ECLI:NL:OGHACMB:2017:174

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 september 2017
Publicatiedatum
4 april 2018
Zaaknummer
AR 248/11-Ghis 68874- H 154 en 154A/14
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van stichting particulier fonds voor fraude gepleegd door bestuurder

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de naamloze vennootschap Resort of the World N.V. tegen de stichting particulier fonds Maple Leaf. Resort of the World heeft een vordering ingesteld tegen [naam], die als financial controller bij Resort of the World werkzaam was, en tegen Maple Leaf, die door [naam] is opgericht. De vordering betreft een schadevergoeding van USD 1.205.615,82 wegens fraude gepleegd door [naam]. Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten heeft de vordering tegen [naam] toegewezen, maar de vordering tegen Maple Leaf afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. Resort of the World heeft in hoger beroep de afwijzing van de vordering tegen Maple Leaf bestreden.

Het Hof heeft vastgesteld dat [naam] de villa, die hij voor een gunstige prijs heeft verworven, op naam van Maple Leaf heeft gezet om te voorkomen dat Resort of the World zich op de villa zou kunnen verhalen. Het Hof heeft geoordeeld dat Maple Leaf onrechtmatig heeft geprofiteerd van de fraude gepleegd door [naam], aangezien hij de volledige zeggenschap over Maple Leaf had en de stichting feitelijk als een verlengstuk van hem fungeerde. Het Hof heeft de vordering van Resort of the World tegen Maple Leaf toegewezen en Maple Leaf veroordeeld tot betaling van het bedrag dat overeenkomt met de netto-opbrengst van de villa bij verhaal, zijnde US$ 55.461,46.

Het Hof heeft de kosten van de procedure aan Maple Leaf opgelegd en de eerdere beslissing van het GEA vernietigd voor zover deze de vordering tegen Maple Leaf afwees. De uitspraak is gedaan op 1 september 2017.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2017 Vonnisno.:
Registratienummer: AR 248/11-Ghis 68874- H 154 en 154A/14
Uitspraak: 1 september 2017
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de naamloze vennootschap RESORT OF THE WORLD N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
hierna ook te noemen: Resort of the World,
oorspronkelijk eiseres in conventie, verweerster in reconventie, thans appellante in principaal appel, geïntimeerde in incidenteel appel,
gemachtigde: mr. M.O. Kortenoever,
tegen
de stichting particulier fonds PRIVATE FUND MAPLE LEAF FOUNDATION,
gevestigd in Sint Maarten,
hierna ook te noemen: Maple Leaf,
oorspronkelijk gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, thans geïntimeerde in principaal appel, appellante in incidenteel appel,
thans niet meer in rechte vertegenwoordigd.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het Hof verwijst voor het verloop tot dan toe naar zijn tussenvonnis van 12 mei 2017.
1.2.
Op 9 juni 2017 heeft Resort of the World aan akte uitlating, met productie, genomen.
1.3.
Maple Leaf heeft geen antwoord-akte genomen.
1.4.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De beoordeling

In het principaal appel
2.1.
Tussen partijen staat het volgende vast:
(i) [naam] (hierna: [naam]) is gedurende ongeveer twaalf jaren in de functie van financial controller werkzaam geweest bij Resort of the World, die een hotel in Sint Maarten exploiteert.
(ii) Monedo N.V. (hierna: Monedo), een aan Resort of the World gelieerde vennootschap, heeft een project ontwikkeld in Sint Maarten, getiteld AquaMarina. In 2005, tijdens de ontwikkeling van het project, kreeg [naam] als financial controller van Resort of the World de gelegenheid een villa in het project (hierna: de villa) te verwerven voor een gunstige prijs. Een koopovereenkomst van 13 januari 2005 vermeldt hem als "Buyer" (koper). [naam] heeft [naam 1], de fiscalist van Resort of the World, ingeschakeld. Deze heeft Maple Leaf opgericht, een stichting particulier fonds naar het recht van Sint Maarten.
(iii) De oprichtingsakte van Maple Leaf dateert van 15 augustus 2005 en vermeldt als doel van de stichting particulier fonds:
"PURPOSE
Article 2
1. The purpose of the foundation is the management of capital, which has been set aside and earmarked for the benefit of the natural persons and legal entities and their relatives left behind, as well as charities designated by the Board and to pay distributions to above referred natural person(s) and legal entities and their relatives left behind, as well as charities.
