ECLI:NL:OGHACMB:2017:159

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
20 februari 2018
Zaaknummer
EJ 1943/16 – Ghis: 83138 – H 191/17
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake commissiebetaling aan werknemers van Aruba Beachfront Resort

In deze zaak heeft Aruba Beachfront Resort, h.o.d.n. Hyatt Regency (hierna: Hyatt), hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA) die op 21 maart 2017 was uitgesproken. De zaak betreft de berekening van de commissie die werknemers van Hyatt, hier aangeduid als [Geïntimeerde] c.s., ontvangen. Het GEA had geoordeeld dat de commissie over de menuprijzen berekend moest worden, maar Hyatt betwistte dit en stelde dat de commissie berekend moest worden over de daadwerkelijke omzet, rekening houdend met door Hyatt verleende kortingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 november 2017, geleid door mr. J. de Boer, hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het Hof heeft geoordeeld dat de commissie inderdaad over de daadwerkelijke omzet berekend moet worden, en dat Hyatt het recht heeft om dit te corrigeren indien dit eerder niet correct was gedaan. Het Hof heeft de bestreden beschikking van het GEA vernietigd en de verzoeken van [Geïntimeerde] c.s. afgewezen, waarbij [Geïntimeerde] c.s. in de proceskosten is veroordeeld.

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN

ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN

BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

Beschikking in de zaak van:
ARUBA BEACHFRONT RESORT h.o.d.n. HYATT REGENCY,
gevestigd in Aruba,
hierna te noemen: Hyatt,
oorspronkelijk verweerster, thans appellante,
gemachtigde: mr. A.E. Barrios,
tegen

1.[GEÏNTIMEERDE 1 ],

2. [GEÏNTIMEERDE 2 ],
3. [GEÏNTIMEERDE 3 ],
4. [GEÏNTIMEERDE 4 ],
5. [GEÏNTIMEERDE 5 ],
6. [GEÏNTIMEERDE 6 ],
7. [GEÏNTIMEERDE 7 ],
8. [GEÏNTIMEERDE 8 ],
9. [GEÏNTIMEERDE 9 ],
10. [GEÏNTIMEERDE 10],
allen wonend in Aruba,
hierna te noemen: [Geïntimeerde] c.s.,
oorspronkelijk verzoekster, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. D. Canwood.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: GEA) wordt verwezen naar de tussen partijen in de zaak met EJ nummer 1943 van 2016 gegeven en op
21 maart 2017 uitgesproken beschikking. De inhoud van die beschikking geldt als hier ingevoegd.
1.2.
Hyatt heeft in een beroepschrift, per fax ingekomen op 2 mei 2017, dus tijdig, hoger beroep ingesteld tegen voornoemde beschikking. Hierin heeft zij het beroep toegelicht en geconcludeerd dat het Hof de gewezen beschikking voor wat betreft rechtsoverweging 3.3 en rechtsoverweging 4, waar het betreft de vordering van [Geïntimeerde ] c.s. op commissie zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de vordering van [Geïntimeerde ] c.s. voor wat betreft de commissie alsnog af te wijzen met veroordeling van [Geïntimeerde ] c.s. in de proceskosten.
1.3.
Op 29 november 2017 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden ten overstaan van
mr. J. de Boer, lid van het Hof. Partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden, die het woord hebben gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities.
1.4.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De gronden van het hoger beroep

Voor de gronden van het hoger beroep wordt verwezen naar het beroepschrift.

3.Beoordeling

3.1. [
[Geïntimeerde] c.s. is werkzaam in de spa van Hyatt. Zij heeft recht op een basisloon en een commissie. Het GEA heeft geoordeeld dat, omdat gedurende ca. drie jaren de commissie berekend was over de menuprijzen en niet over de daadwerkelijke omzet, Hyatt daarvan vervolgens behoort uit te gaan.
3.2.
Het tegen dit oordeel gericht hoger beroep van Hyatt slaagt. De desbetreffende clausule in de arbeidsovereenkomst van [Geïntimeerde] c.s. moet in redelijkheid zo worden uitgelegd (met toepassing van de Haviltex-maatstaf) dat de commissie moet worden berekend over de daadwerkelijke omzet, dus mede rekening houdende met door Hyatt verleende kortingen. Deze kortingen worden door Hyatt verleend ter verhoging van de omzet, waarbij ook [Geïntimeerde ] c.s. baat heeft.
3.3.
In hoger beroep heeft Hyatt gesteld dat ook voordat [Geïntimeerde] c.s. in vaste dienst trad de commissie werd berekend over de daadwerkelijke omzet. Of dit daarna per abuis gedurende enige tijd niet is geschied, kan in het midden blijven. Indien per abuis de provisie over een te hoog bedrag is berekend, ontneemt dat Hyatt niet de bevoegdheid dit te corrigeren. Van een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden is geen sprake. Terugvordering door Hyatt over het verleden is niet aan de orde.
3.4.
Uit het voorgaande volgt dat de bestreden beschikking moet worden afgewezen. De verzoeken van [Geïntimeerde] c.s. voor zover door het GEA toegewezen moeten worden afgewezen. Om praktische redenen zal de beschikking geheel worden evrnietigd en zal het Hof opnieuw recht doen.
3.5. [
[Geïntimeerde] c.s. dient de kosten van deze procedure te dragen.

4.Beslissing

Het Hof:
- vernietigt de bestreden beschikking, en opnieuw rechtdoende:
- wijst de verzoeken van [Geïntimeerde] c.s. af;
- veroordeelt [Geïntimeerde] c.s. in de kosten van deze procedure aan de zijde van Hyatt gevallen en tot op heden begroot voor de eerste aanleg op Afl. 2.000,-- aan gemachtigdensalaris en voor het hoger beroep op Afl. 6.000,-- aan gemachtigdensalaris en Afl. 9000,-- aan verschotten.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, H.J. Fehmers en F.V.L.M. Wannyn, leden van het Hof, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2017 in Aruba, in tegenwoordigheid van de griffier.