ECLI:NL:OGHACMB:2016:99
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.A. Saleh
- J. de Boer
- G.C.C. Lewin
- Rechtspraak.nl
Verkrijging van eigendom door verjaring van onroerend goed in Sint Maarten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (GEA) van 19 mei 2015. [Appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd dat hij door verjaring de eigendom heeft verkregen van een perceel grond, alsook een aangrenzend perceel. Het GEA heeft de vordering van [appellant] voor het aangrenzende perceel toegewezen, maar de overige vorderingen afgewezen. Het Land Sint Maarten heeft ook hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het GEA, gericht tegen de toewijzing van de vordering van [appellant].
Tijdens de procedure heeft [appellant] vier grieven ingediend, terwijl het Land twee grieven heeft aangevoerd. Het Hof heeft de grieven van [appellant] gezamenlijk beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake is van bezit van het perceel 16/1986, omdat [appellant] het perceel als houder onder zich heeft gekregen en niet als eigenaar. Het Hof heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen [appellant] en de verkoper niet voorzag in de overdracht van de volle eigendom, maar enkel in het recht van erfpacht.
Het Hof heeft ook de grief van het Land beoordeeld, die gericht was tegen de toewijzing van de vordering van [appellant] voor het aangrenzende perceel. Het Hof oordeelde dat er geen sprake was van inbezitneming van het aangrenzende perceel door [appellant], omdat hij dit perceel had doen ontstaan door het droogleggen van een deel van het water. Het Hof heeft het vonnis van het GEA gedeeltelijk vernietigd en de vordering van [appellant] afgewezen, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.