2. The foundation is not authorized to make profit by carrying on a business as referred to in the Federal Ordinance on Foundations ("Landsverordening op Stichtingen")."
(iv) Bij notariële akte van 19 oktober 2005 heeft Monedo (een recht van erfpacht op een perceel met daarop) de villa overgedragen aan Maple Leaf. [naam 1] was toen enig bestuurder van Maple Leaf. Later werd [naam] enig bestuurder van Maple Leaf.
( v) [naam] en zijn echtgenote hebben in de villa gewoond. [naam] heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting 2010 de rentelasten in verband met een hypothecaire lening, waarbij de villa is verhypothekeerd, als aftrekpost opgegeven. Ook heeft [naam] op eigen naam een opstalverzekering met betrekking tot de villa afgesloten en diverse kosten in verband met de villa betaald (de hypotheek-, verzekerings- en onderhoudslasten worden hierna gezamenlijk aangeduid als: woonlasten).
(vi) Op 9 november 2011 heeft Resort of the World [naam] op staande voet ontslagen met als opgegeven dringende reden dat hij fraude op het werk zou hebben gepleegd. Op 10 november 2011 heeft Resort of the World aangifte tegen [naam] gedaan bij de politie. Op 17 november 2011 is [naam] aangehouden en in verzekering gesteld. Op 2 december 2011 is hij in vrijheid gesteld.
(vii) Volgens een uittreksel van de Kamer van Koophandel van 15 mei 2013 is een zekere M.C. van de Bilt sinds 16 november 2011 bestuurder van Maple Leaf. Een andere bestuurder vermeldt het uittreksel niet.
2.2.
Resort of the World heeft een vordering ingesteld tot veroordeling van [naam] tot betaling van een schadevergoeding van (na eisvermeerdering) USD 1.205.615,82 ter zake van de hiervoor in 2.2 onder (vi) bedoelde fraude. Daarbij heeft Resort of the World ook (onder meer) Maple Leaf in rechte betrokken en betaling van voormeld bedrag gevorderd op de grondslagen vereenzelviging, misbruik van identiteitsverschil, onrechtmatig profiteren van fraude en ongerechtvaardigde verrijking. Zij heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat [naam] de villa zonder tegenprestatie heeft ondergebracht bij Maple Leaf, die een verlengstuk of dekmantel is van [naam], feitelijk wordt bestuurd door [naam] en wordt gebruikt om daarin vermogensbestanddelen van [naam] onder te brengen. Subsidiair stelde Resort of the World dat Maple Leaf moet worden gezien als entiteit die door de betalingen van [naam] voor reparaties en onderhoud aan de villa heeft geprofiteerd van de gepleegde fraude.
2.3.
Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (GEA) heeft de vordering tegen [naam] toegewezen; in hoger beroep is deze beslissing op 9 oktober 2015 door het Hof bevestigd (Ghis 68874-H 154B/14). De vordering tegen Maple Leaf, heeft het GEA, als onvoldoende onderbouwd, afgewezen. Een reconventionele vordering van Maple Leaf, tot opheffing van een conservatoir beslag, werd eveneens afgewezen. Tegen de afwijzing van de vordering tegen Maple Leaf richt zich het onderhavige principale appel van Resort of the Word.
2.4.
De vier door Resort of the World aangevoerde grondslagen (vereenzelviging, misbruik van identiteitsverschil, onrechtmatig profiteren van fraude en ongerechtvaardigde verrijking) zijn door het Hof in zijn door de Hoge Raad vernietigde vonnis van 17 april 2015 verworpen. Het cassatieberoep tegen de verwerping van de eerste grondslag (vereenzelviging) is tevergeefs ingesteld, het cassatieberoep tegen de verwerping door het Hof van de overige drie (misbruik van identiteitsverschil, onrechtmatig profiteren van fraude en ongerechtvaardigde verrijking) is door de Hoge Raad gegrond bevonden.
2.5.
Dit betekent dat thans uitsluitend deze overige drie grondslagen (misbruik van identiteitsverschil, onrechtmatig profiteren van fraude en ongerechtvaardigde verrijking) aan de orde zijn.
2.6.
