Uitspraak
appellante], wonend in Aruba,
Procesverloop
Overwegingen
Het betoog faalt.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellante die een taxivergunning heeft aangevraagd bij de minister van Toerisme, Transport, Primaire Sector en Cultuur. De appellante heeft op 2 februari 2016 een verzoek ingediend voor de vergunning, maar het uitblijven van een beslissing leidde tot bezwaar. Op 26 oktober 2016 heeft zij beroep ingesteld tegen de fictieve afwijzing van haar bezwaar. Het Gerecht in eerste aanleg heeft op 24 april 2017 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, waarop de appellante hoger beroep heeft ingesteld.
Tijdens de zitting op 3 november 2017 heeft de appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat, betoogd dat het Gerecht ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. De appellante stelde dat de minister op 31 augustus 2016 in gebreke was geraakt door niet tijdig op haar bezwaar te beslissen, waardoor de beroepstermijn op die datum was ingegaan. De appellante meende dat haar beroepschrift, gedateerd 26 oktober 2016, tijdig was ingediend.
Het Hof heeft echter geoordeeld dat de beroepstermijn van acht weken, die ingaat op de dag dat het bestuursorgaan in gebreke raakt, is overschreden. De termijn liep af op 25 oktober 2016, waardoor het beroepschrift te laat was ingediend. Het Hof heeft vastgesteld dat er geen verschoonbare redenen waren voor de overschrijding van de termijn. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd.