In deze zaak heeft Aruba Beachfront Resort, h.o.d.n. Hyatt Regency (hierna: Hyatt), hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA) die op 21 maart 2017 was uitgesproken. De zaak betreft de berekening van de commissie die werknemers van Hyatt, hier aangeduid als [Geïntimeerde] c.s., ontvangen. Het GEA had geoordeeld dat de commissie over de menuprijzen berekend moest worden, maar Hyatt betwistte dit en stelde dat de commissie berekend moest worden over de daadwerkelijke omzet, rekening houdend met door Hyatt verleende kortingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 november 2017, geleid door mr. J. de Boer, hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het Hof heeft geoordeeld dat de commissie inderdaad over de daadwerkelijke omzet berekend moet worden, en dat Hyatt het recht heeft om dit te corrigeren indien dit eerder niet correct was gedaan. Het Hof heeft de bestreden beschikking van het GEA vernietigd en de verzoeken van [Geïntimeerde] c.s. afgewezen, waarbij [Geïntimeerde] c.s. in de proceskosten is veroordeeld.