ECLI:NL:OGHACMB:2016:78

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
26 juli 2016
Publicatiedatum
26 augustus 2016
Zaaknummer
AR 78/13, ghis 72279, H 69/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake gebrekkige auto en manipulatie van het Vehicle Identification Number

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant, wonende in Sint Maarten, tegen de naamloze vennootschap F.W. Vlaun & Son N.V., gevestigd in Sint Maarten. De appellant, die oorspronkelijk eiseres was, heeft in eerste aanleg vorderingen ingesteld die zij in hoger beroep handhaaft. De procedure is gestart na een tussenvonnis van 29 januari 2016, waarna de appellant op 4 maart 2016 een akte met producties heeft ingediend, waarop Vlaun bij antwoordakte van 8 april 2016 heeft gereageerd. De appellant stelt dat de auto gebreken vertoonde die Vlaun ondanks de garantie niet heeft hersteld. Het Hof sluit zich aan bij de overwegingen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, dat niet is komen vast te staan dat de auto gebreken vertoonde die ontbinding van de koopovereenkomst rechtvaardigden.

De appellant heeft ook gesteld dat er geknoeid is met het Vehicle Identification Number (VIN) van de auto. Deze stelling is door Vlaun betwist, die aanvoert dat er geen twijfel bestaat over het VIN en dat de auto nooit in Canada of de VS is geregistreerd omdat deze voor de export is gebouwd. Het Hof oordeelt dat de appellant haar stelling onvoldoende heeft onderbouwd en dat de enkele constatering van een ontbrekende sticker niet voldoende is om aan te nemen dat er met het VIN is geknoeid.

Daarnaast heeft de appellant aangevoerd dat de auto onder een aantal aangekondigde recalls viel, maar ook deze stelling is door Vlaun betwist en onvoldoende onderbouwd door de appellant. Het Hof concludeert dat de vorderingen van de appellant niet toewijsbaar zijn en bevestigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg. De appellant wordt veroordeeld in de proceskosten van Vlaun in hoger beroep, die zijn begroot op Naf 6.600,00.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2016 Vonnisno.:
Registratienummers: AR 78/13, ghis 72279, H 69/15
Uitspraak: 26 juli 2016 (bij vervroeging)
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS
in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende in Sint Maarten,
oorspronkelijk eiseres, thans appellante,
procederend in persoon,
tegen
de naamloze vennootschap
F.W. VLAUN & SON N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. R.A. Groeneveldt,
Partijen worden hierna [appellant] en Vlaun genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Uit het door dit Hof gewezen tussenvonnis van 29 januari 2016 blijkt het verloop van de procedure tot die datum. Nadien heeft [appellant] op 4 maart 2016 een akte met producties ingediend, waarop Vlaun bij antwoordakte van 8 april 2016 heeft gereageerd.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

De door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: GEA) vastgestelde feiten zijn in hoger beroep niet bestreden, zodat het Hof van die feiten zal uitgaan.

