ECLI:NL:OGHACMB:2016:85

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 maart 2016
Publicatiedatum
31 augustus 2016
Zaaknummer
AR 74/2013 Ghis 74973 H- 280/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over hinder door geluid en trillingen van een generator

In deze zaak gaat het om een burengeschil tussen twee partijen die beiden woningen bezitten in de Crown Terrace te Bonaire. De appellanten, hierna aangeduid als 'de buren', hebben in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, waarin hun vorderingen tot het verbieden van het gebruik van een generator door de geïntimeerde zijn afgewezen. De buren stellen dat de generator, die door de geïntimeerde is geplaatst, onrechtmatige hinder veroorzaakt door geluid en trillingen. De geïntimeerde betwist deze claims en stelt dat de generator voldoet aan de Europese geluidsnormen en dat de hinder minimaal is.

De procedure begint met de indiening van een akte van hoger beroep door de buren op 27 januari 2015, gevolgd door een memorie van grieven op 9 maart 2015. De buren vorderen onder andere dat het Hof het vonnis van de eerste aanleg vernietigt en de geïntimeerde verbiedt de generator te gebruiken. De geïntimeerde heeft op zijn beurt een memorie van antwoord ingediend, waarin hij concludeert tot bevestiging van het vonnis van de eerste aanleg.

De rechters hebben de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Ze hebben vastgesteld dat de generator geluid en trillingen produceert, maar dat de hinder die daarvan uitgaat niet als onrechtmatig kan worden aangemerkt. De rechters hebben ook overwogen dat de geïntimeerde gerechtigd is om de generator te gebruiken voor zijn noodstroomvoorziening en dat de hinder die de buren ervaren, binnen de grenzen van wat zij van elkaar moeten dulden als buren. Het Hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de vorderingen van de buren niet kunnen worden toegewezen en dat het vonnis van de eerste aanleg moet worden bevestigd.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2016 Vonnisno.:
Registratienummer: AR 74/2013 Ghis 74973 H- 280/15
Uitspraak: 1 maart 2016
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS
in de zaak van:
1. [
appellant],
beiden wonende op Bonaire,
2.
[appellant]en
[appellant],
beiden wonende op Guernsey, Verenigd Koninkrijk,
3.
[appellant]en
[appellante],
beiden wonende te Austin, Texas, Verenigde Staten van Amerika,
oorspronkelijk eisers in conventie, thans appellanten,
hierna gezamenlijk te noemen: de buren,
gemachtigde: mr. M.G. van Dijk,
tegen
[GEÏNTIMEERDE]en
[GEÏNTIMEERDE],
beiden wonende te Bonaire,
oorspronkelijk verweerders in conventie, thans geïntimeerden,
hierna te noemen: [geïntimeerde] (mannelijk enkelvoud),
gemachtigden: mrs. C.M. Dunnink en T.J. Leijssen.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire (hierna: GEA) wordt verwezen naar de tussen partijen in deze zaak gewezen vonnissen van 24 september 2014 en 17 december 2014. De inhoud van deze vonnissen geldt als hier ingevoegd.
