ECLI:NL:OGHACMB:2016:83

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 maart 2016
Publicatiedatum
31 augustus 2016
Zaaknummer
EJ 74412 – H 376/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een hoger beroep inzake overwerkvergoeding en arbeidsregeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten, handelend als erfgenamen van wijlen, tegen de besloten vennootschap Panaderia Marjorie B.V. De zaak betreft een arbeidsconflict waarin appellanten een overwerkvergoeding vorderen die in eerste aanleg door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) was afgewezen. De appellanten stellen dat zij regelmatig meer uren hebben gewerkt dan vooraf overeengekomen en dat Panaderia op grond van de Arbeidsregeling 2000 op zondagen 200% diende te betalen. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 januari 2016, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

Het Hof oordeelt dat de stellingen van appellanten onvoldoende zijn onderbouwd. Panaderia heeft gemotiveerd betwist dat appellanten meer uren hebben gewerkt dan overeengekomen en heeft ook de juistheid van het door appellanten overgelegde overzicht van overuren betwist. Het Hof concludeert dat de stelling van appellanten dat zij overwerk hebben verricht niet kan slagen, omdat zij deze niet met concrete feiten en omstandigheden hebben onderbouwd. Bovendien is de stelling dat appellanten op zondag recht hebben op een overwerktoeslag niet houdbaar, aangezien zondag niet als rustdag was overeengekomen.

De conclusie is dat het beroep van appellanten niet kan slagen en dat de bestreden beschikking van het GEA zal worden bevestigd. Appellanten worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Panaderia, die tot op heden zijn begroot op NAf 2.400,-. De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2016 Vonnisno.:
Registratienummer: EJ 74412 – H 376/15
Uitspraak: 1 maart 2016
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
BESCHIKKING
in de zaak van:
1.
[appellant],
2.
[appellant],
handelend als erfgenamen van wijlen
[APPELLANT],
beiden wonende te Curaçao,
oorspronkelijk verzoekers, thans appellanten,
gemachtigde: mr. S.C. Larmonie,
tegen
de besloten vennootschap
PANADERIA MARJORIE B.V.,
gevestigd te Curaçao,
oorspronkelijk verweerster, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. S.N. Texel.
Partijen worden hierna ook Walle (vrouwelijk enkelvoud) en Panaderia genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: GEA) wordt verwezen naar de tussen partijen in deze zaak gegeven en op 13 oktober 2015 uitgesproken beschikking. De inhoud van deze beschikking geldt als hier ingevoegd.
1.2 [
appellant] is op 10 november 2015 door indiening van een beroepschrift tijdig in hoger beroep gekomen van voornoemde beschikking. Daarbij heeft zij producties overgelegd en gevorderd dat de beschikking waarvan beroep voor zover het de overwerkvergoeding betreft wordt vernietigd en dat, opnieuw rechtdoende, uitvoerbaar bij voorraad de gevorderde overwerkvergoeding ten bedrage van
NAf 18.115,73, “vermeerderd met alle mogelijke wettelijke renten”, alsnog wordt toegewezen, met veroordeling van Panaderia “in alle mogelijke proceskosten”.
1.3
Panaderia heeft zich bij verweerschrift tegen het beroep verweerd.
1.4
Op 12 januari 2016 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. Verschenen is [appellant], bijgestaan door mr. Larmonie voornoemd, en namens Panaderia haar directrice [directrice], bijgestaan door mr. Texel voornoemd.
1.5
Vervolgens is beschikking bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Tegen de in de bestreden beschikking onder 2.2 tot en met 2.6 vastgestelde feiten zijn geen grieven aangevoerd, zodat ook in hoger beroep van die feiten kan worden uitgegaan.