3.De beoordeling

3.1.
Het Hof begrijpt de grieven van [appellant] aldus dat zij de in eerste aanleg ingestelde vorderingen handhaaft, dat zij bepleit dat die vorderingen op de in eerste aanleg en hoger beroep aangevoerde gronden moeten worden toegewezen en dat zij in hoger beroep daarnaast vordert dat Vlaun wordt veroordeeld om de in onderdeel 1.2 van het tussenvonnis van 28 augustus 2015 vermelde stukken over te leggen, een en ander met veroordeling van Vlaun in de proceskosten.
3.2.
Ook in hoger beroep heeft [appellant] haar standpunt dat de auto gebreken vertoonde, die Vlaun ondanks de afgegeven garantie niet heeft hersteld, onvoldoende onderbouwd. Het Hof sluit zich dan ook aan bij de overwegingen en het oordeel van het GEA dat niet is komen vast te staan dat de auto een of meer gebreken vertoonde die - hetzij afzonderlijk hetzij gezamenlijk beschouwd - ontbinding van de koopovereenkomst rechtvaardigden. Op grond van de koopovereenkomst noch anderszins was Vlaun verplicht om van door hem verrichte reparaties een rapport op te maken waaruit bleek dat reparaties waren verricht en dat de auto in orde was. Van een tekortkoming aan de kant van Vlaun door het achterwege blijven van dat rapport is dus evenmin sprake.
3.3. [
appellant] heeft in hoger beroep gesteld dat er geknoeid (‘getamperd’) is met het VIN (‘vehicle identification number’) van de auto. Zij heeft deze stelling onderbouwd door erop te wijzen dat de originele stickers met het VIN zijn verwijderd en zijn vervangen door stickers van Vlaun, dat uit van Suzuki Canada en Suzuki VS verkregen informatie is gebleken dat de auto aldaar niet is geregistreerd en dat de auto ook niet is geïnspecteerd door de (Amerikaanse) National Highway Traffic Safety Administration.
3.4.
Vlaun heeft betwist dat zij originele stickers met het VIN heeft verwijderd. Zij heeft aangevoerd dat er geen twijfel bestaat over het VIN van de auto, dat uit verschillende documenten blijkt. Het is verder logisch dat het VIN van de auto niet geregistreerd is bij Suzuki in Canada of de VS en de instanties aldaar, omdat de auto is gebouwd voor de export en dus nooit in Canada of de VS is geregistreerd, aldus Vlaun.
3.5.
Gelet op deze gemotiveerde betwisting had het op de weg van [appellant] gelegen haar stelling dat Vlaun met het VIN van de auto heeft geknoeid nader te onderbouwen. Dit geldt temeer nu uit de door [appellant] overgelegde brief van Suzuki Motor of America Inc. van 8 juni 2015 blijkt dat bij het hoofdkantoor van Suzuki in Japan ingewonnen informatie heeft uitgewezen dat een auto met het VIN van de auto door de Suzuki distributeur in Barbados is verkocht. Uit het ‘Vehicle History Report’ dat [appellant] heeft overgelegd blijkt dat het VIN van de auto past bij de eigenschappen ervan. Een en ander bevestigt het standpunt van Vlaun. Nu een nadere onderbouwing van [appellant] achterwege is gebleven kan niet als vaststaand worden aangenomen dat vóór de koop van de auto is geknoeid met het VIN noch dat Vlaun daarvan enig verwijt te maken valt. De enkele constatering dat thans een sticker ontbreekt aan de binnenzijde van een van de portieren, waarop het VIN en overige gegevens vermeld hadden moeten worden, is daarvoor onvoldoende.
3.6. [
appellant] heeft verder aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat Suzuki een aantal ‘recalls’ heeft aangekondigd, dat de auto in een van de teruggeroepen categorieën viel, dat Vlaun dit wist althans moest weten en dat hij heeft nagelaten [appellant] daarover te informeren.
3.7.
Vlaun heeft betwist dat de auto onder een van de door [appellant] bedoelde recalls viel. Hij heeft aangevoerd dat het VIN van de auto niet op de door [appellant] overgelegde lijsten van de recalls voorkomt en dat ook haar klachten over de auto niet overeenkomen met de defecten die aanleiding hebben gegeven voor de recalls.
3.8.
Ook in reactie op deze gemotiveerde betwisting door Vlaun heeft [appellant] geen nadere stukken overgelegd of toelichting gegeven ter onderbouwing van haar stelling. Dat had wel op haar weg gelegen, zeker nu uit de hiervoor vermelde brief van Suzuki VS blijkt dat er geen recalls golden voor de auto. Dit brengt mee dat ook deze stelling als onvoldoende onderbouwd moet worden verworpen, zodat niet vast staat dat de auto onder een van de recalls viel en dus evenmin dat Vlaun ten onrechte heeft nagelaten [appellant] daarover te informeren.
3.9.
Het betoog van [appellant] dat Vlaun zich schuldig heeft gemaakt aan bedrog, het verstrekken van onjuiste informatie en manipulatie, wordt verworpen. Dit betoog borduurt voort op haar stellingen inzake het VIN, waarvoor, zoals gezegd, geen toereikende onderbouwing is gegeven. .
3.10.
De vordering dat Vlaun nadere bewijzen van herkomst en registratie van de auto dient over te leggen, wordt afgewezen. Vlaun heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij de auto heeft gekocht van Interamericana Trading Corporation te Barbados. Dat Vlaun over andere ‘originele documenten’ beschikt of zou moeten beschikken is niet, althans onvoldoende onderbouwd, gesteld. Zoals hiervoor ten aanzien van het VIN al is overwogen blijkt uit de stukken genoegzaam dat de auto voldoet aan de omschrijving daarvan ten tijde van de aankoop. Dat Vlaun, zoals [appellant] heeft gesteld, bij de verkoop zou hebben beweerd dat de auto is gefabriceerd door Cami Automotive blijkt nergens uit, zodat hij ook niet kan worden verplicht daarvan een bewijs over te leggen. Evenmin is gebleken dat de auto ‘door de inspectie is goedgekeurd voor de verkoop’, zoals door [appellant] gesteld. Ook het overleggen van bewijs daarvan kan dus niet van Vlaun worden gevergd.
3.11.
Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen niet toewijsbaar zijn, zodat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
3.12. [
appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de door Vlaun gemaakte proceskosten in hoger beroep. Deze kosten worden begroot op
Naf 6.600,00 (3 punten x tarief NAf 2.200,00) aan gemachtigdensalaris.
BESLISSING
Het Hof:
- bevestigt het bestreden vonnis;
- wijst af het in hoger beroep gevorderde;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding, aan de zijde van Vlaun
tot op heden begroot op NAf 6.600,00.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, S. Verheijen en H.J. Fehmers, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao in tegenwoordigheid van de griffier bij vervroeging uitgesproken op 26 juli 2016.