ECLI:NL:OGHACMB:2017:102

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
13 september 2017
Publicatiedatum
13 september 2017
Zaaknummer
H 46/2015
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek in de Bada Bing-zaken na de gevolgen van orkaan Irma

Op 13 september 2017 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba een tussenvonnis gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, die eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Het Hof heeft het onderzoek heropend vanwege de ingrijpende gevolgen van orkaan Irma, die de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mogelijk hebben veranderd. Tevens is de openbaarheid van de uitspraak in het geding, aangezien het Court House in Sint Maarten aanzienlijke schade heeft opgelopen, waardoor het niet mogelijk is om daar uitspraak te doen. Het Hof heeft besloten het onderzoek te schorsen en een nadere terechtzitting te plannen op 22 november 2017 in Curaçao, met een directe beeld- en geluidsverbinding met Sint Maarten. Dit besluit is genomen om ervoor te zorgen dat de verdachte en zijn raadslieden in staat zijn om de zitting bij te wonen en om de openbaarheid van de rechtspraak te waarborgen. De procureur-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, maar het Hof achtte het noodzakelijk om het onderzoek te heropenen en te schorsen tot de nadere zitting.

Uitspraak

Strafzaken over 2017 | AV
Datum uitspraak: 13 september 2017
Zaaknummer: H 46/2015
Parketnummer: 100.00391/13
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
T U S S E N V O N N I S
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 6 maart 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam van de verdachte],
geboren op [een datum in het jaar] 1965 in Nederland,
wonende in Sint Maarten, [adres].

Procesgang en onderzoek van de zaak

Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. J. Spaans, en van hetgeen door de verdachte en diens raadslieden, mrs. C.H.J. Merx en E.A. Jansen, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van de onder 4 ten laste gelegde deelneming aan een criminele organisatie, de onder 8 ten laste gelegde overtreding van de Landsverordening arbeid vreemdelingen en partieel ook van het onder 5 ten laste gelegde medeplegen van vrouwenhandel, namelijk voor wat betreft de vrouwen [A] en [B].
De volgende ten laste gelegde feiten zijn bewezen verklaard:
  • het onder 1 subsidiair ten laste gelegde gebruikmaken van een vals of vervalst geschrift;
  • de onder 2 ten laste gelegde omkoping van een ambtenaar;
  • het onder 3 ten laste gelegde feitelijk leidinggeven aan door [het bedrijf van verdachte] begaan van gewoontewitwassen;
  • het onder 3a ten laste gelegde gewoontewitwassen;
  • het onder 5 ten laste gelegde medeplegen van vrouwenhandel voor wat betreft de vrouwen [C], [D] en [E];
  • het onder 6 ten laste gelegde niet doen van aangiften winstbelasting;
  • het onder 7 ten laste gelegde onjuist doen van aangiften bedrijfsomzetten.
De verdachte is daarvoor veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.

Heropening en schorsing van het onderzoek

Bij de beraadslaging is het Hof tot de conclusie gekomen dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest. De redenen daarvoor zijn gelegen in de gevolgen van de orkaan Irma, waarmee Sint Maarten na de sluiting van het onderzoek te kampen heeft gehad.
Algemeen bekend is dat die gevolgen desastreus zijn. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte zijn mogelijk ingrijpend gewijzigd; het Hof acht het wenselijk daarover op een nadere terechtzitting te worden voorgelicht.
Daar komt bij dat het Court House – het gerechtsgebouw in Sint Maarten – dusdanige schade heeft opgelopen, dat het niet mogelijk is om daar vandaag uitspraak te doen. Vonnis wijzen in Curaçao acht het Hof eveneens problematisch, nu het maar zeer de vraag is of de verdediging in staat is om de uitspraak bij te wonen. De openbaarheid van de uitspraak – een beginsel van behoorlijke rechtspraak, dat in het teken staat van het recht op een eerlijk proces – is daarmee in het geding.
Gelet hierop kan naar het oordeel van het Hof nog geen vonnis worden gewezen. Het Hof zal het onderzoek heropenen en schorsen tot een nadere terechtzitting, die zal plaatsvinden op 22 november 2017 te 10:00 uur in Curaçao met behulp van een directe beeld- en geluidsverbinding met het Court House in Sint Maarten. Naar de voorlopige verwachting van het Hof is het Court House tegen die tijd weer in gebruik, kan een directe beeld- en geluidsverbinding dan tot stand worden gebracht en is het op die manier mogelijk om het Hof (in dezelfde samenstelling) te informeren over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en over de vraag of die omstandigheden voor de procureur-generaal en/of de raadslieden aanleiding zijn voor respectievelijk aanvullend requisitoir of aanvullend pleidooi.

BESLISSING

Het Hof:
heropent en schorst het onderzoek;
bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat ter terechtzitting van
22 november 2017 te 10:00 uurin Curaçao met een directe beeld- en geluidsverbinding met het Court House in Sint Maarten;
beveelt de
oproeping van de verdachte tegen deze nadere terechtzittingen de
kennisgeving daarvan aan zijn raadslieden.
Dit vonnis is gewezen door mrs. D. Radder, S.A. Carmelia en H.J. Fehmers, leden van het Hof, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 13 september 2017.