ECLI:NL:OGHACMB:2017:137
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- G.C.C. Lewin
- H.J. Fehmers
- F.V.L.M. Wannyn
- Rechtspraak.nl
Uitleg van een aannemingsovereenkomst met betrekking tot een windmolenpark en de discussie over eenheidsprijzen versus vaste prijs
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap Mirten General Construction Company B.V. tegen de naamloze vennootschap ABJL & Partners Taxatie- en Architectenbureau N.V. over de uitleg van een aannemingsovereenkomst die betrekking heeft op de aanleg van een windmolenpark te Tera Kòrá, Curaçao. Mirten, oorspronkelijk gedaagde in conventie en thans appellante, heeft werkzaamheden uitgevoerd voor ABJL, die de opdrachtgever was. De discussie draait om de vraag of er sprake is van een overeenkomst met vaste eenheidsprijzen of een vaste aanneemsom.
Mirten heeft in hoger beroep grieven ingediend tegen een tussenvonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin het GEA de overeenkomst uitlegde in lijn met de stelling van ABJL dat er vaste eenheidsprijzen zijn overeengekomen. Mirten stelt dat er een vaste aanneemsom is afgesproken, ongeacht de daadwerkelijk uitgevoerde hoeveelheden.
De procedure begon met een akte van appel op 5 juli 2016, gevolgd door een memorie van grieven van Mirten op 9 augustus 2016. ABJL heeft de grieven bestreden en verzocht om bevestiging van het bestreden vonnis. Het Hof heeft partijen opgedragen bewijs te leveren over de vraag of er vaste eenheidsprijzen zijn overeengekomen. Het Hof houdt verdere oordelen aan in afwachting van deze bewijslevering.
De uitspraak van het Hof is gedaan op 21 november 2017, waarbij het Hof ABJL opdraagt te bewijzen dat er vaste eenheidsprijzen zijn overeengekomen. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.