ECLI:NL:OGHACMB:2017:129

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 november 2017
Publicatiedatum
27 november 2017
Zaaknummer
AR 133 van 2015 - Ghis 81378 van 2016 - H 356 van 2016
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake schuldbekentenis en huurovereenkomst tussen appellant en Best Price Services S.a.R.L.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, gewezen op 28 juni 2016. [Appellant] had een schriftelijke vaststellingsovereenkomst ondertekend op 28 augustus 2014, waarin hij bevestigde een bedrag van US $ 9,550.- aan Best Price Services S.a.R.L. (BPS) schuldig te zijn voor de huur van een Nissan Pickup truck. Hij stemde ermee in dit bedrag voor 30 september 2014 te betalen. Echter, [appellant] heeft dit bedrag niet voldaan en heeft op 8 mei 2015 een bedrag van US $ 500,- betaald aan een incassobureau.

In het hoger beroep heeft [appellant] de grieven tegen het eerdere vonnis ingediend, waarin hij de ondertekening van een schuldbekentenis voor een bedrag van US $ 13.260,- betwist. Het Hof heeft vastgesteld dat de handtekening op de schuldbekentenis gelijkenis vertoont met die op de vaststellingsovereenkomst en andere huurcontracten, maar [appellant] heeft geen bewijs geleverd dat het niet zijn handtekening is. Het Hof heeft besloten dat BPS bewijs mag leveren van de ondertekening van de huurovereenkomst en de schuldbekentenis, en heeft een comparitie van partijen bevolen om nadere inlichtingen te verkrijgen.

De beslissing van het Hof houdt in dat BPS wordt toegelaten om bewijs te leveren en dat de zaak wordt verwezen naar de rolzitting van 15 december 2017 voor verdere behandeling. Het Hof heeft iedere andere beslissing aangehouden tot na de bewijslevering.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2017
Registratienummer: AR 133/15 - Ghis 81378/16 - H 356/16
Uitspraak:17 november 2017
Vonnisno.:
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curacao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS
in de zaak van:
[Appelant],
wonende in Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagde,
thans appellant,
gemachtigde: mr. J.G. Bloem,
tegen
de vennootschap naar Frans recht
Best Price Services S.a.R.L.,
gevestigd in (Frans) Sint Maarten,
oorspronkelijk eiseres,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. N. de la Rosa.
Partijen zullen hierna [appelant] en BPS worden genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (GEA) wordt verwezen naar het tussen partijen in deze zaak gewezen vonnis van 28 juni 2016.1)e inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
1.2 [
Appelant] is tijdig in hoger beroep gekomen van genoemd vonnis door indiening op 2 augustus 2016 van een daartoe strekkende akte van hoger beroep. Op 13 september 2016 heeft [appelant] een memorie van grieven ingediend waarbij zes grieven zijn voorgedragen en toegelicht, met conclusie dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van BPS alsnog zal afwijzen; kosten rechtens.
1.3
BPS heeft op 24 oktober 2016 een memorie van antwoord ingediend. Hierbij heeft hij de
grieven van [appelant] bestreden en geconcludeerd dat het Hof het vonnis waarvan beroep - al dan
niet met verbetering van gronden - zal bevestigen, met veroordeling van [appelant] in de proceskosten.
1.4
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Bij de beoordeling van het hoger beroep neemt het Hof het volgende tot uitgangspunt.
2.2
Op 28 augustus 2014 zijn partijen een schriftelijke vaststellingsovereenkomst aangegaan,
waarbij [appelant] heeft bevestigd een bedrag van US $ 9,550.- ter zake van de huur van een Nissan Pickup truck aan BPS schuldig te zijn en heeft ingestemd om dit bedrag niet later dan 30 september 2014 aan BPS te betalen. Onder deze overeenkomst heeft [appelant] zijn handtekening geplaatst.
2.3 [
appelant] heeft voormeld bedrag niet aan
BPSvoldaan.
2.3 [
appelant] heeft op 8 mei 2015 een bedrag van US$ 500,- aan het door
BPSingeschakelde
incassobureau (D & B Management and Collections Services N.V.) betaald.

3.De beoordeling

3.1
De grieven lenen zich, gelet op de gegeven toelichting, voor een gezamenlijke
bespreking.
3.2 [
appelant] erkent het bij rov. 2.2 vermelde bedrag aan BPS schuldig te zijn, maar betwist dat
hij ook (meerdere keren) een T,oyota Corolla bij BPS heeft gehuurd en daarvoor een huurovereenkomst (productie 2 bij inleidend verzoekschrift) en op 8 april 2015 een schuldbekentenis voor een bedrag van US $ 13.260 (productie 6 bij inleidend verzoekschrift), waarin de huursom voor de Toyota Corolla is begrepen, heeft ondertekend.
3.3
Het Gerecht heeft voormeld verweer van [appelant] gepasseerd omdat de op de
schuldbekentenis van 8 april 2015 geplaatste handtekening gelijkenis vertoont met die op de door BPS overgelegde huurcontracten en vaststellingsovereenkomst van 28 augustus 2014 en omdat [appelant] zijn stelling dat het niet zijn handtekening is niet heeft onderbouwd, bijvoorbeeld door een kopie van zijn paspoort te overleggen.
3.4.
Omdat [appelant] de ondertekening van de schuldbekentenis stellig heeft ontkend, kan naar het oordeel van het Hof op basis van de door het Gerecht geconstateerde gelijkenis van de handtekeningen en het ontbreken van door [appelant] geproduceerd (tegen)bewijs niet aanstonds en zonder meer worden aangenomen dat hij genoemde schuldbekentenis heeft ondertekend, te minder nu hij de huur van de Toyota Corolla ontkent en ook bestrijdt dat hij het daarop betrekking hebbende huurcontract heeft ondertekend.
3.5
Nu de bewijslast van de ondertekening alsook het bestaan van de huurovereenkomst met betrekking toe de Toyota op
BPSrust en zij (aanvullend) bewijs heeft aangeboden, zal zij daartoe worden toegelaten. Voorafgaande aan deze mogelijke bewijslevering zal het Hof een comparitie van partijen houden om nadere inlichtingen over de gang van zaken en de geplaatste handtekeningen te verkrijgen.
3.6
Iedere andere beslissing wordt door het Hof tot na de bewijslevering aangehouden.
4. BESLISSING
Het Hof, rechtdoende in hoger beroep:
laat BPS toe, door alle middelen rechtens en in het bijzonder door getuigen, te bewijzen dat Weyer het huurcontract met betrekking tot de Toyota Corolla en/of de schuldbekentenis van 8 april 2015 heeft ondertekend en/of de Toyota Corolla van BPS heeft gehuurd;
beveelt, voorafgaande aan een mogelijk getuigenverhoor, de persoonlijke verschijning van partijen teneinde nadere inlichtingen te verschaffen;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 15 december 2017 voor dagbepaling getuigenverhoor c.q. verschijning van partijen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, president, en mrs. E.J. van der Poel en F.W.J. Meijer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in tegenwoordigheid van de griffier in Sint Maarten uitgesproken op 17 november 2017.