Resort of the World heeft gemotiveerd het volgende gesteld:
(a) [naam] heeft op 13 januari 2005, mede dankzij [van] Resort of the World, voor een gunstige prijs een villa gekocht;
(b) [naam] is op persoonlijke titel een geldlening aangegaan voor de financiering van de koopsom van de villa;
(c) In opdracht en ten behoeve van [naam] is door diens fiscale adviseur [naam 1] op 15 augustus 2005 Maple Leaf opgericht;
(d) Het doel van Maple Leaf is enkel het beheren van haar vermogen - lees: de villa - louter ten behoeve van [naam];
(e) Maple Leaf heeft zelf geen bron van inkomsten en verricht geen andere activiteiten dan het beheren van haar vermogen - lees: de villa - ten behoeve van [naam];
(f) De door [naam] aangekochte en betaalde villa is op 19 oktober 2005 'om niet' aan Maple Leaf overgedragen;
(g) [naam] heeft (met zijn echtgenote) - zonder daarvoor huur o.i.d. te betalen - de villa bewoond;
(h) Tot zekerheid voor de voldoening van de vorderingen van de bank op [naam] heeft Maple Leaf in opdracht van [naam] hypotheekrechten gevestigd op de villa;
(i) In de hypotheekakten worden [naam] en Maple Leaf in één adem genoemd als 'debtor' resp. 'mortgagor';
(j) [naam] voldoet de aflossingen en de rentelasten in verband met de hypothecaire geldlening. Deze lasten heeft hij in elk geval deels voldaan met van Resort verduisterde gelden;
(k) [naam] geeft de rentelasten als aftrekpost op in zijn eigen aangifte inkomstenbelasting;
(l) [naam] heeft op eigen naam een opstalverzekering voor de villa afgesloten en heeft de verzekeringspremies hiervoor betaald. Dit is in elk geval deels gebeurd met de door hem van Resort verduisterde gelden;
(m) [naam] heeft de reparatie- en onderhoudskosten van de villa, in elk geval deels met de door hem van Resort verduisterde gelden, betaald;
(n) [naam] is de 'ultimate beneficiary' van Maple Leaf;
(o) [naam] heeft volledige zeggenschap over Maple Leaf, is haar enige feitelijke beleidsbepaler en neemt voor haar alle beslissingen, óók toen (niet [naam] zelf maar) zijn belastingadviseur [naam 1] resp. zijn kennis Van de Bilt de formele bestuurder van Maple Leaf was;
(p) [naam] is - na het terugtreden van [naam 1], tot kort na de ontdekking van zijn frauduleuze benadeling van Resort - enig bestuurder van Maple Leaf geweest;
(q) [naam] duidt de villa zelf aan als "zijn woonhuis" en stelt dat die tot zijn vermogen behoort. Ook in hun CvA § 8, 10, 11 en 13 spreken [naam] én Maple Leaf over het zwembad van [naam], de airconditioning in het huis van [naam] en de verzekering respectievelijk de maintenance fee voor het huis van [naam];
(r) Maple Leaf is 'het verlengstuk' van [naam];
(s) [naam]s fraude bij Resort was reeds gaande in 2005 (ten tijde van de oprichting van Maple Leaf en levering van de villa);
(t) Bij het onderbrengen van de door hem aangekochte villa in Maple Leaf moest [naam] al ernstig rekening houden met de mogelijkheid dat zijn fraude zou worden ontdekt en dat Resort dan haar schade vergoed zou willen zien;
(u) Het geld dat [naam] verduisterde, heeft hij in elk geval deels, direct en indirect, aangewend voor de aankoop, aflossing en rente van de lening, instandhouding, verzekering en het onderhoud van de villa;
(y) [naam] beoogde door de villa op naam van Maple Leaf te zetten en te houden te verijdelen dat Resort zich hierop zou kunnen verhalen;
(w) [naam] bleef tot de ontdekking ervan (begin november 2011), doorgaan met het verduisteren van gelden bij Resort met het idee dat zijn - mede door de fraude opgebouwde - en in de villa gestoken vermogen veilig, want onaantastbaar, was ondergebracht bij Maple Leaf.
2.7.
Ter adstructie van de gestelde fraude door [naam] heeft Resort of the World bij repliek een rapport overgelegd van Forensic Services Caribbean van 13 mei 2012. Volgens dit rapport begon de fraude aantoonbaar medio 2005. [naam] kocht de villa op 13 januari 2005, Maple Leaf werd opgericht op 15 augustus 2005 en bij notariële akte van 19 oktober 2005 droeg Monedo de villa over aan Maple Leaf (zie hiervóór rov. 2.2 onder ii-iv).
2.8.
