Uitspraak
[APPELLANTE],
[APPELLANTE],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellanten] c.s. tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin hen werd bevolen om herstelwerkzaamheden uit te voeren ter zake van een lekkage in het appartement van [geïntimeerde]. De procedure begon met een akte van appel op 13 augustus 2015, waarbij [appellanten] c.s. vier grieven aanvoerden tegen het vonnis van 31 juli 2015. Het Hof heeft de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis gedeeltelijk geschorst op 15 september 2015. De zaak draait om de vraag of de lekkage in het appartement van [geïntimeerde] is veroorzaakt door gebreken in het appartement van [appellanten] c.s. of door andere oorzaken, zoals gebreken aan het dak van het appartementencomplex.
Tijdens de procedure zijn verschillende rapporten en e-mailcorrespondentie over de lekkage en de staat van de appartementen gepresenteerd. Het Hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is om te stellen dat de lekkage bij [geïntimeerde] is veroorzaakt door een lekkende leiding in het appartement van [appellanten] c.s. De onzekerheid over de oorzaak van de wateroverlast is te groot om in kort geding een bevel tot herstel te geven. Het Hof stelt voor dat partijen gezamenlijk een deskundige aanstellen om het probleem verder te onderzoeken.
Uiteindelijk heeft het Hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de vorderingen van [geïntimeerde] afgewezen. [geïntimeerde] is veroordeeld in de kosten van beide instanties. Dit vonnis is uitgesproken op 26 juli 2016 door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.