel bevestigd, behoudens de strafmaat, die is aangepast naar 36 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in Bonaire, waarbij mr. H.J. Fehmers niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Strafzaken over 2017 Vonnis no.
Zaaknummer: H- 30/2017 MC
Parketnummer: 400.00301/16
Tegenspraak
Datum uitspraak: 2 juni 2017 (mondeling, op 18 juli 2017 op schrift gesteld)

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
STRAFVONNIS
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, van 8 maart 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring op Bonaire.
Procesgang en onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 1 februari 2017 en 8 maart 2017, zoals daarvan blijkt uit de processen-verbaal van die terechtzittingen, alsmede van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 2 juni 2017 in Bonaire.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw,
mr. S.N. Inderson, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de straf en, in zoverre opnieuw recht doende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeënveertig maanden.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeënveertig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van drie jaren, onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Omvang hoger beroep
Het vonnis waarvan beroep is in zijn geheel aan beoordeling in hoger beroep onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat hij, in of omstreeks de nacht van 28 november 2016 op 29 november 2016, althans in of omstreeks de maand november 2016, te (vanuit het land) [land van herkomst] en/of (naar) te [land bestemming], tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
al dan niet opzettelijk heeft uitgevoerd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd in de zin van artikel 1 lid 2 van de Opiumwet 1960 BES en/of artikel 1 lid 3 Opiumwet 1960 BES, althans verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in ieder geval in zijn bezit en/of aanwezig heeft gehad (ongeveer) 28 kilo, althans een hoeveelheid, cocaïne, althans van enige bereiding van cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in artikel 1 Opiumwet 1960 BES.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, omdat het Hof zich daarmee verenigt, behoudens ten aanzien van de straf.
De strafmaat
Bij de beslissing heeft het Hof rekening gehouden met de straf die conform de vastgestelde richtlijnen van het Hof in soortgelijke zaken wordt opgelegd. In het voordeel van de verdachte heeft het Hof rekening gehouden met de omstandigheden dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Evenals het Gerecht heeft het Hof in het voordeel van de verdachte meegewogen dat deze geen leidinggevende rol heeft gehad in het geheel en dat hij zich door de zeer zorgelijke omstandigheden in [land van herkomst] genoodzaakt zag op deze wijze in het levensonderhoud van zijn gezin te voorzien. Echter gelet op het gewicht van de ingevoerde cocaïne, acht het Hof een gedeeltelijke voorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de eerste rechter opgelegd niet passend. Gelet op het voorgaande acht het Hof na te melden onvoorwaardelijke straf passend en geboden. Niet kan worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

BESLISSING

Het Hof:
bevestigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, van 8 maart 2017, behoudens ten aanzien van de straf en doet in zoverre opnieuw recht;
veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 36 (ZESENDERTIG) MAANDEN, met aftrek van voorarrest.
Dit vonnis is gewezen door mrs. K.A.M. Lasten, H.J. Fehmers en D. Radder, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Bonaire uitgesproken op 2 juni 2017.
Mr. H.J. Fehmers is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.