ECLI:NL:OGHACMB:2016:72
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- S. Verheijen
- H.J. Fehmers
- F.V.L.M. Wannyn
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vaststelling van een redelijk loon in een overeenkomst van opdracht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de naamloze vennootschap Professional Security Services N.V. (PSS) tegen de naamloze vennootschap Global Metals N.V., h.o.d.n. Parc Authority Curaçao (PAC). PSS had in eerste aanleg een vordering ingesteld die door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) was afgewezen. PSS is in hoger beroep gekomen en heeft op 20 februari 2015 een akte van hoger beroep ingediend, gevolgd door een memorie van grieven op 31 maart 2015. PAC heeft hierop gereageerd met een memorie van antwoord op 25 mei 2015. De kern van het geschil betreft de vraag of PAC gehouden is het restant van een factuur van PSS te voldoen, die betrekking heeft op werkzaamheden uitgevoerd voor het project 'Parkeer Beheer Willemstad Curaçao'. PSS stelt dat er een overeenkomst was voor een vergoeding van maximaal 10% van de aanneemsom, terwijl PAC betwist dat er enige prijsafspraak is gemaakt.
Het Hof heeft vastgesteld dat PSS op basis van een mondelinge overeenkomst werkzaamheden heeft verricht, maar dat de exacte hoogte van het loon niet was bepaald. Het Hof oordeelt dat PSS recht heeft op een redelijk loon, zoals bedoeld in artikel 7:405 lid 2 BW, en dat de bewijslast hiervoor bij PSS ligt. Na beoordeling van de ingediende stukken en de argumenten van beide partijen, concludeert het Hof dat PAC nog een bedrag van NAf 21.032,80 aan PSS verschuldigd is, na aftrek van reeds betaalde bedragen. Het Hof vernietigt het vonnis van het GEA en wijst de vordering van PSS toe tot het genoemde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens wordt PAC veroordeeld in de proceskosten van PSS in zowel eerste aanleg als hoger beroep.