In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, gewezen op 28 juni 2016. [Appellant] had een schriftelijke vaststellingsovereenkomst ondertekend op 28 augustus 2014, waarin hij bevestigde een bedrag van US $ 9,550.- aan Best Price Services S.a.R.L. (BPS) schuldig te zijn voor de huur van een Nissan Pickup truck. Hij stemde ermee in dit bedrag voor 30 september 2014 te betalen. Echter, [appellant] heeft dit bedrag niet voldaan en heeft op 8 mei 2015 een bedrag van US $ 500,- betaald aan een incassobureau.
In het hoger beroep heeft [appellant] de grieven tegen het eerdere vonnis ingediend, waarin hij de ondertekening van een schuldbekentenis voor een bedrag van US $ 13.260,- betwist. Het Hof heeft vastgesteld dat de handtekening op de schuldbekentenis gelijkenis vertoont met die op de vaststellingsovereenkomst en andere huurcontracten, maar [appellant] heeft geen bewijs geleverd dat het niet zijn handtekening is. Het Hof heeft besloten dat BPS bewijs mag leveren van de ondertekening van de huurovereenkomst en de schuldbekentenis, en heeft een comparitie van partijen bevolen om nadere inlichtingen te verkrijgen.
De beslissing van het Hof houdt in dat BPS wordt toegelaten om bewijs te leveren en dat de zaak wordt verwezen naar de rolzitting van 15 december 2017 voor verdere behandeling. Het Hof heeft iedere andere beslissing aangehouden tot na de bewijslevering.