Het GEA heeft het door [naam] gevoerde verweer ten aanzien van de fraude onvoldoende onderbouwd geacht (bestreden vonnis, rov. 4.5, 4.6 en 4.7). Het Hof sluit zich hierbij aan.
2.9.
Dat Forensic Services Caribbean door Resort of the World betaald is, maakt niet dat het rapport buiten beschouwing moet blijven, zoals Maple Leaf stelt in haar memorie van antwoord, onder 17.
2.10.
Maple Leaf verwijst in haar memorie van antwoord, onder 19, tevergeefs naar de bij productie 2 overgelegde memorie van grieven in het appel van [naam] tegen het bestreden vonnis. Het Hof heeft op 9 oktober 2015 (Ghis 68874-H 154B/14) de grieven in dit hoger beroep verworpen en het bestreden vonnis bevestigd. Resort of the World beroept zich hierop in haar conclusie na cassatie en citeert uit het vonnis (onder 48 sub g). Het Hof heeft in dat door [naam] ingestelde hoger beroep het volgende overwogen:
‘2.3 De grieven 1 en 2 richten zich tegen overwegingen die de beslissingen van het GEA niet dragen. Zij kunnen dus bij gebrek aan belang onbesproken blijven.
2.4
Grief 3 is gericht tegen rov. 4.5 van het bestreden vonnis. Hetgeen het GEA daar heeft overwogen komt op het volgende neer. Resort of the World heeft gesteld dat Tremor Technology telefoondiensten voor Resort of the World verleende; dat zij op verzoek van [naam] hogere bedragen voor die telefoondiensten bij Resort of the World in rekening bracht dan zij in werkelijkheid verlangde; dat zij naar aanleiding daarvan ook hogere bedragen ontving dan zij verlangde; dat zij het verschil overboekte naar een bankrekening van American Associates; en dat [naam] de zeggenschap had over American Associates. Resort of the World heeft deze stellingen onderbouwd met een bij conclusie van repliek overgelegd rapport van Forensic Services Caribbean van 13 mei 2012. [naam] heeft deze stellingen weliswaar betwist, maar die betwisting is onvoldoende onderbouwd. Daarom is het GEA uitgegaan van de juistheid van deze stellingen.
2.5
Ook in hoger beroep heeft [naam] zijn betwisting van deze gestelde gang van zaken niet voldoende gemotiveerd. De enkele (door [naam] gestelde) omstandigheden dat [naam] niet zelf de facturen van Tremor Technology opstelde en niet zelf de betalingen van Resort of the World aan Tremor Technology uitvoerde, leveren geen voldoende gemotiveerde betwisting op. Het feit dar [naam] sinds zijn ontslag geen toegang meer heeft tot zijn werk e-mail, legt geen gewicht in de schaal. Ook met inachtneming van die omstandigheid mocht van hem een concreter en beter gemotiveerde betwisting van de aan hem gemaakte verwijten worden verwacht. De grief faalt dan ook.
2.6
Grief 4 is gericht tegen rov. 4.6 van het bestreden vonnis. Daarin heeft het GEA het verweer van [naam] dat hij toestemming had om bepaalde kosten te laten betalen door Resort of the World, gepasseerd of verworpen wegens onvoldoende onderbouwing.
2.7
Bij de grief heeft [naam] zijn verweer gespecificeerd, maar niet in voldoende mate. De stellingen van Resort of the World ter zake van de in rov. 4.6 van het bestreden vonnis bedoelde kosten, zijn niet alleen onderbouwd met het rapport van Forensic Services Caribbean, maar ook met een bij conclusie van dupliek in reconventie overgelegd proces-verbaal van 17 november 2011 van verhoor van [naam] als verdachte door de politie, volgens hetwelk hij onder meer heeft verklaard dat hij dacht dat "enkele persoonlijke uitgaven als uitgaven van het bedrijf geboekt en uitbetaald konden worden" en dat hij bereid was "al de betalingen, die gedaan werden door het bedrijf voor mijn privédoeleinden terug te betalen". Van [naam] mocht worden verlangd dat hij bij memorie van grieven met meer precisie zou vermelden door welke persoon of personen en op welke datum of data en in welke vorm hem toestemming is verleend om de diverse in rov. 4.6 van het bestreden vonnis opgesomde kostenposten voor rekening van Resort of the World te laten komen. Toestemming van "Resort of the World" is onvoldoende specifiek. Ook de stelling "in goed overleg met Saro Sparado is besloten ..." is onvoldoende specifiek. Als reactie op de schriftelijke weergave van de eigen verklaring van [naam], die Resort of the World bij memorie van antwoord heeft overgelegd, mocht van [naam] nog een nadere specificatie van zijn verweer verwacht worden. Het Hof acht het verweer onvoldoende specifiek om [naam] toe te laten tot bewijslevering. Daar komt bij dat [naam] bij zijn bewijsaanbiedingen geen namen van getuigen heeft genoemd.
