In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 22 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire. De verdachte, geboren in 1983 in Bonaire, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, wegens het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De procureur-generaal vorderde in hoger beroep bevestiging van het vonnis, maar met een aanpassing van de strafmaat. De verdachte had op 9 september 2016 samen met anderen een vuurwapen en munitie voorhanden gehad, wat in strijd is met de vuurwapenwet BES.
Tijdens de zittingen in eerste aanleg en hoger beroep heeft de verdediging een beroep gedaan op psychische overmacht, stellende dat de verdachte onder druk van zijn medeverdachte handelde. Het Hof verwierp dit verweer, oordelend dat de verdachte redelijkerwijs weerstand had kunnen bieden aan de druk van zijn medeverdachte. Het Hof oordeelde dat de rol van de verdachte bij het delict beperkt was en dat hij niet eerder was veroordeeld. Daarom werd de gevangenisstraf omgezet naar een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van drie jaar, en werd er een taakstraf opgelegd.
Het Hof bevestigde het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg, met aanvulling van de bewijsmiddelen en een overweging over het beroep op psychische overmacht, maar paste de straf aan. De verdachte moet zich houden aan de voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf zijn verbonden, waaronder het verrichten van onbetaalde werkzaamheden.