1.2
De buren zijn tijdig van voormeld vonnis in hoger beroep gekomen door indiening op 27 januari 2015 van een daartoe strekkende akte van hoger beroep. Op 9 maart 2015 hebben de buren een memorie van grieven tevens akte wijziging van eis, met producties, ingediend, waarbij zeventien grieven zijn voorgedragen en toegelicht. Hun conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis (letterlijk weergegeven):
Primair
A. wegens reeds gebleken en/of dreigende
onrechtmatige hinderen/of wegens
schending van kwalitatieve verplichtingen en het derdenbedingin de overdrachtsakte d.d. 22 oktober 2003 terzake de onroerende zaak kadastraal bekend als afdeling 4, sectie A, nummer 1203, plaatselijk bekend als
Crown Terrace 17, en/of
wegens misbruik van bevoegdheid:
I. de [geïntimeerden] te verbieden de onderhavige of een andere generator
op de huidige locatiete Crown Terrace te gebruiken op straffe van een aan appellanten te verbeuren dwangsom van US$ 1.000,00 per keer dat de [geïntimeerden] in strijd met dit verbod handelen;
II. de [geïntimeerden] te veroordelen om binnen vier weken na betekening van het ten deze te wijzen vonnis de onderhavige generator van hun erf, zijnde het niet bebouwde en te bebouwen deel van hun perceel als bedoeld in de bepalingen d., j. en v. van hun eigendomsakte (…) te verwijderen en verwijderd te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom aan appellanten van US$ 1.000,00 per dag of dagdeel dat de [geïntimeerden] niet aan deze veroordeling voldoen, en;
III. de [geïntimeerden] te verbieden een andere generator op hun erf, als hierboven onder II. omschreven, te plaatsen of straffe van een aan appellanten te verbeuren dwangsom van US$ 10.000,00 indien de [geïntimeerden] in strijd met dit verbod handelen;
B. de [geïntimeerden] te gebieden dat, indien en wanneer zij de onderhavige of een andere generator op hun onroerende zaak wensen te (her) plaatsen zulks dient te geschieden:
IV. met inachtneming van de bepalingen van het verkavelingsplan en hun eigendomsakte, derhalve niet als losstaand opstal zoals thans het geval is;
V. op de locatie die met zich zal brengen dat appellanten de minste overlast aangedaan zal worden aangedaan, zijnde aan de achterzijde van hun woning zoals aangegeven op de foto’s van productie HB7 of op de binnenplaats van hun woning;
VI. met het aanbrengen van de geluidswerende middelen als bedoeld in productie HB9, welke zijn afgestemd op het gebruik van generatoren als de onderhavige.
Subsidiair
Indien Uw Hof van oordeel is dat er geen sprake is van schending van kwalitatieve verplichtingen en het derdenbeding in de overdrachtsakte d.d. 22 oktober 2003 terzake de onroerende zaak kadastraal bekend als afdeling 4, sectie A, nummer 1203, plaatselijk bekend als
Crown Terrace 17, en toewijzing van het primair gevorderde om eender welke reden te ver voert:
VII. de [geïntimeerden] te bevelen een ruimte op te richten waarin deze of een andere generator wordt en blijft geplaatst, welke ruimte dusdanig is geïsoleerd dat appellanten geen hinder ondervinden indien de generator wordt gebruikt;
VIII. de [geïntimeerden] te verbieden de huidige of een andere generator te Crown Terrace te gebruiken totdat is voldaan aan het onder VII. gevorderde bevel op straffe van verbeurte van een dwangsom aan appellanten van US$ 1.000,00 per keer dat zij in strijd met dit verbod handelen;
Meer subsidiair
indien Uw Hof op grond van de processtukken voorshands tot het oordeel komt dat zijdens de [geïntimeerden] geen sprake is van onrechtmatige hinder of schending van kwalitatieve verplichtingen en het derdenbeding in de overdrachtsakte d.d. 22 oktober 2003 terzake de onroerende zaak kadastraal bekend als afdeling 4, sectie A, nummer 1203, plaatselijk bekend als
Crown Terrace 17,
XI. te bevelen een gerechtelijke plaatsopneming en bezichtiging aldaar welke ten doel heeft vast te stellen de hinder die het gebruik van de generator veroorzaakt of kan veroorzaken en of die hinder jegens appellanten onrechtmatig is of zal zijn, en/of;
X. te benoemen een deskundige die conform de NSG-Richtlijn laagfrequent geluid zal onderzoeken:
1. de geluidsdruk in dB (A);
2. of sprake is van laagfrequent geluid;
3. of sprake is van tonaal geluid;
4. wat hij of zij verder van belang acht;
XI. te bepalen dat de deskundige over zijn of haar bevindingen schriftelijk en gemotiveerd bericht zal uitbrengen;
XII. de [geïntimeerden] te veroordelen tot volledige medewerking aan dit onderzoek;
XIII. de primaire dan wel subsidiaire vorderingen alsnog zal toewijzen indien Hof nadien tot het oordeel komt dat sprake is van onrechtmatige geluidshinder.
Nog meer subsidiair
Indien Uw Hof van oordeel is dat de primair, subsidiair en meer subsidiair gevorderde voorzieningen als te vergaand niet kunnen worden toegewezen, maar dat (een) minder verstrekkende voorzieningen wel op zijn/hun plaats zullen zijn, deze laatstbedoelde voorziening(en) toe te wijzen.
Primair, subsidiair, meer subsidiair en nog meer subsidiair
De [geïntimeerden] te veroordelen in de kosten van beide instanties dit geding, waaronder die van een mogelijk door Uw Hof te gelasten deskundigenonderzoek.
1.3 [
geïntimeerde] heeft op 29 april 2015 een memorie van antwoord ingediend. Hij concludeert tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep, met, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van de buren in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep, alsmede de nakosten, alles te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet zijn voldaan binnen zeven dagen na het in dezen te wijzen vonnis.
1.4
Op de daarvoor nader bepaalde dag hebben partijen schriftelijk pleidooi gevoerd. De buren hebben tevens nog producties overgelegd.
1.5
Vervolgens is vonnis nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Samengevat kan, als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist, van de volgende feiten worden uitgegaan.
2.2
De buren wonen nabij de woning van [geïntimeerde] gelegen aan de Crown Terrace 17 te Bonaire. De woning van de familie Powel is gelegen aan de overkant van de straat tegenover de woning van [geïntimeerde]. Ook de woning van de familie [appellant] ligt aan de overkant van de straat, schuin tegenover de woning van [geïntimeerde]. De woning van de familie Van der Vliet ligt naast de woning van [geïntimeerde].
2.3
In de leveringsaktes van de woningen van partijen is bepaald dat de koper (ieder van de buren en [geïntimeerde]) zich zal houden aan de voorwaarden en bepalingen van het verkavelingsplan waarvan het verkochte onderdeel uitmaakt. Voorts bepalen de aktes:
“d. Het verkochte zal uitsluitend mogen worden gebruikt voor de bouw van een (1) woonhuis, bestaande uit een (1) – behoudens voorafgaande andersluidende schriftelijke toestemming van Sabadeco (de verkoper; Hof), betonstenen – opstal
(..)
j. zonder voorafgaande toestemming van Sabadeco zullen op het verkochte geen opstallen worden gebouwd waarvoor krachtens overheidsvoorschrift geen bouwvergunning is vereist.
(…)
q. luchtkoelapparatuur, vuilnisbakken, gasflessen, boilers, geisers, televisieantennes, zonnepanelen en waslijnen, vaartuigen en trailers, mogen niet zichtbaar zijn vanaf het verkochte aangrenzende percelen en wegen”.
2.4
In het verkavelingsplan is onder meer bepaald:
“1-6 Per woningbouwkavel mag slechts een eengezinswoning worden opgetrokken. Garages, carports, e.d. dienen één geheel te vormen met het hoofdgebouw.
(…)
2-9 Airconditioning apparatuur, gasflessen, geisers, waslijnen, zonnepanelen, radio- en TV inclusief schotelantennes e.d. dienen vanaf de straat niet in het zicht te zijn”.
2.5
In november 2012 is op geruime afstand van de openbare weg (vanaf de straat bekeken) rechts voor de woning (op een uitbreiding van het tuinpad en rechts naast de oprit) van [geïntimeerde] door een daartoe gecertificeerde dealer een generator Caterpillar-Olympian GEP22-4 geplaatst met bijbehorende behuizing. Het betreft hier een noodstroomvoorziening voor de woning van [geïntimeerde]. De generator neemt de stroomvoorziening van de woning [geïntimeerde] automatisch over in het geval de “normale” stroomvoorziening uitvalt.

3.De beoordeling

3.1
De buren leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat [geïntimeerde] door het gebruik van de generator onrechtmatige hinder veroorzaakt en in strijd handelt met het verkavelingsplan en de eigendomsakte, alsmede misbruik maakt van bevoegdheid. Ter adstructie van deze stellingen voeren de buren aan dat de generator van [geïntimeerde] een monotoon geronk voortbrengt en een bron is van laagfrequent geluid, waardoor geluidshinder en andere hinder (waaronder voelbare trillingen) wordt veroorzaakt. Op deze gronden vorderen zij, na vermeerdering van eis, zoals hiervoor in 1.2 weergegeven. [geïntimeerde] op zijn beurt betwist dat sprake is van onrechtmatige hinder, omdat de generator is voorzien van een behuizing die het geluid van de generator dempt naar toegestane Europese normeringen en anti-trilling kussens die vibraties van de generator doen verdwijnen. Hierdoor is de eventuele hinder gering, te meer omdat de generator slechts beperkt wordt gebruikt. Voorts weerspreekt [geïntimeerde] dat hij misbruik maakt van bevoegdheid of in strijd met het verkavelingsplan en/of de kwalitatieve verplichtingen uit de eigendomsakte handelt, alsmede dat van een derdenbeding sprake is.
3.2
Bij het bestreden vonnis van 17 december 2014 zijn de vorderingen van de buren afgewezen. Tegen deze beslissing en de oordelen en overwegingen waarop de beslissing berust, komen de buren met zeventien grieven op.
Onrechtmatige hinder/onrechtmatige daad
3.3
Tussen partijen is niet in geschil dat de door [geïntimeerde] geplaatste generator geluid maakt en trillingen veroorzaakt. Dit geluid en deze trillingen kunnen als hinder worden aangemerkt. De vraag die voorligt is of deze hinder, zoals de buren stellen en door [geïntimeerde] wordt betwist, onrechtmatige hinder betreft.
3.4
Ingevolge artikel 5:37 BW BES mag de eigenaar van een erf niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 6:162 BW BES onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun. Het antwoord op de vraag of het toebrengen van hinder onrechtmatig is, is afhankelijk van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden, waaronder de plaatselijke omstandigheden en het gewicht van de belangen die door de hinder toebrengende activiteit worden gediend. Daarbij geldt dat het in substantiële mate subjectief is wanneer sprake is van geluidsoverlast. Enige geluidslast zullen buren in het algemeen over en weer van elkaar hebben te dulden. Waar de grens ligt tussen hetgeen buren van elkaar dienen te dulden en onrechtmatige hinder, is in algemene zin moeilijk te duiden. Hoe dan ook mag in het maatschappelijk verkeer van een ieder worden verlangd dat hij of zij de nachtrust in acht neemt en anderen daarin niet stoort.
3.5
Uit de stukken van het geding en de stellingen van partijen volgt dat de generator geluid maakt en trillingen veroorzaakt. Het geluid betreft een laagfrequente toon die, ook volgens de stellingen van [geïntimeerde], als gebrom kwalificeert. De buren hebben met betrekking tot dit geluid aangevoerd dat het zodanig hard en monotoon is, dat het als uiterst hinderlijk wordt ervaren. [geïntimeerde] heeft dienaangaande aangevoerd dat het geluid en de trillingen zijn gedempt naar toegestane Europese normen zoals neergelegd in de Europese richtlijn 2000/14/EG betreffende geluidsemissie van specifieke apparatuur voor gebruik buitenshuis. Deze richtlijn betreft geluidsgrenswaarden die door de producenten van diverse in die richtlijn genoemde machines en apparatuur in acht moeten worden genomen. De enkele omstandigheid dat de generator, zoals [geïntimeerde] stelt en de buren betwisten, aan deze normen voldoet, brengt echter nog niet mee dat de hinder niet onrechtmatig is. De stelling van de buren dat het geluid in hoge mate hinderlijk is, wordt (ten aanzien van de familie Van der Vliet) ondersteund door de waarnemingen ter plaatse van het GEA. Blijkens het proces-verbaal van comparitie van partijen ter plaatse van 5 november 2014 is de dieselmotor van de generator licht hoorbaar en voelbaar in de woning van de familie Powell en duidelijk minder hoor- en voelbaar, maar nog steeds waarneembaar in de hele woning van de familie [appellant]. Voorts blijkt uit het proces-verbaal dat het geluid en de door de generator geproduceerde vibratie goed hoor- en voelbaar zijn op de porch van de familie Van der Vliet en dat de generator door het monotone geluid van de dieselmotor op de porch zorgt voor een op de lange duur vermoeiend resultaat. Verder is het geluid in het grootste deel van de woning – waaronder een slaapkamer - goed hoor- en voelbaar.
3.6
Als niet in geschil zijnde staat vast dat de generator iedere maand een half uur, en daarmee jaarlijks zes uur, moet draaien teneinde te allen tijde bedrijfsklaar te zijn. Daarnaast zal de generator als noodstroomvoorziening werken indien sprake is van stroomuitval. Aan de buren kan worden toegegeven dat de bewoners van Bonaire, ook in de omgeving waar partijen wonen, met enige regelmaat met stroomuitval worden geconfrontreerd en dat de hinder van de generator derhalve mogelijk frequenter zal worden ondervonden dan door het GEA is overwogen.
3.7
Hoewel (in elk geval in de woning van de familie Van der Vliet) goed hoor- en voelbaar en zeker na langere tijd ongetwijfeld hinderlijk, kan de hinder als gevolg van het geluid van de generator, ook indien van een uit de (door [geïntimeerde] bestreden) stellingen van de buren volgende frequentie van de hinder van gemiddeld 5 uren per maand moet worden uitgegaan, vanwege deze nog steeds beperkte frequentie niet als onrechtmatig worden aangemerkt. Voor dit oordeel is van belang dat buren in het algemeen, zoals gezegd, over en weer enige overlast van elkaar hebben te dulden (ook in een ‘eersteklas woonbuurt in een rustige en landschappelijke omgeving’ als die van partijen) en dat slechts een enkele keer gedurende de nachtrust van de hinder sprake was. Voorts is van belang dat de hinder enkel en alleen wordt veroorzaakt teneinde in een in deze maatschappij wezenlijke behoefte (namelijk de stroomvoorziening) te voorzien en dat het belang bij het kunnen beschikken over electriciteit zwaar dient te wegen. Tot slot weegt mee dat niet kan worden gezegd dat de buren telkens indien de generator aan zal staan thuis zullen zijn en dus de hinder daadwerkelijk zullen ondervinden, alsmede dat de buren hun stelling dat door de hinder de waarde van hun woningen is gedaald niet met concrete feiten en/of omstandigheden hebben gesubstantieerd en daarom niet aannemelijk hebben gemaakt en dat zij weliswaar hebben gesteld dat [geïntimeerde] niet bereid is om maatregelen ter voorkoming of beperking van de overlast te nemen, maar dat [geïntimeerde] dit gemotiveerd heeft betwist.
3.8
Het betoog van de buren dat [geïntimeerde] door het plaatsen en het gebruik van de generator in strijd handelt met de wettelijke plicht zoals neergelegd in artikel 4.54 van het Ruimtelijke Ontwikkelingsplan Bonaire en aldus onrechtmatig jegens hen handelt, treft evenmin doel; reeds omdat het plaatsen en gebruik van de generator niet als een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit als bedoeld in dat artikel kan worden aangemerkt. Dat [geïntimeerde] de generator onder meer nodig heeft om door middel van zijn computer zijn werkzaamheden te kunnen uitoefenen, doet daar - anders dan de buren hebben betoogd - niet aan af.
3.9
In het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, bestaat voor het bevelen van een gerechtelijke plaatsopneming ter vaststelling van de (onrechtmatigheid van de) hinder en een deskundigenbericht over de aard en kwalificatie van het geluid dat de generator produceert, geen grond.
3.1
De in dit verband aangevoerde grieven (1 tot en met 8 en 13 tot en met 15) falen.
Misbruik van bevoegdheid
3.11
De buren hebben voorts aan hun vorderingen ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] door het plaatsen van de generator op de onderhavige locatie misbruik van bevoegdheid maakt. Ook dit betoog treft geen doel. Het Hof stelt voorop dat [geïntimeerde] het recht heeft de generator in gebruik te hebben en op zijn eigen grond te plaatsen daar waar hij wil. Het staat hem derhalve in beginsel vrij de generator op de betreffende locatie te plaatsen. Dit kan uitzondering lijden indien de uitoefening van deze bevoegdheid wordt misbruikt als bedoeld in artikel 3:13 BW, zoals de buren stellen. Van een dergelijk misbruik is onder meer sprake indien de bevoegdheid wordt gebruikt met geen ander doel dan een ander te schaden of indien in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening van de bevoegdheid en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening kan worden gekomen. Daarvan is in dit geval geen sprake. Dat [geïntimeerde] enkel het doel heeft de belangen van de buren te schaden is gesteld noch gebleken. Voorts geldt dat [geïntimeerde] er gerechtvaardigd belang bij heeft van de gevolgen van stroomuitval verschoond te blijven en derhalve om de generator te gebruiken. Dit belang is niet zodanig van minder gewicht dan het belang van de buren om geen of zo weinig mogelijk overlast van de generator te ondervinden, dat [geïntimeerde] in redelijkheid niet tot de uitoefening van zijn bevoegdheid kan komen. Daar komt bij dat uit de stellingen van de buren niet kan worden afgeleid dat verplaatsing van de generator niet leidt tot verplaatsing van het probleem naar andere omwonenden. De enkele stelling dat de generator ook op een andere, voor de buren minder hinderlijke plaats kan worden neergezet leidt dan ook niet tot een ander oordeel.
Schending kwalitatieve verplichtingen en leveringsakte
3.12
Voorts hebben de buren betoogd dat sprake is van handelen in strijd met de leveringsakte en de bepalingen van het verkavelingsplan waarvan de woningen van partijen deel uitmaken. [geïntimeerde] heeft hiertegen in de eerste plaats aangevoerd dat de buren op die bepalingen geen beroep toekomt. Dit verweer faalt. De in de leveringsakte opgenomen persoonlijke verplichtingen (waaronder de verplichting dat de koper zich dient te houden aan de voorwaarden en bepalingen van het verkavelingsplan) zijn overeengekomen door en gelden derhalve in beginsel tussen de verkoper Santa Barbara Development Company (Sabadeco) en de koper (in dezen [geïntimeerde]). De nakoming van de bepalingen in de leveringsakte zijn daarom in beginsel slechts door Sabadeco dan wel (krachtens de leveringsakte) de vereniging van eigenaren af te dwingen en niet door individuele bewoners (de buren) onderling.
Echter, uit de stellingen van partijen volgt dat alle kopers van de woningen gelegen te Santa Barbara Crown Terrace dezelfde verplichtingen zijn aangegaan. Blijkens de inhoud daarvan zijn deze verplichtingen (mede) opgenomen met het oog op de over en weer in acht te nemen belangen van de andere rechthebbenden. Gelet hierop moeten de verplichtingen naar hun aard zo worden uitgelegd dat zij ten behoeve van andere rechthebbenden (waaronder de buren) een derdenbeding bevatten. Nu in de leveringsakte van [geïntimeerde] is bepaald dat voor zover rechten ten behoeve van derden zijn bedongen, deze rechten namens deze derden zijn aanvaard (pagina 7 van de akte), is door de aanvaarding een vorderingsrecht van deze derden (waaronder de buren) jegens [geïntimeerde] ontstaan. De buren kunnen derhalve naleving van de betreffende bepalingen in de leveringsakte en het verkavelingsplan vorderen.
3.13
Volgens de buren handelt [geïntimeerde] met het plaatsen van de generator op de huidige locatie in strijd met het bepaalde in 1-6, 2-9 en 2-11 van het verkavelingsplan en met de verbodsbepalingen d, j en q in de leveringsakte. Dienaangaande geldt als volgt. In de bepalingen d en j van de leveringsakte is (zoals hiervoor in 2.3 is weergegeven) bepaald dat het verkochte uitsluitend mag worden gebruikt voor de bouw van een woonhuis bestaande uit één opstal en dat zonder voorafgaande toestemming van Sabadeco op het verkochte geen opstallen worden gebouwd waarvoor geen bouwvergunning is vereist. Anders dan de buren stellen kan de generator niet als een opstal in de zin van de leveringsakte worden aangemerkt. Een opstal in de zin van de leveringsakte is een duurzaam met de grond verenigd gebouw of werk. De generator is weliswaar met bouten op de grond vastgeschroefd, maar desalniettemin nog steeds verplaatsbaar en derhalve niet duurzaam met de grond verenigd. Nu de generator geen opstal in de zin van de leveringsakte is, zijn de bepalingen d en j van de leveringsakte niet van toepassing en daarmee de met de bepaling d in de leveringsakte samenhangende bepaling 1-6 van het verkavelingsplan (waarin is bepaald dat per kavel slechts een eengezinswoning mag worden opgetrokken en garages, carports et cetera een geheel met het hoofdgebouw dienen te vormen) evenmin. Van handelen in strijd met voormelde bepalingen is dan ook geen sprake.
3.14
De (hiervoor in 2.3 en 2.4 weergegeven) artikelen q van de leveringsakte en 2-9 van het verkavelingsplan bepalen dat bepaalde zaken vanaf de straat (artikel 2-9) en vanaf de aangrenzende percelen en wegen (q) niet zichtbaar mogen zijn. Gelet op de aard van de in deze bepalingen opgesomde zaken en de strekking van de bepalingen (het voorkomen van visuele hinder en het waarborgen van onder meer orde en netheid), moet de generator daar, hoewel niet uitdrukkelijk genoemd, naar het oordeel van het Hof eveneens onder worden begrepen. Het Hof ziet geen aanknopingspunten voor het (door [geïntimeerde] voorgestane) oordeel dat het een limitatieve opsomming betreft. De generator dient derhalve niet zichtbaar vanaf de straat en aangrenzende percelen te zijn. Blijkens door de buren overgelegde foto’s is de generator evenwel vanaf de straat te zien, waardoor [geïntimeerde] in strijd met voormelde bepalingen handelt. In zoverre treffen de grieven doel.
3.15
Dat de grieven in zoverre doel treffen, kan de buren echter niet baten. Naar het oordeel van het Hof is, mede gelet op de kennelijke - uit de stellingen van partijen volgende - praktijk ter plaatse, een redelijk gevolg van het handelen in strijd met voormelde bedingen dat zodanige maatregelen moeten worden getroffen (zoals het plaatsen van planten en/of een schutting) dat de generator niet langer meer in zicht staat. Voor toewijzing van het primair en subsidiair gevorderde verwijderen, verplaatsen dan wel isoleren van de generator bieden de genoemde artikelen in de leveringsakte geen grond. Nu het treffen van maatregelen om de generator aan het zicht te onttrekken een andere en niet een mindere voorziening betreft dan het verwijderen, verplaatsen dan wel isoleren van de generator, is ook het nog meer subsidiair gevorderde niet toewijsbaar.
3.16
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het hoger beroep niet kan slagen en dat het vonnis waarvan beroep dient te worden bevestigd.
3.17
De buren worden als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de kosten van het geding, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op
US$ 136,58 aan explootkosten en Afl. 5.100,- aan gemachtigdensalaris, overeenkomstig de vordering van [geïntimeerde] vermeerderd met de wettelijke rente zoals hierna te vermelden. De door [geïntimeerde] gevorderde nakosten worden als onvoldoende bepaald afgewezen.
BESLISSING
Het Hof:
- bevestigt het bestreden vonnis;
- veroordeelt de buren in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op US$ 136,58 aan explootkosten en
Afl. 5.100,- aan gemachtigdensalaris, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na heden.
- wijst de door [geïntimeerde] gevorderde nakosten af;
- verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, T.A.M. Tijhuis en H.J. Fehmers, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 1 maart 2016.