De grief wordt verworpen.
2.8
Grief 5 betreft rov. 4.7 van het bestreden vonnis. Het GEA heeft in die overweging vastgesteld dat [naam] kamers "deed boeken" en het zo organiseerde dat degenen voor wie de kamers werden geboekt, daarvoor niet betaalden.
2.9 [
naam] heeft, tegenover de onderbouwing die het rapport van Forensic Services Caribbean geeft, een onvoldoende gemotiveerde betwisting gegeven, zodat het Hof de vaststelling van het GEA overneemt.
Ook het verweer van [naam] tegen de schadebegroting wordt verworpen.
Nu [naam] op frauduleuze wijze kamers heeft laten boeken, is het meest met de aard van de hierdoor veroorzaakte schade in overeenstemming dat deze wordt begroot op de ongereduceerde tarieven voor die kamers, zonder rekening ermee te houden dat, indien [naam] daarvoor toestemming had gevraagd aan degenen die daarover mogen beslissen bij Resort of the Word, sommige kamers mogelijkerwijs tegen gereduceerd tarief geboekt zouden zijn.
2.1
Grief 6 betoogt dat indien een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld, maar een strafrechtelijke veroordeling uitblijft, de burgerlijke rechter ervan moet uitgaan dat de onrechtmatigheid vooralsnog niet vaststaat. Dit betoog vindt geen steun in het recht en faalt daarom.
2.11
Grief 7 is gericht tegen rov. 4.9 van het bestreden vonnis, inhoudende dat [naam] verder geen verweer heeft gevoerd.
De omstandigheid dat Resort of the World bij conclusie van repliek haar eis aanzienlijk heeft vermeerderd, vormt geen reden om de vermeerderde eis af te wijzen. De omstandigheid dat [naam] sinds zijn ontslag geen toegang meer heeft tot de computer en het e-mailadres van zijn werk, doet er niet aan af dat [naam] verder geen verweer tegen de vordering heeft gevoerd en staat ook overigens aan toewijzing van de vordering niet in de weg.
2.12
Grief 8 is gericht tegen de afwijzing van de reconventionele vordering. Nu de vordering in reconventie terecht is toegewezen, en een belangenafweging niet tot een ander oordeel leidt, verenigt het Hof zich met die beslissing van het GEA.
2.13
De grieven falen. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bevestigd. [naam] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.’
Het Hof sluit zich hierbij aan in de onderhavige zaak.
2.11.
De overige in rov. 2.6 weergegeven stellingen van Resort of the World, die genoegzaam zijn onderbouwd met documenten, zijn evenmin voldoende gemotiveerd weersproken door Maple Leaf. Naar het oordeel van het Hof staan de gestelde feiten en omstandigheden vast. Deze feiten en omstandigheden zijn voldoende om Maple Leaf aansprakelijk te houden op elk van de genoemde drie resterende grondslagen (misbruik van identiteitsverschil, onrechtmatig profiteren van fraude en ongerechtvaardigde verrijking).
2.12.
Wat de grondslag misbruik van identiteitsverschil betreft is in het bijzonder van belang dat [naam] heeft beoogd te verijdelen dat Resort of the World haar fraudeschade zou kunnen verhalen, en wel door, met behoud van zijn zeggenschap over en genot van de villa, deze op naam van Maple Leaf te zetten en te houden. De villa is om niet aan Maple Leaf overgedragen. Dit is geschied op een moment dat [naam] al ernstig rekening diende te houden met de mogelijkheid dat zijn, ten tijde van de oprichting van Maple Leaf reeds gaande zijnde, fraude zou worden ontdekt en tot een aanzienlijke claim van Resort of the World op hem zou leiden. [naam] is de woonlasten blijven betalen. Daarbij moet ook in aanmerking worden genomen dat [naam], zoals Resort of the World niet, althans onvoldoende weersproken heeft gesteld, zijn fraude heeft voortgezet in de wetenschap dat de door hem verworven en bewoonde villa veilig was voor verhaal door Resort of the World.
