ECLI:NL:OGHACMB:2017:140

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 november 2017
Publicatiedatum
9 januari 2018
Zaaknummer
KG 77/16 - ghis 81384 - H 363/16
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake herstructurering onderneming en overgang van werknemers

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Maho Hotel Operations B.V. en andere vennootschappen (hierna gezamenlijk aangeduid als Maho c.s.) tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (GEA) in een kort geding. De zaak betreft de herstructurering van de onderneming Resort of the World N.V., die resorts en een casino exploiteert in Sint Maarten. In het kader van deze herstructurering heeft Resort of the World besloten om werknemers die in de resorts werkten onder te brengen bij Maho en werknemers die in het casino werkten onder te brengen bij CM&M, beide dochterondernemingen van Resort of the World.

De werknemers, die lid zijn van de vakbond W.I.C.S.U. & P.S.U., hebben een bodemprocedure aangespannen tegen de transfer agreement die in verband met de herstructurering is gesloten. In het bestreden vonnis heeft het GEA geoordeeld dat dertien van de eisers geen rechten kunnen ontlenen aan de transfer agreement en heeft het Resort of the World bevolen om haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomsten met deze dertien eisers na te komen totdat in de bodemprocedure een definitief oordeel is gegeven.

Maho c.s. zijn in hoger beroep gegaan tegen dit vonnis, met de stelling dat de transfer agreement hen niet bindt en dat de arbeidsovereenkomsten met de werknemers geëerbiedigd dienen te worden. Het Hof heeft geoordeeld dat de grieven van Maho c.s. slagen en heeft het vonnis van het GEA vernietigd voor zover het de rechten van de groep van dertien eisers betreft. Het Hof heeft de vorderingen van de groep van dertien afgewezen en hen veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2017 Vonnis no.:
Registratienummer: KG 77/16 - ghis 81384 - H 363/16
Uitspraak: 17 november 2017
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in kort geding in de zaak van:
1. de naamloze vennootschap