3.De beoordeling

3.1
Bij beschikking van 13 oktober 2015 is het door Panaderia op 5 mei 2015 aan [appellant] gegeven ontslag nietig verklaard en is Panaderia veroordeeld om het achterstallig loon van [appellant] tot en met 6 augustus 2015, vermeerderd met de tot 10% gematigde wettelijke verhoging, te betalen. De eveneens door [appellant] gevorderde vergoeding van overwerk is afgewezen. Het beroep van [appellant] richt zich tot de afwijzing van de overwerkvergoeding.
3.2
Volgens [appellant] is de gevorderde overwerkvergoeding ten onrechte afgewezen, omdat zij in opdracht van Panaderia regelmatig meer uren heeft gewerkt dan vooraf overeengekomen en omdat Panaderia op grond van de Arbeidsregeling 2000 op de zondagen 200% diende te betalen. Ter adstructie van haar vordering heeft [appellant] een door haar opgesteld overzicht met overuren overgelegd. Panaderia op haar beurt heeft weersproken dat [appellanten] meer uren heeft gewerkt dan overeengekomen en dat zij opdracht tot overwerk heeft gegeven. Tevens heeft Panaderia de juistheid van het overgelegde overzicht betwist.
3.3
Het Hof oordeelt als volgt.
3.4
De stelling van [appellant]e dat zij regelmatig meer uren heeft gewerkt dan overeengekomen, heeft Panaderia gemotiveerd betwist. Volgens Panaderia heeft [appellanten] tot een half jaar voor het einde van de arbeidsovereenkomst in de bakkerij gewerkt en was daar overwerk – vanwege de sluitingstijd van de bakkerij – niet mogelijk. [appellant] heeft deze stelling van Panaderia niet weersproken. Voorts heeft Panaderia aangevoerd dat [appellant] het laatste half jaar als broodverkoper op de bus heeft gewerkt. Daarbij is volgens Panaderia overeengekomen dat [appellanten] in beginsel vanaf 11:30 uur tot 20:00 uur zou werken, dat het haar vrij stond de dag vervolgens naar eigen inzicht in te richten (zo stond het haar vrij om gedurende de dag ook eigen zaken te regelen en niet te werken) en dat [appellanten] klaar zou zijn met haar werkzaamheden zodra alle broden waren verkocht. Deze laatste afspraak hield volgens Panaderia in dat ook als [appellant] eerder dan 20:00 uur klaar was, het volledig dagloon aan haar werd uitbetaald en dat langer werken dan na 20:00 uur voor haar risico kwam. Ook dit betoog van Panaderia heeft [appellanten] niet, althans onvoldoende weersproken, zodat van de juistheid daarvan moet worden uitgegaan.
3.5
In het licht van voormelde betwisting van Panaderia kan de stelling van [appellanten] dat zij overwerk heeft verricht, niet slagen. Het door [appellant] zelf opgestelde, niet nader onderbouwde en door Panaderia bestreden overzicht met gestelde overuren, doet daar niet aan af. Nu [appellanten] haar stelling dat zij in opdracht van Panaderia meer uren heeft gewerkt overigens niet met concrete, voor bewijs vatbare feiten en/of omstandigheden heeft onderbouwd, is voor bewijslevering van deze stelling – ondanks het aanbod daartoe – geen plaats.
3.6
Ook de stelling van [appellant] dat zij op grond van de Arbeidsregeling 2000 voor de door haar op zondag gewerkte uren dubbel moet worden betaald, treft geen doel. Krachtens het bepaalde in de Arbeidsregeling 2000 ontvangt een werknemer voor op diens rustdag verricht overwerk een overwerktoeslag. Nu, zoals tussen partijen niet in geschil is, was overeengekomen dat [appellanten] van zondag tot en met donderdag zou werken, is de zondag niet haar rustdag en bestaat, nu ook niet is gesteld of gebleken dat Panaderia daartoe op andere wijze (bijvoorbeeld krachtens CAO) is verplicht, voor het betalen van een overwerktoeslag geen grond.
3.7
De conclusie van het voorgaande is dat het beroep niet kan slagen. De bestreden beschikking zal worden bevestigd.
3.8 [
appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding, aan de zijde van Panaderia tot op heden begroot op NAf 2.400,- aan salaris gemachtigde. De proceskostenveroordeling zal overeenkomstig het niet bestreden verzoek van Panaderia uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
BESLISSING
Het Hof:
- bevestigt de bestreden beschikking;
- veroordeelt [appellant] in de proceskosten, aan de zijde van Panaderia tot op heden begroot op NAf 2.400,-;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. T.A.M. Tijhuis, E.A. Saleh en D. Radder, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 1 maart 2016.