Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.De beoordeling
in beginselcourtage (loon) aan Freelands verschuldigd is vanaf de totstandkoming van de voorlopige koopovereenkomst.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], die oorspronkelijk gedaagde was in een procedure tegen de besloten vennootschap Freelands Properties B.V., de oorspronkelijke eiseres. De zaak betreft de verschuldigdheid van courtage na een vastgoedtransactie die niet is doorgegaan. De appellant en zijn voormalige echtgenote waren mede-eigenaren van een woning in Curaçao. In het kader van hun echtscheiding werd een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin werd bepaald dat de woning verkocht zou worden. Freelands Properties werd aangesteld als makelaar voor de verkoop. Er werd een voorlopige koopovereenkomst gesloten, maar de definitieve verkoop vond niet plaats omdat de voormalige echtgenote van de appellant haar medewerking weigerde. Freelands vorderde betaling van de courtage, maar de appellant verweerde zich door te stellen dat er geen geldige koopovereenkomst was omdat de voormalige echtgenote niet had getekend. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie oordeelde dat de courtage niet verschuldigd was, omdat de verkoop niet was doorgegaan door omstandigheden die niet aan de appellant konden worden toegerekend. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en wees de vordering van Freelands af, waarbij het oordeelde dat de makelaar onvoldoende had gedaan om te verifiëren dat de verkoop rechtsgeldig was.