RESORT OF THE WORLD N.V.,

2. de naamloze vennootschap

CM & M SERVICES N.V.,

3. de besloten vennootschap
MAHO HOTEL OPERATIONS B.V.,
alle gevestigd in Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagden,
thans appellanten,
gemachtigde: mr. C.J. Koster,
tegen:
[geïntimeerden 1 tot en met 20],
allen wonende in Sint Maarten,
oorspronkelijk eisers,
thans geïntimeerden,
gemachtigde: mr. Z. Bary,
Appellanten worden gezamenlijk Maho c.s. genoemd en ieder afzonderlijk Resort of the World, CM&M en Maho. Geïntimeerden worden gezamenlijk [geïntimeerden] genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij akte van appel van 1 augustus 2016 zijn Maho c.s. in hoger beroep gekomen van het in kort geding tussen partijen (en nog twee gedaagden) gewezen en op 14 juli 2016 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (verder: GEA).
1.2
Bij op 16 augustus 2016 ingekomen memorie van grieven, met producties, hebben Maho c.s. drie grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Hun conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en de vorderingen van [geïntimeerden] alsnog geheel zal afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerden] in de proceskosten in hoger beroep, met rente.
1.3
Bij memorie van antwoord, met producties, hebben [geïntimeerden] de grieven bestreden. Hun conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van Maho c.s. in de proceskosten.
1.4
Op 3 februari 2017 hebben partijen pleitnotities overgelegd. Aan die van Maho c.s. zijn producties gehecht. Vonnis is gevraagd en bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
In dit kort geding kan worden uitgegaan van het volgende.
2.1.1
Resort of the World exploiteert resorts in Sint Maarten en exploiteerde daar ook een casino. CM&M en Maho zijn 100%-dochtervennootschappen van Resort of the World.
2.1.2
In het begin van 2016 waren [geïntimeerden] werknemers van
Resort of the World. Met uitzondering van geïntimeerde 19 waren zij allen lid van de vakbond W.I.C.S.U. & P.S.U. (hierna: de vakbond).
2.1.3
Resort of the World heeft zich voorgenomen haar bedrijfsvoering te herstructureren, zodanig dat de werknemers die in de resorts werkten, zouden worden ondergebracht in Maho en de werknemers die in het casino werkten,
zouden worden ondergebracht in CM&M.
2.1.4
Op 1 juni 2016 is een geschrift (hierna: de transfer agreement) namens Maho c.s. en de vakbond ondertekend, inhoudende, kort gezegd, dat in verband met de herstructuering de arbeidsovereenkomsten tussen Resort of the World en haar werknemers zullen worden beëindigd en de werknemers tegelijkertijd in dienst zullen treden bij CM&M en Maho. De transfer agreement vermeldt ook dat Resort of the World de nodige stappen kan zetten om de arbeidsovereenkomsten te beëindigen met werknemers die voor onbepaalde tijd bij haar in dienst zijn en niet in dienst willen treden van CM&M en Maho, aangezien er voor hen geen banen beschikbaar zullen zijn bij
Resort of the World.
2.1.5 [
geïntimeerden] hebben bij het GEA een bodemprocedure aanhangig gemaakt (hierna: de bodemprocedure). Hierbij hebben zij (onder meer) een aantal verklaringen voor recht gevorderd van de strekking dat de transfer agreement ten opzichte van hen geen rechtsgevolg heeft, althans dat deze nietig is of vernietigd wordt.
2.2
In het bestreden kortgedingvonnis heeft het GEA onder meer:
(i) verstaan dat dertien van de eisers en Maho c.s. jegens elkaar geen
rechten kunnen ontlenen aan de transfer agreement en
(ii) uitvoerbaar bij voorraad Resort of the World bevolen om haar
verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomsten met die dertien
eisers volledig na te komen totdat in de bodemprocedure een definitief
oordeel is gegeven.
Hiertegen is het hoger beroep gericht.
2.3
Genoemde dicta zijn gebaseerd op de volgende overwegingen. [geïntimeerden] zijn niet gebonden aan de transfer agreement die tussen Maho c.s. en de vakbond is gesloten (rov. 4.5). Zoals ook door Resort of the World wordt erkend, dienen de met [geïntimeerden] gesloten arbeidsovereenkomsten te worden geëerbiedigd (rov. 4.13). Wel staat het Resort of the World vrij om, indien [geïntimeerden] niet in dienst van CM&M of Maho willen treden, de arbeidsovereenkomst te beëindigen door opzegging of ontbinding via de rechter. Het is dan aan de secretaris-generaal of hij ontslagtoestemming verleent of aan de rechter om al dan niet te ontbinden (rov. 4.7).
2.4
In een kort geding kan een rechtsbetrekking niet bindend worden vastgesteld. Hetgeen het GEA in het dictum van het bestreden vonnis heeft verstaan (dictum (i)), heeft dus geen bindende kracht.
2.5
Het uitgesproken bevel (dictum (ii)) moet, gelet op rov. 4.7 van het bestreden vonnis, kennelijk aldus worden uitgelegd dat het GEA Maho c.s. niet heeft verboden gerechtelijke stappen te ondernemen om tot beëindiging van de arbeidsovereenkomsten te komen. Indien die stappen succes hebben, leidt dat er kennelijk toe dat het bevel is uitgewerkt.
Aldus uitgelegd, houdt het bevel niet meer in dan dat Maho c.s., totdat in de bodemprocedure anders mocht worden beslist, ervan moeten uitgaan dat de transfer agreement op zichzelf niet reeds ertoe heeft geleid dat de arbeidsovereenkomsten met [geïntimeerden] zijn beëindigd. Bij een bevel met een dergelijk beperkte strekking hebben [geïntimeerden] echter onvoldoende belang, nu Maho c.s. hebben erkend dat zij daarvan moeten uitgaan en zij daarvan ook zijn uitgegaan (zie ook hun conclusie van antwoord onder 47).
2.6
Bij pleitnota in hoger beroep hebben Maho c.s. de beschikking van het GEA in de bodemzaak overgelegd (ambtshalve is het Hof bekend met de uitspraak in de bodemzaak in hoger beroep, Hof 25 juli 2017, EJ 154/16-80988 - H 337/16). Uit de beschikking van het GEA blijkt dat ook in de bodemzaak niet ter discussie stond dat de transfer agreement op zichzelf
[geïntimeerden] niet bindt. Dit is een reden ten overvloede om aan te nemen dat [geïntimeerden] geen belang hebben bij het door het GEA in dit kort geding uitgesproken verbod.
2.7
Maho c.s. hebben er voldoende belang bij dat, om twijfel en verwarring over het voorgaande weg te nemen, het bestreden vonnis wordt vernietigd voor zover het de dicta (i) en (ii) betreft. In elk geval hadden zij dat belang ten tijde van het instellen van het hoger beroep. Nu Maho c.s. in eerste aanleg geen eisers waren, maar gedaagden, kan in het midden blijven of hun belang bij vernietiging van het bestreden vonnis spoedeisend is.
Voor het overige is het bestreden vonnis niet aan het oordeel van het Hof onderworpen.
2.8
De grieven kunnen onbesproken blijven. Het hoger beroep slaagt.
[geïntimeerden] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, met rente zoals gevorderd. Nu Maho c.s. voldoende belang bij vernietiging van het vonnis hebben, kan niet worden gezegd dat deze kosten onnodig zijn gemaakt of veroorzaakt.
De proceskostenveroordeling komt slechts ten laste van de dertien eisers/geïntimeerden wiens vorderingen in hoger beroep nog aan de orde waren, te weten eisers/geïntimeerden 1 tot en met 6, 8, 9, 11, 13, 17, 18 en 19 (hierna: de groep van dertien).
B E S L I S S I N G
Het Hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover daarbij is beslist:
"verstaat dat de groep van 13 eisers en gedaagde sub 1 tot en met 3 jegens elkander geen rechten kunnen ontlenen aan de Transfer Agreement,
gebiedt ROW om haar verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst van de werknemers, behorende tot de groep van 13 eisers, volledig na te komen tot in de bodemprocedure een definitief oordeel is gegeven,
verklaart dit gebod uitvoerbaar bij voorraad"
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt de groep van dertien in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van Maho c.s. gevallen en tot op heden begroot op NAf 1.221,50 aan verschotten en NAf 6.000,00 aan salaris voor de gemachtigde, met wettelijke rente vanaf veertien dagen na heden tot de dag van de algehele voldoening.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, G.C.C. Lewin en S.A. Carmelia, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao,
Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 17 november 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.