2.13.
Wat betreft de grondslag onrechtmatig profiteren van fraude geldt dat in dit geval het onrechtmatig handelen of nalaten van [naam] in het maatschappelijk verkeer heeft te gelden als handelen of nalaten van Maple Leaf. [naam] had de volledige zeggenschap over Maple Leaf, ook in de periodes dat hij geen bestuurder was, en hij was haar ‘ultimate beneficiary’.
2.14.
Voorts heeft Maple Leaf door de – op zichzelf, bij een stichting particulier fonds in het bijzonder, toelaatbare – inbreng en het beheer van de villa welbewust ten koste van Resort of the World geprofiteerd van de door [naam] gepleegde fraude, hetgeen op die grond onrechtmatig is geweest jegens Resort of the World.
2.15.
Maple Leaf is ten slotte, door de inbreng en het beheer van de villa en het verband met de door [naam] gepleegde fraude, ongerechtvaardigd verrijkt ten koste van Resort of the World. De omstandigheid dat de verrijking van een rechtspersoon haar oorzaak vindt in een handelwijze die valt binnen de grenzen van de doelomschrijving van die rechtspersoon, welke doelomschrijving op zichzelf niet verboden, onbehoorlijk of ongebruikelijk is, is – ook bij een stichting particulier fonds – hiermee niet onverenigbaar.
2.16.
Naar het oordeel van het Hof leiden alle drie grondslagen tot toewijzing van dezelfde schade. Maple Leaf is niet zelf actief betrokken geweest bij het plegen van de fraude. Er is daarom geen grond om Maple Leaf voor de gehele fraudeschade aansprakelijk te achten.
2.17.
Maple Leaf is aansprakelijk voor de schade die daarin bestaat dat de villa geen verhaalsobject is in het vermogen van de bij vonnis van het Hof van 9 oktober 2015 (Ghis 68874-H 154B/14) onherroepelijk tot betaling van schadevergoeding veroordeelde [naam].
2.18.
Blijkens de akte van Resort of the World van 9 juni 2017 is de villa door de hypotheekhouder executoriaal verkocht. De netto-opbrengst is US$ 55.461,46, hetgeen aanzienlijk minder is dan waartoe [naam] is veroordeeld. Voor zover aan Resort of the World bekend, vormde binnen Maple Leaf de villa het enige noemenswaardige vermogensbestanddeel.
2.19.
Het Hof zal Maple Leaf veroordelen tot betaling van het bedrag dat overeenstemt met de netto-opbrengst van de villa bij verhaal (kennelijk US$ 55.461,46).
2.20.
Uit het voorgaande volgt dat het bestreden vonnis moet worden vernietigd voor zover daarin de vordering tegen Maple Leaf is afgewezen. Het Hof zal Maple Leaf veroordelen zoals hiervóór onder 2.19 is vermeld.
2.21.
Maple Leaf dient de kosten van de procedure te dragen.
In het incidenteel appel
2.22.
Het Hof heeft in zijn door de Hoge Raad vernietigde vonnis van 17 april 2015 Maple Leaf niet-ontvankelijk verklaard in het incidenteel appel en haar veroordeeld in de kosten van het incidenteel appel. Hiertegen is geen cassatieberoep ingesteld, zodat deze beslissing overeind blijft.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
In principaal appel
- vernietigt het bestreden vonnis voor zover in conventie de vordering tegen Maple Leaf is afgewezen en Resort of the World in de kosten van Maple Leaf is veroordeeld, en opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt Maple Leaf tot betaling aan Resort of the World van een bedrag dat overeenstemt met de netto-opbrengst van de villa bij verhaal;
- veroordeelt Maple Leaf in de kosten van deze procedure aan de zijde van Resort of the World gevallen en tot op heden begroot voor de eerste aanleg op nihil en voor het hoger beroep in het principaal appel op NAf 8.000,= aan gemachtigdensalaris en NAf 15.475,- aan verschotten;
- verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
In incidenteel appel
- verklaart Maple Leaf niet-ontvankelijk in het incidenteel appel;
- veroordeelt Maple Leaf in de kosten van het incidenteel appel aan de zijde van Resort of the World gevallen en tot op heden begroot op NAf 321,50 aan verschotten en NAf 1.700,= aan gemachtigdensalaris;
- verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, H.J. Fehmers en F.V.L.M. Wannyn, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 1 september 2017.