ECLI:NL:OGHACMB:2017:161

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
7 april 2017
Publicatiedatum
20 februari 2018
Zaaknummer
AR 66/14 - Ghis 80294 - H 310/16
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake splitsing erfpacht en rechercheplicht in bestuursrechtelijke context

In deze zaak, die voorligt bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, betreft het een hoger beroep van het Land Sint Maarten en de stichting Kadaster- en Hypotheekwezen Sint Maarten tegen de vennootschap Fralexia Ltd. De zaak is ontstaan uit een eerdere uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin Fralexia werd toegewezen in haar vorderingen. Het Land en de stichting hebben in hoger beroep vier en drie grieven ingediend, respectievelijk, en verzoeken het Hof om het eerdere vonnis te vernietigen en de vorderingen van Fralexia af te wijzen.

De procedure begon met een akte van appel van het Land op 8 december 2015, gevolgd door een memorie van grieven op 14 december 2015. De stichting volgde met een eigen hoger beroep en memorie van grieven in januari 2016. Fralexia heeft in haar memories van antwoord de grieven bestreden en verzocht om bevestiging van het eerdere vonnis.

Tijdens de zitting op 3 februari 2017 heeft het Hof besloten om deze zaak samen te behandelen met twee andere aanhangige zaken, die ook betrekking hebben op de splitsing van erfpacht. Het Hof heeft kennisgenomen van de dossiers in deze andere zaken en heeft partijen de gelegenheid gegeven om te reageren op een tussenvonnis dat in een van die zaken was gewezen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen op 9 juni 2017 opnieuw worden uitgenodigd.

Het vonnis is op 7 april 2017 uitgesproken door de rechters J. de Boer, G.C.C. Lewin en H.J. Fehmers, en is ter openbare terechtzitting in Sint Maarten bekendgemaakt.

Uitspraak

Burgerlijke zaken 2017 Vonnis no.
Registratienummer: AR 66/14 - Ghis 80294 - H 310/16
Uitspraak: 7 april 2017
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
HET LAND SINT MAARTEN,
zetelend te Sint Maarten,
hierna te noemen: het Land,
oorspronkelijk gedaagde, thans appellante,
gemachtigden: mrs. R.F. Gibson jr. en A.A. Kraaijeveld,
tegen
de vennootschap naar vreemd recht FRALEXIA LTD.,
gevestigd in Anguilla,
hierna te noemen: Fralexia,
oorspronkelijk eiseres, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. S.J. Fox,
en
in de zaak van:
de stichting STICHTING KADASTER- EN HYPOTHEEKWEZEN SINT MAARTEN,
gevestigd in Sint Maarten,
hierna te noemen: de stichting,
oorspronkelijk gedaagde, thans appellante,
gemachtigden: mr. P. Soons,
tegen
de vennootschap naar vreemd recht FRALEXIA LTD.,
gevestigd in Anguilla,
hierna te noemen: Fralexia,
oorspronkelijk eiseres, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. S.J. Fox,

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (GEA), wordt verwezen naar het tussen partijen in de zaak met AR nummer 66 van 2014 gewezen en op 3 november 2015 uitgesproken vonnis. De inhoud van dit vonnis geldt als hier ingevoegd.
1.2.
Het Land is bij akte van appel op 8 december 2015 in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis. In een op 14 december 2015 ingediende memorie van grieven heeft het Land vier grieven voorgedragen en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van Fralexia zal afwijzen, onder veroordeling van Fralexia tot terugbetaling van al hetgeen door het Land ter voldoening van het bestreden vonnis is betaald, inclusief wettelijke rente vanaf de dag van betaling, althans de dag van aanmaning.
1.3.
Bij akte van hoger beroep van 14 december 2015, met producties, is ook de stichting in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis. In een op 15 januari 2016 ingediende memorie van grieven, met producties, heeft de stichting drie grieven (verdeeld in subgrieven) voorgedragen en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van Fralexia zal afwijzen, met veroordeling van Fralexia in de kosten van beide instanties. De stichting heeft verzocht de proceskosten uitvoerbaar te verklaren en te bepalen dat indien deze niet binnen veertien dagen na de dag van het vonnis aan de stichting zijn voldaan, daarover vanaf die veertiende dag de wettelijke rente verschuldigd is.
1.4.
Fralexia heeft in twee memories van antwoord, bij die in het appel tegen het Land zijn producties gevoegd, de twee appelen bestreden en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal bevestigen en dit vonnis, voor zoveel mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad zal verklaren, met veroordeling van het Land, onderscheidenlijk de stichting, in de kosten.
1.5.
Op 3 februari 2017, de voor schriftelijk pleidooi nader bepaalde dag, hebben de gemachtigden van partijen pleitaantekeningen overgelegd (de gemachtigde van Fralexia twee). Bij die van de gemachtigden van het Land en de stichting zijn producties gevoegd, die tevoren aan de gemachtigde van Fralexia zijn gezonden.
1.6.
Op deze zitting van 3 februari 2017 heeft de voorzitter van de Hofcombinatie medegedeeld – teneinde de kwestie ‘tot op de bodem toe’ uit te zoeken – dat de onderhavige zaak, ten aanzien van Fralexia, zal worden behandeld en beslist samen met twee andere aanhangige Kildare-splitsingszaken, te weten ten aanzien van International Financial Planning Services (hierna: IFPS) (Ghis 76481 - H 385/15) en NHKK (Ghis 79520 – H 213C-D/16). IFPS, NHKK en Fralexia waren alle drie beoogd verkrijger bij een door de notaris beoogde splitsing van de erfpacht van Kildare. De gemachtigden in deze zaken, voor zover aanwezig, gingen hiermee akkoord.
1.7.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De ontvankelijkheid

De stichting en het Land zijn tijdig en op de juiste wijze in hoger beroep gekomen en kunnen daarin worden ontvangen.

3.De grieven

Voor de grieven wordt verwezen naar de memories van grieven.

4.Beoordeling

4.1.
Het Hof heeft mede kennis genomen van de dossiers in de zaken IFPS en NHKK (althans van H 213C-D/16; de dossiers H 213A-B ontbreken nog) (zie rov. 1.6). Het Hof gaat ervan uit dat partijen hiermee akkoord gaan.
4.2.
In de zaak IFPS heeft het Hof eveneens vandaag (7 april 2017) een tussenvonnis gewezen. Aan dat tussenvonnis is door het Hof gehecht de memorie van grieven, onder 3-4, van de stichting in de onderhavige zaak Fralexia.
4.3.
Het Hof heeft in dat tussenvonnis in de zaak IFPS een aantal vragen gesteld aan de notaris Gijsbertha (oorspronkelijk medegedaagde in de onderhavige zaak Fralexia) en aan het Land. Alle partijen zijn echter in de gelegenheid gesteld op de vragen en de overige inhoud van het tussenvonnis te reageren.
4.4.
Ook de partijen in de onderhavige zaak Fralexia krijgen de gelegenheid bij akte te reageren op het tussenvonnis in de zaak IFPS. Voor de partijen in de zaak NHKK geldt hetzelfde.
4.5.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
- laat partijen toe gelijktijdig in achtvoud een akte te nemen;
- verwijst de zaak daartoe naar de zitting van het Hof in Sint Maarten op 9 juni 2017 (P3);
- bepaalt dat op de eerste roldatum na het reces partijen gelijktijdig in achtvoud een antwoord-akte kunnen nemen (P3);
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, G.C.C. Lewin en H.J. Fehmers, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en op 7 april 2017 ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken.