Uitspraak
[appellant],
[appellant],
[APPELLANT],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten, handelend als erfgenamen van wijlen, tegen de besloten vennootschap Panaderia Marjorie B.V. De zaak betreft een arbeidsconflict waarin appellanten een overwerkvergoeding vorderen die in eerste aanleg door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) was afgewezen. De appellanten stellen dat zij regelmatig meer uren hebben gewerkt dan vooraf overeengekomen en dat Panaderia op grond van de Arbeidsregeling 2000 op zondagen 200% diende te betalen. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 januari 2016, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
Het Hof oordeelt dat de stellingen van appellanten onvoldoende zijn onderbouwd. Panaderia heeft gemotiveerd betwist dat appellanten meer uren hebben gewerkt dan overeengekomen en heeft ook de juistheid van het door appellanten overgelegde overzicht van overuren betwist. Het Hof concludeert dat de stelling van appellanten dat zij overwerk hebben verricht niet kan slagen, omdat zij deze niet met concrete feiten en omstandigheden hebben onderbouwd. Bovendien is de stelling dat appellanten op zondag recht hebben op een overwerktoeslag niet houdbaar, aangezien zondag niet als rustdag was overeengekomen.
De conclusie is dat het beroep van appellanten niet kan slagen en dat de bestreden beschikking van het GEA zal worden bevestigd. Appellanten worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Panaderia, die tot op heden zijn begroot op NAf 2.400,-. De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.